Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

31 december 2020, Oudjaar

Gemeente van Jezus Christus,
Zoals ik wel eens eerder verteld heb, houd ik van de avondliederen die in het liedboek staan. Natuurlijk niet van allemaal evenveel, maar er zit een bepaalde melancholie en reflectie in die mij zeer aanspreekt. Ik maak bij dit soort diensten dan ook altijd graag gebruik van de gelegenheid om een keer een avondlied te laten zingen.
Deze keer viel mijn oog op een voor mij onbekend avondlied. Het is een vertaling van Sytze de Vries van een Duits avondlied dat geschreven is door Kurt Rose ‘nun trägt der Abendwind den Tag’.
De avondwind draagt deze dag,
nog overvol van licht en duister,
op brede wieken van ons weg
Het begint met een prachtig beeld van de wind die de overvolle dag van je weg tilt en laat opstijgen naar God. Daar waar Hij hem telt en bevrijdt van de zwaarte en last. Het is een beeld dat ruimte schept. Alsof er iets van je afgenomen wordt waardoor je weer kunt opademen.
Soms heb ik dit soort woorden aan het einde van een dag heel hard nodig. Als ik vol van alle indrukken niet de rust kan vinden om de dag goed af te sluiten. Dan word ik er door een lied als deze aan herinnerd dat ik het niet alleen hoef te dragen, maar dat ik bij God mag komen met alles wat er op dat moment in mij woelt. Dat Hij mij ademruimte wil geven.
Misschien, zo dacht ik, kan op eenzelfde manier niet alleen een dag, maar ook een jaar van je weg getild worden. Zeker op een avond als deze, waar je nog eens stilstaat bij alles wat het afgelopen jaar je gebracht heeft.
Terugkijkend was het afgelopen jaar een overvol jaar nietwaar? Ik denk dat vrijwel niemand zal zeggen dat het afgelopen jaar ‘zo zijn gangetje’ ging. Inderdaad heeft het jaar voor de één veel onrust en onzekerheid gebracht en voor een ander juist misschien wel de rust waar zo hard behoefte aan was. Ik kan me nog herinneren hoe Floortje Dessing tijdens de eerste lockdown een programma maakte getiteld ‘Floortje blijft hier’. Zij bezocht daarin allerlei mensen die in Nederland een leven leiden waarin zelfredzaamheid en duurzaamheid voorop staat. In een van de interviews benoemde Floortje hoe het gedwongen thuis zijn haar de tijd gaf om over dingen na te denken. Het was niet hoe ik die tijd beleefde, vooral omdat mijn situatie met de kinderen thuis zo anders was, maar ik kon me er wel iets bij voorstellen.
Daarom vind ik het mooi dat het avondlied spreekt over het licht én het duister van een dag, of van een jaar in ons geval. Het was er beiden. Het moeilijke én het goede. Hulp die uit onverwachte hoeken kwam, mensen bij elkaar bracht, hebben we gezien of zelf ervaren. Maar er was ook de ervaring van mensen die tegenover elkaar kwamen te staan omdat ze anders omgingen met de maatregelen, een verharding en heel veel discussie.
Wat was het licht en wat het duister van uw en van jouw jaar? Je hebt er de afgelopen dagen vast bij stilgestaan. Het zal er allebei geweest zijn. Misschien het één meer dan het ander, maar het zal er beiden geweest zijn. Al waren de lichtpuntjes voor je gevoel maar heel schaars.
De wind van deze avond wil het allemaal voor je meenemen. Het mag opstijgen naar God. Niet om het jaar in de vergetelheid te laten raken, maar wel om het door Hem van de zwaarte te laten bevrijden.
Wat is het jaar – een ademtocht!
Waar blijft het licht en waar het duister?
Al wordt het niet letterlijk geciteerd, dit lied van Kurt Rose ademt de geest van Prediker 3: ‘Alles heeft zijn uur, alle dingen onder de hemel hebben hun tijd’. Na die inleidende woorden volgt het beroemde lied over de tijden van een mensenleven en haar tegenstellingen. ‘Er is een tijd van baren en een tijd van sterven, een tijd van lachen en een tijd van huilen’ en dan die woorden die voor dit jaar geschreven lijken ‘er is een tijd om te omhelzen en een tijd om van omhelzen af te zien’.
Tot voor kort overheerste het idee dat we alles naar onze hand kunnen zetten. Onze wereld is maakbaarder dan ooit tevoren. Maar als er iets is waar we het afgelopen jaar vrij hardhandig bij zijn stilgezet, dan is het dat dit niet zo is. Soms overkomen je dingen en heb je daar maar mee om te gaan.
Prediker beseft dat als geen ander. Hij zoekt zijn weg door het leven met alles wat hem daarin toevalt. Hij observeert heel goed en ziet hoe de goede en de slechte tijden in een mensenleven elkaar lijken af te wissen. Maar ook hoe dat soms dwars door elkaar loopt. Hoe ga je daar mee om?
Het ene antwoord dat hij vindt, is het besef dát de tijden elkaar afwisselen. Dat betekent dat er na een tijd van afbraak ook altijd een tijd van opbouw komt. Misschien niet vandaag, misschien ook niet over een jaar of over 10 jaar, maar er zullen nieuwe tijden komen. Zo zúllen er ook weer tijden komen waarin wij elkaar weer mogen omhelzen.
De eeuwen door hebben mensen de moed en de kracht gevonden om de tijden waarin zij leefden te doorstaan. Zo zullen ook wij de moed en het doorzettingsvermogen vinden om met elkaar door te gaan, nieuwe tijden tegemoet.
Het nieuwe jaar dat voor ons ligt brengt hopelijk versoepeling van de maatregelen met zich mee, maar zelfs als het niet zo is zal het ons lukken om door te gaan. Zelfs al kunnen we ons nu niet voorstellen hoe ons dat gaat lukken.
Het andere antwoord voor Prediker is dat hij erop vertrouwt dat God de tijden van deze wereld in zijn handen houdt. Hoe dat precies zit, daar snapt hij niets van. Hoe dat positief kan zijn, daar weet hij ook de vinger niet op te leggen. Hier stuit Prediker op de grenzen van wat hij kan kennen en begrijpen.
Dat brengt hem terug bij wat hij wél kan. In plaats van door te blijven zoeken om te begrijpen zegt hij: ‘het beste wat ik kan doen is het goede zien en te genieten van wat er is’. Niet te ver vooruit kijken, maar in het hier en nu zoeken naar het goede en het mooie. Daar zit voor hem de ademruimte in zijn leven. Daar is voor hem God zelf te vinden: in het goede dat hij uit Gods hand mag ontvangen.
‘dan valt de nacht – en welbewaard
rust deze dag (dit jaar) al in Gods handen,
waarin Hij alle tijden houdt.’
Zo zong het avondlied. Het licht én het duister van het jaar dat achter ons ligt mag rusten in Gods handen. Wij kunnen en hoeven er niets meer aan te veranderen. Wij mogen ons bevrijd van die last richten op de dag van morgen. Een nieuwe dag, het begin van een nieuw jaar waarin we, midden in de tijden die ons overkomen, zien waar God zijn liefdevolle licht laat schijnen in ons leven.
Amen