Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

18 mei 2025

Gemeente van Jezus Christus,

 

Goed afscheid nemen is een kunst. Velen van jullie hebben in hun leven al op verschillende momenten afscheid moeten nemen. Afscheid van school, van werk, van geliefden, van een woonplek, van…. je kan het zelf invullen. Het ene afscheid is abrupt en onaangekondigd. Op het andere afscheid kan je je voorbereiden. Dan nog is het lang niet altijd makkelijk.

Hoe belangrijk het is om goed afscheid te nemen, merk ik iedere keer weer als ik een uitvaart mag begeleiden. Ieder verhaal is ander en iedere familie is anders. Een waardig afscheidsmoment, waarin aandacht is voor de overledene én de achterblijvers, kan zoveel helpen in het proces van afscheid nemen. Het zijn regelmatig momenten waarop ik God dankbaar ben dat ik daaraan mijn bijdrage kan leveren met mijn talenten.

 

Een afscheid, in welke vorm dan ook, is een punt in de tijd waarop je vrij natuurlijk twee dingen doet. Je kijkt achteruit naar wat geweest is en wat achtergelaten of afgesloten gaat worden. Tegelijk kijk je vooruit naar wat gaat komen en wat dat gaat betekenen.

Die dynamiek ervaren we in de dienst van vandaag en volgende week. In beide diensten lezen we namelijk een deel van de afscheidstoespraak van Jezus in het evangelie van Johannes. Het is dus een soort tweeluik. Vandaag hebben we het begin van deze toespraak gelezen en volgende week lezen we het laatste deel.

 

We vallen midden in het verhaal. Daarom is het goed te vertellen wat zich hiervoor heeft afgespeeld. Jezus is Jeruzalem binnengehaald als de grote koning, iedereen in de menigte heeft zijn eigen verwachting van Jezus. Kort daarna zondert Jezus zich met zijn leerlingen af om samen met hen een maaltijd te houden. Tijdens die maaltijd legt Jezus zijn bovenkleed af, knoopt een schort om en wast de voeten van zijn leerlingen. Een daad van nederigheid, waarin hij zijn leerlingen laat zien hoe belangrijk het is om de ander te willen dienen. Een symbolische handeling die vooruit wijst naar Jezus’ ultieme daad van dienstbaarheid: zijn dood aan het kruis.

Tijdens de maaltijd gaat het ook over geloof en verraad. Jezus en Judas zijn de enigen die hun onderlinge spanning echt voelen en snappen wat er in gang wordt gezet als Judas de ruimte verlaat waar ze bij elkaar zitten.

 

Daar beginnen de paar verzen die wij gelezen hebben, bij Judas die in de nacht verdwijnt om Jezus te verraden. Er is iets begonnen dat niet meer te stoppen is. Het zet Jezus ertoe aan om nog één keer met zijn meest naaste volgelingen, zijn hartsvrienden, te spreken over wat voor hem écht belangrijk is. Hij neemt afscheid van ze door ze toe te spreken, daar zittend aan de tafel waar ze net nog met zijn dertienen aan zaten te eten.

 

Jezus begint dan bij Gods grootheid die nu, op dat moment, zichtbaar wordt op een wijze zoals nog nooit eerder gebeurd is. Terwijl je zou denken dat er iets verschrikkelijks staat te gebeuren, dat het duister Jezus heeft omringd en de wanhoop hem nabij is, heeft Jezus het over de doxa, de eer/ glorie/ heerlijkheid/ luister van God. Het is één van de termen die het Johannesevangelie zo ingewikkeld en mystiek maakt, want wat wordt daar nu mee bedoeld? Het is bijna onmogelijk om daar goed woorden aan te geven, ik zou willen dat ik er betere, modernere woorden voor had. Doxa gaat over God zoals alleen God is: de ultieme koning, de rechtvaardige rechter, de liefhebbende ouder, het grootste licht dat al het duister laat verbleken, en nog veel meer….

 

Jezus laat steeds meer van die goddelijke grootheid en glorie zien. Hij hoeft zich niet meer te verbergen, maar laat zijn licht stralen. Zoals het al in het begin van het evangelie staat: ‘Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.’

Ik weet niet hoe het met jullie gaat, maar met dit soort woorden zie ik een soort Jezus voor me zoals op iconen wel afgebeeld. Heel goddelijk en stralend, in lichte kleuren en bijna al in Gods nabijheid. Een Jezus waar ik me maar moeilijk mee kan verbinden omdat hij zo groots en zo anders is dan ik als mens.

 

Maar juist als hij onbereikbaar ver weg lijkt te raken, voor zijn vrienden en misschien ook wel voor ons zoveel eeuwen later, blijkt dat Jezus zich daarvan bewust is. Dat hij de vraag op kan roepen of hij nog wel te volgen is op de weg die hij zal gaan. ‘Waar ik heen ga, daar kunnen jullie niet komen’ zo zegt Jezus. Verderop nuanceert hij dat met de woorden ‘nog niet’. Jezus is zich bewust van de afstand die gaat komen. Niet alleen door zijn dood, maar misschien nog wel meer door wat hij gaat doen. Door hoe hij zal sterven en weer zal opstaan. Inderdaad een weg waarop wij mensen hem ‘nog’ niet kunnen volgen.

 

Om die afstand te overbruggen grijpt Jezus bij zijn afscheidstoespraak terug, niet op zijn eigen woorden en gedachten, maar op teksten die al veel eerder geklonken hebben. Hij wijst erop dat de weg die ze kunnen gaan een hele oude weg is. Als Jezus spreekt over het gebod om elkaar lief te hebben, dan horen we daarin de echo van de woorden uit de Thora. Hij grijpt terug op wat de leerlingen kennen en op de oude wortels die ook Jezus’ eigen leven en werken steun en stevigheid gaven.

 

Jezus kijkt bij zijn afscheid heel ver terug, naar woorden zoals we die vandaag gelezen hebben uit Deuteronomium 6. Het zijn de woorden waar het Shema Israël mee begint: ‘hoor Israël, de Ene is onze God, de Ene alleen. Liefhebben zal je de Ene, je God, met heel je hart, met heel je ziel en met al je macht!’ Dit zijn de beginwoorden van de belangrijkste geloofsbelijdenis, of eigenlijk is het meer een gebed, van het Joodse geloof. Het is de eerste en belangrijkste Bijbeltekst die Joodse kinderen uit hun hoofd leren. Het leert ze dat het kloppend hart van het geloof is om lief te hebben. Liefhebben betekent een relatie hebben.

 

Weet je, deze tekst uit Deuteronomium is in zichzelf ook een afscheidstekst. Het hele boek Deuteronomium is de afscheidstoespraak van Mozes. Staande op de drempel van het beloofde land kijkt Mozes samen met het volk nog eens terug naar de jaren die achter hen liggen. Mozes weet dat hij zelf geen voet in het beloofde land zal zetten, maar hij kan niet nalaten het volk nog een keer te herinneren aan wat er echt toe doet (net als Jezus). Daarom klimt hij nog één keer een berg op om het volk toe te spreken. In wat hij zegt kijkt Mozes terug op wat geweest is en wat van al die jaren vol bewogen gebeurtenissen echt overeind blijft.

 

Kennelijk kan je niet goed afscheid nemen zonder te voelen wat je mee wilt nemen van wat achter je ligt. Wat laat je achter? Wat mag blijven liggen? Belangrijker nog: wat sluit je in je hart als grote schat om mee te nemen naar wat komen gaat? Afscheid gaat over de balans opmaken en dat wat gebeurd is op waarde schatten. Iets dat nodig is om daarna weer vooruit te kunnen kijken.

 

Opvallend is dat zowel bij Mozes als bij Jezus dan het woord liefde, en het werkwoord liefhebben een hele centrale rol vervult. Gods weg is een weg van liefde, van verbinding en met hart en ziel voor elkaar gaan. Dat is de weg die God vanaf de schepping met mensen ging. Dat is de weg die wij mensen met God mogen gaan.

In, onder, achter, tussen al die Goddelijke grootheid, heerlijkheid en glorie is het Gods liefde die we mogen zien en voelen. Daardoor voelen Jezus en Mozes zich gedragen in de weg die zij te gaan hebben en het afscheid dat zij nemen. Ze moedigen hun hoorders en daarmee ook ons aan om zich te verbinden met die diepe onderstroom in het leven. De onderstroom van Gods liefde die nooit opdroogt.

 

Wie geworteld in die liefde afscheid neemt, kan moedig vooruitzien naar wat gaat komen.

 

Maar dat is voor volgende week….

 

Amen