4 mei 2025
Gemeente van Jezus Christus,
Met mijn bibliodramagroep ben ik al een poosje op weg met het Bijbelboek Jona. In een aantal avonden hebben we verschillende delen van dit Bijbelboek met elkaar verkend. Van de vlucht van Jona met de boot naar Tarsis, ver weg van Nineve, via het gebed van Jona in de vis tot het verhaal dat we vandaag hebben gelezen over Jona die uiteindelijk toch in Nineve aankomt.
Het zijn deze avonden die mij ertoe gebracht hebben om voor deze dienst Jona 3 te lezen. Ik ben de eerste om toe te geven dat het een vrij typische tekst is om te lezen in een oecumenische dienst die over vrede, gedenken en vrijheid gaat. Talloze andere Bijbelverhalen gaan daar veel explicieter over.
Toch kwam het door de laatste avond in de bibliodramagroep dat ik ontdekte dat ook Jona 3 volop gaat over de thema’s die ons vandaag bezig houden. Zeker nu we het eerste deel van hoofdstuk 4 erbij gelezen hebben. Er spelen allerlei dynamieken tussen mensen onderling en tussen God en mensen.
Het begint er dus mee dat Jona opnieuw de opdracht krijgt om naar Nineve te gaan. Nineve, niet zomaar een stad, maar de hoofdstad van het Assyrische rijk. Een belangrijke diplomatieke stad vol pracht en praal die ook symbool stond voor de ongekende wreedheden die de vorsten van dit rijk kenmerkten. Over de hoofden van vele anderen volken verkregen ze hun rijkdommen en macht. Voor Jona en zijn volksgenoten was het de woonplaats van dé vijand. In hoofdstuk 1 wordt vermeld dat het kwaad van de stad is opgeklommen tot bij God. Dat zet God en door hem ook Jona in beweging.
Maar het is nogal makkelijk om Nineve als de grote boosdoener weg te zetten. Nineve staat symbool voor het machtsmisbruik en de uitbuiting door het Assyrische regime. Alleen houden we dan alles veilig op afstand van ons eigen leven en onze eigen wereld. Hoe herkenbaar kan en mag Nineve zijn? Zijn de dingen die daar gebeurden immers niet zaken die, helaas, van alle tijden en plaatsen zijn?
Dat is wat ik zo krachtig vind aan de litanie van verzoening die we vandaag gebeden hebben. Ik heb het leren kennen in mijn tijd in Den Haag, toen daar elk jaar het bombardement op Bezuidenhout door de geallieerden herdacht werd. In het gebed gaat het niet over abstracte misdaden van een rijk, ooit ver weg. De litanie heeft het over zaken die we dagelijks om ons heen zien gebeuren. Niet alleen als we het nieuws aanzetten, in landen ver weg, maar ook in ons eigen leven en onze eigen omgeving.
Dacht u aan uw mobieltje, elektrische apparaten of kleding toen de woorden klonken: ‘Het egoïsme, dat de arbeid, van mensen uitbuit en de aarde verwoest’? Hoeveel mensen hebben er kromgelegen voor deze, voor ons vanzelfsprekende, zaken? Hoe zit het met haat die mensen verdeeld of onverschilligheid tegenover het leed van een ander? Hoe dichtbij komt dat soms? Waar zien we dat om ons heen of maken we ons er zelf schuldig aan (als we eerlijk in de spiegel van dit gebed durven kijken).
Overal in deze wereld is Nineve en alles waar ze voor staat te vinden. Daarom heeft de boodschap die Jona in Gods naam te brengen heeft nog niets aan actualiteit verloren. Daar kwamen we al spelend achter. Iedereen voelde een eigen link met actuele gebeurtenissen.
Onrecht gaat God nog steeds ter harte. Het leed van de slachtoffers raakt Hem diep, dat laat heel de Bijbel zien. Hoe vaak staan de vertegenwoordigers van God niet aan de kant van hen die geen stem hebben?
Wat het verhaal van Jona nog meer laat zien is dat ook de dader (om het zo maar even te noemen) God ter harte gaat. Het doet Hem pijn om te zien hoe mensen met elkaar omgaan en wat ze elkaar aan kunnen doen. Wat Hij het liefste wil is mensen die zich omkeren van die schadelijke wegen en zich gaan richten op Hem. Dat is de weg tot echte vrede en heelheid.
Als je dat tot je door laat dringen, dan is Jona vooral het verhaal van God die er alles, maar dan ook echt alles aan doet om de mensen te bereiken. Hij wil doordringen tot Zijn mensenkinderen van wie Hij hoopt dat ze gaan veranderen, maar waar Hij vertrouwen in heeft dát ze kunnen veranderen. Het is geen hopeloze zaak. De mensen van Nineve, en daarmee wij mensen, jullie hier in de kerk en thuis, zijn voor Hem de moeite waard om zijn tijd en energie in te steken. Zelfs als zijn eigen profeet er absoluut geen zin in blijkt te hebben, dan nog zorgt God er geduldig voor de zijn boodschap op de goede plek aankomt. Zoveel doen de inwoners van Nineve er voor hem toe.
Wonderlijk is hoe de harde boodschap van Jona in vruchtbare grond lijkt te vallen. Onmiddellijk lijken de inwoners van Ninevé te reageren. Alsof Jona datgene in gang brengt wat al onder de oppervlakte aan het broeien was. Dat er een diep verlangen naar verandering leefde, want anders kan ik me bijna niet voorstellen dat iedereen meedoet. Er moet bijna al iets van onrust en onvrede zijn geweest over de staat van het land. Samen slaan de inwoners een andere weg in. De weg van berouw om wat niet goed was. Met elkaar durven ze in de spiegel te kijken en toe te geven dat het anders moet.
Daarin gaan de gewone inwoners van de stad de koning voor. Ze nemen zelf het besluit om te gaan vasten en boetekleren aan te trekken. Natuurlijk komt de koning er nog met een decreet overheen, maar hij vraagt niet meer dan waar de mensen uit zichzelf al mee begonnen waren.
De koning zelf stapt van zijn troon. Zijn koninklijke gewaad legt hij af. De mantel die staat voor zijn macht, reputatie en aanzien die doet hij af en hij gaat in dezelfde kleren als de anderen op de grond zitten. Op het niveau waar iedereen gelijk is, voelt dat hij of zij afhankelijk is, maar waar ook verbondenheid kan ontstaan.
Ik denk dat dit het niveau is waarop de waarde aangevoeld wordt van de aansporingen zoals die in de bergrede, die eeuwen later door Jezus uitgesproken wordt. Oordeel niet opdat er niet over je geoordeeld wordt. Kijk eerst naar jezelf voor je een mening hebt over wat een ander goed of fout doet. Het is maar één van de radicale opdrachten die Jezus daar geeft. Een moeilijke, want hoe lastig is het niet om niet te oordelen? Maar wat zal er allemaal niet ten goede veranderen als we met elkaar iets geduldiger zouden zijn en ons oordeel zouden uitstellen. In ieder geval tot we met de ander zijn gaan zitten op de grond en het verhaal kennen?
Bas van der Graaf heeft zich de afgelopen jaren intensief met de bergrede beziggehouden. Hij stelt dat Jezus midden in de gebroken levens is gaan staan om daar een herstel op hartsniveau te brengen. Jezus stelt in de bergrede de dynamieken aan die kaak die mensenlevens en uiteindelijk de wereld verwoesten. Hij laat een radicaal andere weg zien die leidt tot heelheid, verbondenheid en een leven in vrede met elkaar en met God.
Maar om die radicaal andere weg van God in te slaan met elkaar, moet je wel op hetzelfde niveau zitten. Je moet durven toegeven dat jij net zo afhankelijk bent als de anderen zijn. Dat is wat de koning en inwoners van Nineve doen, nadat ze de woorden van Jona gehoord hebben. Samen zitten ze letterlijk en figuurlijk aan de grond en spreken ze de hoop uit dat God zich misschien nog bedenkt. Het is geen vanzelfsprekendheid dat God door hun acties terug komt op zijn besluit, maar ze hebben wel hoop. Zoals Matteüs 7 het verwoord: [11] Als jullie dus, slecht als jullie zijn, je kinderen al goede gaven kunnen schenken, hoeveel te meer zal jullie Vader in de hemel dan niet het goede geven aan wie Hem daarom vragen!
De stad is omgekeerd, niet letterlijk zoals voorspeld, maar op de manier zoals God het voor ogen stond. De inwoners hebben zich op nieuwe wijze met elkaar en met God verbonden en zijn zo een nieuwe weg ingeslagen.
Daarom keert God zich ook om. Dat blijft een theologisch vraagstuk: kan God van gedachten veranderen? Deze tekst is een van de Bijbelteksten die ervoor pleit dat God zich op andere gedachten kan laten brengen. Hij laat zich nooit chanteren, maar hij kan wel overtuigd worden dat een andere weg heilzamer is. Mozes en Abraham hebben beiden ook een moment waarop ze met God in gesprek gaan en Hem vragen een ander besluit te nemen.
De enige die zich niet omkeert is Jona. Hij lijkt het niet te kunnen verkroppen dat God niet alleen maar aan zijn kant staat, maar ook aan de kant van de vijand. Hij had waarschijnlijk graag gezien dat de vijanden van zijn volk de rekening gepresenteerd krijgen voor hun wandaden. In zijn verbittering en boosheid over de wraak die uitblijft komt Jona tot een prachtige belijdenis: ‘Ach HEER, heb ik het niet gezegd toen ik nog thuis was? Daarom wilde ik naar Tarsis vluchten. Ik wist het wel: U bent een God die genadig is en liefdevol, geduldig en trouw, en bereid het onheil af te wenden.’
En wat doet God in reactie op deze uitbarsting van zijn eigen profeet? Hij oordeelt niet, maar stelt een vraag met een open einde: is het terecht dat je zo kwaad bent? Eigenlijk nodigt God Jona uit om net als de koning van Ninevé van zijn troon van eigen gelijk af te komen en erbij te komen zitten, op de grond bij de anderen.
Omdat daar op de grond gevoeld kan worden dat alleen in verbondenheid met elkaar en afhankelijkheid van de liefde en genade van God, de weg gegaan kan worden die vrede, heelheid en echte verandering brengt in deze wereld.
Durf jij het aan om erbij te komen zitten?
Amen