1 juli 2018
Gemeente van onze Heer, Jezus Christus,
We hebben vandaag te maken met een sandwich verhaal. Het verhaal over de vrouw die bloed verliest dat ingepakt zit tussen het verhaal over de dochter van Jaïrus.
Twee vrouwen
Twee levensverhalen die elkaar raken, of toch niet
Twee levens die veranderen door de ontmoeting met Jezus.
In wezen zijn het twee opstandingsverhalen die in elkaar verweven zijn. Opstandingsverhalen, omdat er voor beide vrouwen, na hun ontmoeting met Jezus, een nieuw leven voor hen open ligt.
De geleerden zijn het er over eens dat het oorspronkelijk twee losse verhalen zijn geweest. Toch kunnen we ons voorstellen waarom de evangelist Marcus ze heeft samengevoegd. Er zijn bepaalde sleutelbegrippen die in beide verhalen voorkomen.
• Zo heeft zowel Jaïrus als de bloedvloeiende vrouw het over redding waar ze naar verlagen. We zouden misschien het woord genezing verwachten op deze plek, maar het gaat over redding.
• In beide verhalen gaat het om geloof en vertrouwen. Jezus zegt tegen de vrouw dat haar geloof haar heeft gered. Aan Jaïrus vraagt hij om niet bang te zijn, maar alleen te geloven.
• Na haar genezing is de vrouw bang en trilt ze helemaal als Jezus vraagt wie hem aangeraakt heeft. Niet omdat ze bang is voor Jezus omdat ze iets fout heeft gedaan, maar omdat ze God aan het werk heeft gevoeld. Net zo zijn Jaïrus, zijn vrouw en de leerlingen die er bij zijn met stomheid geslagen. Je zou blijdschap of dankbaarheid verwachten, maar het is ontzag wat je leest. Opnieuw omdat men vermoed dat men God hier aan het werk heeft gezien.
De twee verhalen versterken elkaar, doordat ze hetzelfde willen overbrengen. Ze willen vertellen over Jezus die mensen ziet en helpt. Ze gaan over Jezus die de macht heeft mensen weer midden in het leven te zetten, zelfs als anderen de hoop hebben opgegeven. Het zijn verhalen die ons vertrouwen in Jezus willen versterken.
Dat klinkt heel mooi, maar tegelijkertijd zijn dit verhalen waar wij veel moeite mee kunnen hebben. Wat kunnen wij we met dit soort genezings- en opstandingsverhalen? Ze roepen vragen op omdat ze botsen met onze moderne visie op ziekte, gezondheid en de mogelijkheid tot genezing. Hoe pijnlijk is het om over genezingen te lezen als je zelf ziek bent of een geliefde van je. Als je gehoopt, gebeden hebt om genezing, maar die niet gekomen is?
Hoe valt die afstand te overbruggen?
Dat kunnen we proberen door ons te realiseren dat Jezus veel meer brengt en veel meer betekent dan alleen maar een ziekte genezen. In The Passion van dit jaar in de Bijlmer werd een poging gewaagd dit in beelden en woorden te vangen. Helemaal in het begin van het verhaal, als Jezus onderweg is volgt er een bijzondere ontmoeting. De vrouw uit ons verhaal komt voorbij en ze wordt geïntroduceerd als een paria, als iemand die niets te verliezen heeft. Als ze Jezus heeft aangeraakt en weer in de menigte verdwijnt begint Jezus met het zingen van een lied van Claudia de Breij
Je denkt dat je alleen bent
En dat niemand naar je kijkt
…
Je denkt dat niemand ziet
hoe ongelooflijk hard je werkt
..
Maar ik zie jou, ik zie jou, ik zie jou
Terwijl de menigte achteruitwijkt als ze horen dat de vrouw ziek is, loopt Jezus op haar toe, raakt haar aan en zingt nog een keer: Ik zie jou, ik zie jou, ik zie jou…
Het was een van de indrukwekkendste scenes uit The Passion van dit jaar. De muziek, de beelden, de gebaren, de woorden van Jezus die de vrouw ziet en ziet wat haar kwelt.
Want we kunnen ons maar moeilijk voorstellen hoe het voor die vrouw geweest moet zijn. Als je in die cultuur je maandelijkse periode had als vrouw, was je onrein. Als het weer over was moest je naar het badhuis, om je daar te wassen en door de wasvrouw gecontroleerd te worden. Pas dan mocht je de synagoge weer in.
Deze vrouw was dus permanent onrein. Wat nog erger was. Iedereen die ze maar aanraakte werd daardoor onrein. Steeds opnieuw moest ze in gesprekken, als ze contact had met anderen dus over haar toestand vertellen. Om anderen maar te waarschuwen dat zij na contact met haar een handeling moesten verrichten om weer rein te worden. Bij het boodschappen doen, bij het praatje met de buurvrouw, in het contact met de dokter. Steeds vertellen dat je onrein bent.
12 jaar lang is dat al zo. Je kan je voorstellen dat de mensen met een boogje om haar heen lopen. Veel te ingewikkeld om contact met haar te hebben. We kunnen ons ook voorstellen dat deze vrouw zelf op een gegeven moment het contact maar is gaan mijden.
Al haar geld heeft ze uitgegeven aan dokter, zonder enig effect. Haar laatste hoop heeft ze op Jezus gevestigd. Ze raakt hem aan, niet om genezing te krijgen, maar om gered te worden van die vloek die haar leven al zo lang tot een hel maakt.
In die toestand ontmoet ze Jezus die door alle barrières heen breekt. Hij trekt zich niets aantrekt van de letter van de wet, maar handelt naar de geest van de wet. In plaats van zelf onrein te worden, doordat deze vrouw hem aangeraakt heeft, waar iedereen bang voor is, gebeurt het omgekeerde. Hij laat de vrouw delen in zijn geestelijke, zijn goddelijke kracht. Hij ziet haar, hij voelt haar en voelt waar ze behoefte aan heeft. Door de ontmoeting met Jezus begint voor deze vrouw een heel nieuw leven waarin ze weer mee kan doen met het normale leven.
In dat opzicht staat deze vrouw dicht bij heel veel mensen vandaag de dag. Ik sprak laatst iemand die zei, dat ze zich was gaan realiseren dat ze gewoon 100% mens, ondanks haar verhaal en de moeilijkheden in haar leven. Ze vertelde hoe dat besef haar weer sterker in schoenen deed staan.
Ik vond dat confronterend om te horen, want daardoor ging ik bedenken: Zie ik eerst de mens en dan bijvoorbeeld de lichamelijke of geestelijk beperking of is het andersom? Ik vrees dat het vaak andersom is en dat ik hierin niet de enige ben.
Hoeveel mensen hebben ook in onze maatschappij niet het gevoel niet mee te mogen doen omdat ze ‘iets mankeren’, omdat ze het tempo niet bij kunnen benen, omdat ze niet van hier zijn of welke andere reden dan ook?
Ik zie jou, zegt Jezus tegen deze vrouw en allen die zich in haar positie herkennen. Ik zie je verdriet, je pijn en je ellende. Ik zie hoe je buitengesloten wordt en hoe dat jouw leven bepaalt. Alleen al het ‘als mens’ gezien worden werkt helend. Maar er gebeurt meer. Door het vertrouwen dat de vrouw in Jezus heeft, is hij in staat zijn kracht met haar te delen. Daarom trilt ze zo na afloop. Ze heeft iets van God gezien en gevoeld.
Daarom is dit, net als het verhaal over de dochter van Jaïrus, een opstandingsverhaal. Natuurlijk zal de vrouw blij zijn dat het bloeden gestopt is, maar nog belangrijker is dat Jezus haar als mens zag en dat Hij haar weer midden in het leven heeft gezet, met nog een hele weg te gaan. Ze hoort er weer bij. Ze is weer 100% mens, zoals eigenlijk altijd al was, maar niet in haar eigen ogen en die van de andere mensen.
Datzelfde betekent Jezus voor de dochter van Jaïrus. In onze ogen misschien nog een kleine meid, maar in de wereld van toen een vrouw die de leeftijd heeft om volwassen te worden en te trouwen. Naar haar strekt Jezus ook zijn hand uit, om haar te laten opstaan en weer midden in het leven te zetten.
God is geen God van doden, maar van levenden, zo zegt de evangelist Marcus verderop in zijn evangelie. Deze twee verhalen, als een sandwich in elkaar gevoegd, laten zien en voelen dat Jezus namens zijn Vader de macht heeft over dood, maar vooral over het leven. Hij heeft de macht om deze twee vrouwen weer midden in het leven te zetten. Door hen te zien, met hun lot begaan te zijn en zich niets aan te trekken van het oordeel van andere mensen. Daarmee laat Jezus iets zien van die nieuwe wereld, waarin wij allemaal met andere ogen kunnen kijken en iedereen even veel waard is.
Die macht heeft Jezus nog steeds. We kunnen hem niet meer aanraken, om te delen in zijn kracht, en hij kan ons niet meer letterlijk de hand reiken om ons overeind te helpen. Maar nog steeds ziet hij ons vol liefde aan en accepteert hij ons zoals wij zijn.
Nog steeds worden wij, zijn volgelingen, geïnspireerd om in zijn voetsporen te volgen. Door mensen voor vol aan te zien. Door waar wij kunnen en met de talenten die wij hebben mensen overeind te helpen en weer midden in het leven te helpen staan. Dan laten wij in Jezus naam Gods Koninkrijk een beetje dagen.
Ik wil eindigen met een gedicht van Adri Kortekaas. Een van de broeders van de St. Adelbert abdij in Egmond-Binnen waar we onlangs met een groep gemeenteleden op bezoek waren. Het heet Begaan
Zo met mijn lot begaan
hartstochtelijk gedreven
met mij mee te gaan
om bij mij stil te staan
te zijn toch niet
zomaar een God – voor wie –
doch Eén die allerwegen
naast mij gaat en die
nog eer dat ik het zie
mij aanraakt met
zijn zegen in en uit:
Gij leidt mij tot nieuw leven.
Wie dan Gij ontsluit
dit één dat niemand stuit:
een dagenraad van vrede?
Amen