Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

2 december 2018

Gemeente van Jezus Christus,

De “I have a dream” toespraak van Martin Luther King
staat in ons collectieve geheugen gegrift.
Een toespraak, nee eerder, een droom, een visioen,
van een betere wereld.
Een rechtvaardiger wereld, een wereld met kansen,
voor iedereen,
en vrijheid.
Niet
slechts voor enkelen, voor de witte,
maar ook voor de zwarte bevolking.

Een droom, een visioen, van een wereld
waarin álle mensen zij aan zij werken voor een
menswaardig bestaan.

Dat lijkt veel gevraagd,
maar eigenlijk is het een simpele vraag.
Mag íedereen in vrijheid leven.

King was, zoals u wellicht zal weten,
ook een predikant.
De woorden van zijn toespraak
vinden hun fundament in de belofte van het evangelie:
dat het koninkrijk van God, waarin eersten laatsten zijn,
en laatsten eersten,
waarin woestijnen weer gaan bloeien,
waarin de voeten van leerlingen worden gewassen door meesters,
waarin mensen worden gezien en geaccepteerd
en daardoor weer tot leven komen,
dat die wereld van vrijheid en gerechtheid en toekomst
voor iedereen is.

Deze hoop op een betere wereld
bloeit ook soms in ons op,
zoals hij bloeide onder de toehoorders van
de toespraak van King, zo veel jaren geleden.
Misschien juist wel in deze dagen,
naar kerst toe.
De hoop op meer licht.
In de wereld.

Maar die hoop is ook fragiel.
Hij sneeuwt gemakkelijk onder,
breekt onder de zwaarte van ons eigen leven,
soms
de persoonlijke dingen die wij zelf mee worstelen,
of verwaterd door de vele afleidingen,
of bezwijkt onder de onnoemelijk hoeveelheid
van verdriet in de wereld,
het is te veel denken we dan.
Waar te beginnen.
Zijn de krachten waartegen we strijden niet te sterk?
De terreur van oorlog,
en macht, en onderdrukking.

Vandaag ook een droom,
een bericht uit de hemel.
Johannes, volgens de overlevering verbannen naar het eiland Patmos,
ontvangt enkele visioenen.
En die zijn heel beeldend.
En opgetekend in het boek Openbaring,
bedoeld om de gelovigen die in die tijd
te maken hadden met vervolgingen
moed in te praten.
De boodschap van het boek Openbaring is dan dat ook als dat niet zo lijkt,
de werkelijke macht in handen van God is.

In de visioenen van Johannes is er sprake van een boekrol.
De boekrol is verzegeld.
Het verbreken van de zegels een voor een is telkens de opmaat
voor een nieuw visioen.
Opmerkelijk daarin is de rol van het Lam.
Waarin we het symbool herkennen van Christus.

“Wie komt het toe de zegels te verbreken?”
wordt er in het begin geroepen
zodra de boekrol binnen is gebracht.
Niemand, niemand, wordt er gefluisterd.
Er is niemand die dat kan.

“Toch wel, zegt iemand dan vertrouwelijk tegen Johannes, in dat visioen.
de Leeuw van Juda, een telg van David”.
Ook dat zijn woorden, symbolen voor Christus.
Als je goed oplet, kun je ze terugvinden
in sommige van de advents-
en kerstliederen die we de komende
weken weer zullen gaan zingen.

Maar wanneer Johannes dan opkijkt,
staat daar midden op een troon geen Leeuw,
maar een Lam, dat -zo staat er-
er uit ziet alsof het geslacht was.

En telkens wanneer er iets geopend moet worden,
een zegel verbroken moet worden,
een wereld geopend,
een droom openbarend,
dan doet het lam dat.
Het lam opent de weg.

Dus niet de gedaante van een leeuw,
brullend, met potentie,
met macht en overmacht,
maar een lam, een lammetje,
gehavend,
doorleefd,
kwetsbaar maar krachtig
op een andere manier,
is het beeld dat
we met ons mee mogen nemen deze adventstijd in.

De zachte krachten zullen zeker winnen in ’t eind-
zo dichtte Henriette Roland Holst ooit, enkele deccenia geleden.

Dat wat komt,
dat waar wij naar toe proberen te leven,
is niet af te dwingen met grof geweld.
Het moet worden gezocht
in de zachte krachten.

Dat is moeilijk, en wordt moeilijker naarmate
de werkelijkheid om ons heen
harder wordt.
Soms zakt de moed je in de schoenen.

Hoop lijkt een fragiel iets.
Het kan ondersneeuwen
en vertrappeld worden.
Maar het sterft niet, voor wie daarin gelooft.
Het is weerbarstiger en stoutmoediger
dan we denken.
Het is wat in ons leeft,
en onder ons.
En onze handen en voeten nodig heeft.
Het is niet het brullen van een leeuw,
dat ons moet opzwepen voor de strijd,
maar het is de kalmte, en de krachtige zachtheid van een lam.
Het is een eerste kaars die na een lange tijd
toch weer wordt aangestoken,
en schuchter flakkert.
Maar toch, een licht.
Het is licht in de duisternis,
het is kwetsbaarheid in de nacht,
het is een kind
in een stal
dat wordt geboren voor wie
op weg wil gaan,
samen met al die anderen,
die voor gek zullen worden verklaard,
nog te geloven in een nieuwe wereld.

Amen