4 november 2018
Gemeente van Christus,
Wie van u heeft een balkon in plaats van een tuin?
Het afgelopen jaar heb ik ontdekt dat een balkon ook zo zijn voordelen heeft. In Den Haag, op driehoog, hadden we tenminste nooit last van mieren. Wel van ander ongedierte zo af en toe, maar mieren die hebben we niet voorbij zien komen….
Mieren. De schrijver van het boek Spreuken vindt het kennelijk intrigerende dieren, want ze komen tot twee keer toe voor in zijn boek. Ik kon me daar niet zoveel bij voorstellen, want behalve dat ze mijn tuintegels ondergraven, wist ik eigenlijk niet zoveel van mieren. Daarom heb ik afgelopen week maar eens een online college over mieren gevolgd.
Wat blijkt, wij zien maar maximaal 25% van de hele mierenpopulatie. Wij zien de verkenners en de patrouille mieren. Die zijn aan het werk buiten het nest. In het mierennest zijn dus drie keer zoveel mieren. Er is nog eens 25% dat in het nest werkt. Dat zijn de mieren die de gangen graven, de vuilnisvrouwen, en de verzorgers van de larven. Maar ik heb van de week geleerd dat minstens de helft van de mieren in het nest niets doet!
Daar gaat Prediker met zijn mier als voorbeeld van een ijverige werker zou je bijna denken. 50% van de hele mierenpopulatie zit dus niets te doen. Wat nu ijverig? Aan de andere kant vond ik het beeld van die mier alleen maar fascinerender worden.
Het blijkt dat de mier een heel sociaal dier is. Een losse mier stelt niet zoveel voor, maar door de manier waarop ze georganiseerd zijn, zijn ze tot verbazingwekkende dingen in staat. Dat betekent dat de werkeloze mieren zeker niet nutteloos zijn. Ze worden gevoerd en dienen zo als voedselopslag plek voor de winter. Dan houden ze hun actieve soortgenoten in leven. Daarnaast zijn het de reservekrachten voor als de kolonie wordt aangevallen of als er bijvoorbeeld opeens heel veel eten wordt gevonden. Dan worden ze erbij geroepen om te helpen. Ze hebben elkaar nodig om te overleven.
Daarnaast hebben de mierenvolken een ingebouwd ritme van werken en rust. In de zomer wordt er heel hard gewerkt. De mieren zijn dan tot wel 16 uur per dag actief. Eten verzamelen, eitjes en larven verzorgen, gangen graven en dergelijke. In de winter als er weinig voedsel is en de koningin geen eitjes legt, breekt een periode van rust aan. Zo is er een mooie balans tussen werk en rust, afgestemd op het ritme van de natuur.
‘Ga tot de mier, gij luiaard’, zo zegt de schrijver van Spreuken. Niet alleen als aanmoediging om in actie te komen en ijverig als de mier te worden. Er wordt gezegd: ‘Ga tot de mier, luiaard, zie haar wegen aan en word wijs.’
Het doel van het bestuderen van de mier is dus om van haar te leren en zodoende wijs te worden. Of misschien zelfs wel ‘eigen’wijs. Want met hun onderlinge afhankelijkheid en de balans die er is tussen rust en werk hebben mieren een heel eigen wijze van leven. Een wijze die haaks lijkt te staan op onze maatschappij van vandaag. De mier heeft een eigen-wijze waar wij zeker nog wat van kunnen leren.
In de wereld om ons heen is het belangrijk om jezelf te ontwikkelen en zo zelfstandig mogelijk te zijn. De mensen die nog midden in het werkende leven zitten zullen dat herkennen, maar ook als oudere ontkom je er niet aan. Zo lang mogelijk wil je en móet je zelfstandig zijn. Je wilt je kinderen (als je die hebt) niet te veel tot last zijn, ‘want die zijn ook zo druk’. Problemen en uitdagingen proberen we zo veel mogelijk en zo lang mogelijk zelf op te lossen.
Dat terwijl wij in wezen net zulke sociale wezens zijn als die mieren. We kunnen niet zonder een netwerk van mensen om ons heen. Mensen op wie we terug kunnen vallen als we het nodig hebben. Daar hadden we het afgelopen week over in de eerste bijeenkomst van de zin in mantelzorg. Mantelzorgers kunnen het niet alleen, maar hebben een netwerk van professionals, familie en vrienden om zich heen nodig om goede zorg te kunnen leveren én het zelf vol te houden.
We zijn van anderen afhankelijk. Dat geldt zelfs voor zoiets basaal als onze voedselvoorziening. De appel plukken we meestal niet zelf uit de boom. De meesten van ons hebben geen koe of varken achter in de tuin staan om ons van melk of een stuk vlees te voorzien. Op deze oogstzondag staan we daar bij stil. Dat er vele anderen betrokken zijn in de keten van onze voedselproductie. Naast onze dankbaarheid voor alles wat groeit en bloeit, voelen we ons ook dankbaar voor het werk van al die mensen. Zonder hun inzet zou ons leven er heel anders uitzien.
Of wat te denken van de eigen-wijze waarop de mieren omgaan met rust en werk? De mieren zouden in de winter ook door kunnen gaan met voedsel zoeken, maar dat zou hen waarschijnlijk meer energie kosten dan dat het hen daadwerkelijk oplevert. Zij leven met hun natuurlijke ritme van ’s zomers actief zijn en ’s winters veel minder.
Hoe is dat voor ons? Is ons werken in balans met ons rusten? Komen we er aan toe om daadwerkelijk tot rust te komen of is er altijd nog wel iets wat gedaan moet worden? Ik moet bekennen dat ik merk dat in de hectiek van mijn drukke gezins- en werkleven de rust soms lastig te vinden is. Vooral ook omdat de maatschappij lijkt te vragen om overal perfect in te zijn. Naast werken en een gezin ‘moet’ je nog sporten en ‘moet’ je eigenlijk nog vrijwilligerswerk doen en ‘moet’ je… Nou noem maar op.
Het bestuderen van de ‘wegen’ van de mier leert ons dat we best ijverig mogen zijn, zolang het maar in balans is met perioden van rust.
Zo kwam ik afgelopen week dus tot de ontdekking dat de mier een heel eigenwijs beestje is, omdat ze haar hele eigen-wijze van leven heeft. Een wijze die goed is en voor haar en haar soortgenoten werkt.
Het is daarom niet verbazingwekkend dat dit kleine diertje genoemd wordt in de Bijbel. Want als er iets is dat keer op keer uit de Bijbelverhalen blijkt, dan is het dat God zo zijn eigen-wijsheid heeft. Een wijsheid die met regelmaat haaks staat op de wijsheid van de wereld. Niet alleen de wereld van toen, maar zeker ook de wereld waarin wij leven.
De wijsheid van God is dat het leven rijker wordt als je oog hebt voor alles wat op je toekomt, zonder dat je dat zelf hebt bereikt door hard te werken. Zo vertelt Jezus in het evangelie het verhaal van een boer die zaait en vervolgens wacht tot het zaad zelf zijn werk doet en groeit. Pas als het tijd is om te oogsten komt hij in actie. De boer doet zijn werk in het besef dat hij uiteindelijk niet zoveel kan doen aan de groei van de plant. Dat is een kwestie van wachten en vertrouwen hebben.
Welke mooie dingen komen op ons af, als bij verrassing, zonder dat we daar zelf een bijdrage aan hebben geleverd?
De wijsheid van God is dat het leven mooier en kleurrijker wordt als je je kan verwonderen. Bijvoorbeeld over de groeikracht van planten en mensen. Zo vertelt Jezus het verhaal over een klein mosterdzaadje dat kan uitgroeien tot een plant van wel 3 meter hoog. We weten hoe dat kan, welke fases het zaad en de plant doorloopt om tot zo’n grote plant te groeien. Al die kennis neemt niet weg dat we ons daarover kunnen verbazen.
Waarover kunt u zich verwonderen? Wat raakt jou diep, zonder dat je dat helemaal kan verklaren? Voor de een is dat een mooie plant en voor de ander een mooi muziekstuk of een kunstwerk.
Zo kijkend naar de wegen van de mier en luisterend naar de verhalen van Jezus over het koninkrijk van God komen we een nieuw, een ander soort wijsheid op het spoor. De eigen-wijsheid van een mens, een gelovige die zoekt naar wat mooi, goed en heilzaam is. Niet alleen voor zichzelf, maar voor iedereen met wie hij of zij samenleeft.
Het is een wijsheid die ons er soms toe motiveert om andere keuzes te maken dan in de maatschappij om ons heen gebruikelijk is. Bijvoorbeeld door niet alleen op onszelf gericht te zijn, maar deel uit te maken van deze gemeenschap die wij kerk noemen.
Als wij dan door de wereld om ons heen ouderwets of eigenwijs genoemd worden, dan maakt ons dat niet zoveel uit. Dan dragen we die titel met trots, want is het die eigen-wijze van in het leven staan die ons uiteindelijk dichter bij elkaar én dichter bij God brengt.
Amen