Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

22 juli 2018

Gemeente van Jezus Christus,

Wat gaat de tijd snel.
Het lijkt wel gisteren dat dominee Bootsma en ik
hier stonden om het nieuwe seizoen in te luiden,
met het jaarthema Brood voor Onderweg.
En op weg zijn we gegaan,
we hebben stappen met elkaar gemaakt,
er is gedeeld, lief én leed,
we hebben mensen verwelkomd en afscheid genomen van
mensen, die we missen,
die ons lief waren.

Zo gingen we op weg,
met als rode draad dat we elkaar konden treffen rondom
verhalen,
die ons voedden, voedsel voor de ziel.

En dan vandaag, vandaag dat bekende verhaal,
van die wonderbaarlijke maaltijd in het gras,
op die late middag,
een verhaal dat steeds terug komt,
een verhaal waarover
door élk van de vier evangelisten
wordt verteld.
Zowel mattheus als marcus als lucas als johannes
hebben woorden opgeschreven om iets van die wonderbaarlijke maaltijd
op te schrijven.
Dat is niet altijd zo.
Soms komt een verhaal wel in lucas voor maar niet in johannes,
of wel in marcus maar niet in matteus.
Er moet dus wel iets bijzonders gebeurd zijn,
toen lang geleden.

Iets wat de mensen die er bij waren heeft geraakt,
zodat het zijn weg vond,
in de mondelinge verhalen die rondgingen over deze gebeurtenis
en zo uiteindelijk ook werd opgeschreven,
door de vier evangelisten.
Sterker nog in sommige evangelieen , zoals bij marcus en matteus,
komt het verhaal twee keer voor.

De details verschillen per keer.
Vandaag lazen we het eerste verhaal dat marcus er over opschreef,
en wat opvalt in deze versie
is dat jezus in eerste instantie
eigenlijk moe was en naar een rustige plek wilde,

ga mee zegt hij tegen de leerlingen naar een eenzame plaats om even alleen
te zijn en een tijdje uit te rusten.

Maar hun vertrek wordt opgemerkt
en nog voor ze aankomen bij de afgelegen plaats
zijn er hordes mensen naar de plek toe gereisd,
en wanneer jezus die mensen ziet,
krijgt hij medelijden,
hij kan het niet over zijn hart verkrijgen om deze mensen
nu weg te sturen.
Ze zien er uit als schapen zonder herderstaat er in
het verhaal.
Mensen op drift,
hongerig naar betekenis,
naar leven, zielshonger.
En hij laat ze zich om hem heen scharen,
enonderwees hen langdurig. Staat er.
Zo lang praat Jezus met hen, dat de zon zakt,
de avond valt.
Naast de zielshonger
wordt het ook noodzaak om de mensen
letterlijk te eten te geven.

Dan laat Jezus daar in het gras
de mensen zitten,
spreekt de zegen uit over de
schamele oogst van vijf broden en twee vissen
die bij elkaar gezocht is,
en begint te delen.

En hij deelt en deelt en deelt,
en het houdt niet op.
De mensen kunnen eten,
er is meer dan genoeg.
Meer dan genoeg.
Manden vol blijven over
van wat Jezus deelde.

Bij de voorbereiding van deze preek
moest ik ineens denken aan een voorval,
een hele tijd geleden,
het zal in een zomervakantie zijn geweest,
dat wij reden met het gezin in de auto naar een bestemming.
We kwamen op een gegeven moment op
het onderwerp van survivalen.
Wat als we ergens stranden en er is niets te eten.
Dan gaat opa voor ons op jacht, zei er eentje
van de achterbank, want opa had
een aantal weken daarvoor opgeschept over
zijn kennis van planten en besjes
dus dat lag voor de hand.

Ja, zei een ander, of we eten rosa op.
(Rosa is de hond).
Nee, niet Rosa.
Maar wie dan.
Neem mij maar, zeiden Martin en ik bijna tegelijk,
want jullie zijn jong en hebben nog een heel leven.
Ja, zei de achterbank, maar jullie zijn al ouder en dus taai.

Ik moest hier aan denken
omdat de kern van het verhaal over de wonderbare spijziging
over het wezenlijke van de liefde gaat.

De liefde is het meest raadselachtige dat er is.
Het brengt ons voorbij onze grenzen,
zodat we zelfs ons eigen leven zouden opofferen,
zonder twee keer te hoeven nadenken,
voor wie ons lief zijn.

In het breken van het brood in dat groene gras
zien we dan als we goed kijken
een teken van wat komen gaat,
in het brood tijdens dat avondmaal in de late zon,
licht ineens ook
die laatste maaltijd op
waarbij Jezus het brood neemt,
en aangeeft
dat hij zélf dat brood is,
dat zal worden gedeeld over de wereld,
en dat altijd met ons mee zal gaan,
waar we ook gaan,
en dat ons voedt, ook wanneer het leven
van de mens Jezus ophoudt.

Daarmee laat Jezus zich zien als
Christus,
gezalfde van God,
laat hij God zien,
God in essentie,
ons leven wordt in een ander perspectief gelegd,
het perspectief van de liefde.
Liefde die nooit op raakt.
En die er zal zijn.
In ons leven.
In onze gebrokenheid.

Juist op de momenten waarop wij ervaren,
de koek is op, we kunnen niet meer.
Juist daar, in dat moment,
wanneer er niets meer over lijkt,
wanneer we niet meer kunnen,
in die leegte, kunnen we ons overgeven
aan die liefde,
aan God,
en
draait zich het perspectief ineens om.

Leeg wordt weer vol,
brood worden broden,
manden vol,
het einde een begin
gebrokenheid heelheid.
Sterven wordt leven.

Amen.