Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

16 december 2018

Gemeente van Jezus Christus,

Soms heb ik in de voorbereidingen van de preek dat er één zin in de lezing is die in mij blijft rondzingen. Zo’n zin gaat dan een hele week met me mee en komt op de meest onverwachte tijdstippen naar boven. Dat was deze keer het geval met een zin uit Lucas 3. ‘Als er een verwachting groeit in de gemeenschap …’ zo begint de Naardense Bijbel vers 15.

Als er een verwachting groeit in de gemeenschap/ onder het volk. Het riep gelijk allerlei beelden op. Misschien kwam dat omdat ik nog aan het bijkomen was van de Sinterklaasverwachting in ons gezin, maar ik kon voelen wat de schrijven er mee bedoelde.
Het voelt als wanneer je een groot popconcert bezoekt. Het voorprogramma is geweest en je staat te wachten op de hoofd act. Je voelt de spanning bij de mensen om je heen toenemen. Zelf voel je het in je buik kriebelen. Wanneer beginnen ze? Met welk nummer beginnen ze?
Of wanneer je in een theaterzaal zit te wachten voor de voorstelling begint. De lichten worden gedimd en het doek gaat bijna op. Gespannen wacht de zaal op wat komen gaat.

Zo beschrijft Lucas hoe Johannes de Doper een verwachtingsvolle spanning laat toenemen onder het volk. Mensen komen van heide en verre naar hem toe. Allemaal willen ze horen wat die profeet daar bij de Jordaan te zeggen heeft. Johannes hoeft niet naar de mensen toe. Nee, zij zoeken hem op.
Johannes staat daar, gekleed als een profeet uit oude tijden, en spreekt ongekende woorden. Hij spreekt over zaken die de mensen nieuwsgierig maken. Hij praat met ze over nieuwe tijden die zullen aanbreken. Het gaat over vergeving van zonde en over het beginnen van een nieuw leven. Het zijn woorden die het volk vooruit laat kijken, maar het is niet altijd een vriendelijke boodschap die hij voor ze heeft. Johannes scheldt de mensen uit voor adderengebroed. ‘Jullie sussen jezelf in slaap’ zo zegt hij, ’terwijl het tijd is om te veranderen’.
Niet direct een vrolijke boodschap dus. Toch blijven de mensen naar de Jordaan komen om naar hem te luisteren. Ze laten zich door hem dopen als teken dat ze aan dat nieuwe leven willen beginnen. Zo groeit er een spanning onder het volk en ze beginnen zich zelfs al af te vragen of Johannes misschien de beloofde Messias is.

Vanaf een afstandje, als Bijbellezer zoveel eeuwen later, kunnen wij ons verwonderd afvragen hoe dit kan. Hoe kan Johannes zoveel succes hebben met een boodschap die wij misschien maar moeilijk vinden of oordelend? Zou u ervoor in de benen komen? Zou u door die groeiende verwachting gegrepen kunnen worden?
Dat is natuurlijk een vraag die onmogelijk te beantwoorden is. Hoe ik in een bepaalde situatie reageer kan ik nooit met zekerheid van tevoren voorspellen.
Wat je wel ziet in de geschiedenis is dat er vaker mensen zijn, je zou ze profeten kunnen noemen, die met een confronterende boodschap een verandering op gang weten te brengen. Denk bijvoorbeeld aan Nelson Mandela die vele mensen in beweging wist te brengen tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Met elkaar kunnen we nog vele andere voorbeelden opnoemen.
In bepaalde omstandigheden is het dus best mogelijk dat een confronterende boodschap juist datgene is wat mensen in beweging brengt.

Zo brengt Johannes in zijn tijd de mensen in beweging, letterlijk en figuurlijk. Ze zijn klaar voor verandering en de verwachting groeit zo lezen we. Maar wat verwachten ze dan?
De gedachte dat hij de Messias, de beloofde redder, zou zijn haalt Johannes meteen onderuit. ‘Nee, dat ben ik niet’ zo zegt hij. ‘Na mij komt iemand die krachtiger is dan ik. Die persoon is zó belangrijk dat ik het zelfs niet waard ben om zijn schoenen uit te doen.’
We kunnen ons amper voorstellen wat deze woorden gedaan moeten hebben met de groeiende verwachting bij de menigte. Als ze Johannes al zagen als de redder die hen zou bevrijden, wat voor een bijzonder persoon moet het dan wel niet zijn waar Johannes het over heeft?
Een krachtig iemand, iemand die sterk is, een sterke held. Wij hebben er allemaal een beeld bij. Als ik zou vragen hoe zo’n persoon (man of vrouw) er voor u uit ziet, zou u een mooie beschrijving kunnen geven. Als iemand mij zou vragen hoe zo iemand zich beweegt, dan zou ik mijn schouders naar achteren doen, recht op staan en een stevige pas hebben. Iemand die al door zijn uitstraling opvalt.

Maar Jezus staat gewoon tussen de menigte en laat zich net als alle anderen dopen, zo kunnen even verderop in Lucas 3 lezen. Geen grootse bijzonder entree, zoals misschien zou passen bij de gespannen verwachtingen. Geen meeslepende begin act, om maar even bij het theater te blijven. Nee, degene waar Johannes naar uitkijkt, en met hem al die andere mensen die naar de woestijn gekomen zijn, die persoon naar wie zij allen reikhalzen uitkijken is gewoon te midden van hen te vinden.
Het is bijna alsof er een gemeen spelletje gespeeld wordt met de hoop en de verwachtingen van de mensen. Misschien wel met onze eigen hoop en verwachting van wat een held, een redder een Messias in de wereld zou doen. In plaats van een held lijkt hij eerder een antiheld te zijn: te gewoon, te dichtbij.

Dat lijkt ook het geval te zijn als de profeet Sefanja heeft het over de nabijheid van God. ‘God, de koning van Israël, is in je midden’ zo zegt hij. Verderop horen we: ‘De Heer, je God, is in je midden’. Dit zegt hij tegen Jeruzalem en haar inwoners. God is de reddende held die juicht uit vreugde over de inwoners van de stad. God is midden in die stad aanwezig.
Uit de eerdere delen van de profetie kunnen we echter opmaken dat Jeruzalem niet een mooie, bloeiende en welvarende stad is. Een stad die zich dapper weert tegen de aanvallen van de vijanden.
Nee, Sefanja ziet hier een Jeruzalem voor zich dat in puin ligt. Een stad waarbij in de puinhopen een paar mensen hun bestaan opnieuw proberen op te bouwen. ‘Ik zal een arm en zwak volk in je muren achterlaten dat in de naam van de Ene een toevlucht vindt’ zo voorziet de profeet. In díe stad is God aanwezig. Dáár zal hij bevrijden wie kreupel is, samenbrengen wie uiteengejaagd is en allen die met de nek worden aangekeken tot mensen van aanzien maken. Met hen wil Hij opnieuw beginnen.

God: een grote, sterke held, die nabij is aan alle mensen die verloren lijken te hebben in het leven.

Wat doet deze omdraaiing met ons, met wat wij verwachten? Hoe groots en meeslepend willen wij het hebben? Wanneer is uw kerst geslaagd en hebt u voor uw gevoel echt kerst gevierd?
Is de kracht van de kerstboodschap nu niet juist dat God gekomen is, midden in het gewone leven? Om het daarin met ons uit te houden. Om daar de hoop te bieden waarmee wij het vol kunnen houden?
God is niet naar de wereld gekomen om aan onze menselijke verwachtingen te voldoen. Daar trekt hij zich niets van aan, hoe hoog de verwachtingen ook gegroeid zijn. De redder van de wereld, die zal komen als een kleine en kwetsbare baby. Volgens mij is die tegendraadse boodschap juist de kracht van het kerstfeest. God die woont te midden van hele gewone, kwetsbare en mooie mensen om daar iets nieuws te beginnen en de deur naar de toekomst open te zetten.

Ik hoop dat wij richting het kerstfeest met elkaar Gods nabijheid en kracht mogen ontdekken niet alleen op de bijzondere momenten, maar juist midden in ons normale en alledaagse bestaan. Dan kan het voor iedereen kerst worden.

Amen