30 december 2018
Gemeente van Jezus Christus, lieve mensen,
Het verhaal over Simeon en Hanna heeft in de loop van de geschiedenis vele kunstenaars geïnspireerd.
Zo is er dit fresco van Giotto in de Arenakapel te Padua, gemaakt rond 1300. Simeon geeft Jezus terug aan zijn moeder. Links van hem staan Jozef, Maria en een onbekende vrouw. Rechts van Simeon staat Hanna. Boven hen zweeft een engel, misschien wel symbool van de Heilige Geest die hen naar de tempel leidt.
Of dit moderne glas in lood raam waar Simeon en Hanna samen met twee engelen het kindje Jezus aanbidden.
Rembrandt van Rijn was ook gefascineerd door dit verhaal. Er zijn diverse etsen van hem bekend met dit verhaal en drie schilderijen. Dit is het oudste, geschilderd in 1628 toen hij nog maar 21 jaar oud was. We zien opnieuw Simeon die Jezus vast heeft. Hij is met Maria in gesprek zo lijkt het. We zien ook Jozef geknield en er achter staat Hanna. Zij lijkt met haar lichaamshouding aan te willen geven dat zij Jezus ook herkend heeft.
Drie jaar later heeft Rembrandt een nieuw schilderij van deze scene gemaakt. Er is nu meer achtergrond te bekennen. We zien duidelijk dat het zich in de tempel afspeelt. Jezus ligt in de armen van Simeon en er is een andere priester die hen zegent. Er zijn allerlei mensen die het tafereel aanschouwen.
Het laatste schilderij is uit 1669. Dit is waarschijnlijk het laatste schilderij waar Rembrandt aan gewerkt heeft. Het was nog niet af, maar het ademt duidelijk de sfeer van Rembrandt. Alle verwijzing naar de plaats van de handeling zijn weggevallen. We zien alleen nog Simeon met Jezus in zijn armen en op de achtergrond vaag nog een andere figuur.
Van alle schilderijen die ik tegen ben gekomen deze week, was het echter het schilderij van een leerling van Rembrandt dat mij het meeste raakte. Het is dit schilderij. Het lijkt heel erg op het laatste schilderij van Rembrandt, maar is iets gedetailleerder. Het is gemaakt door Arent de Gelder. We zien opnieuw Simeon die het kindje Jezus vastheeft. Zijn blik is omhoog gericht. Hij heeft een open, ontspannen blik. Tegenover hem zit een vrouw, waarschijnlijk Hanna. Je kan aan haar houding opmaken dat ze geknield zit. Ze lijkt in gebed verzonken te zijn. Van linksboven in het schilderij komt een straal licht, dat het kind in het licht zet. De bundel licht lijkt uit de hemel te komen en de aarde te raken. Dat zelfde licht wordt weerkaatst op de gezichten van Simeon en Hanna. Het geeft hen kleur in een voor de rest donker schilderij. Vaag zien we op de achtergrond twee handen die een schrijfveer vasthouden. Handen van iemand die dit bijzondere moment willen vastleggen.
Wat mij raakte is de geconcentreerdheid van het beeld. Het verhaal van Lucas bevat vele details. We horen hoe Jozef en Maria met Jezus naar de tempel gaan. Daar willen ze doen wat de wet van Mozes van hen vraagt. Jezus aan God toewijden en een reinigingsoffer brengen. We horen over Simeon die een rechtvaardig en vroom man is. Een man die de Geest van God in zijn leven voelt en zich daardoor laat leiden. We horen over Hanna die al lang weduwe is en dag en nacht God dient in de tempel. Allemaal details die het verhaal kleur geven, maar ook kunnen afleiden van daar waar het om draait.
Arent de Gelder heeft zich in zijn schilderij beperkt tot daar waar het volgens hem om gaat: de ontmoeting van twee getuigen met Jezus. Alle verwijzingen naar de plaats waar die ontmoeting zou zijn, is verdwenen. Het publiek is verdwenen en zelfs de ouders doen er kennelijk even niet toe.
Het gaat om een ontmoeting van twee mensen met een baby. De schilder heeft de kracht en intensiteit van dat moment proberen te vangen. Het is niet zomaar een vluchtig moment, het is een ontmoeting waarin de hemel voor heel even de aarde lijkt te raken. Iets wat hij zichtbaar heeft proberen te maken door die bundel licht die van links boven het schilderij in lijkt te komen vallen.
Door de manier van schilderen neemt Arent de Gelder mij mee naar dat moment. Naar een eenvoudige ontmoeting die in ieder geval twee levens veranderd heeft.
Ik zie Simeon die niet zomaar een kind in zijn handen neemt. Hij ontvangt in zijn armen de vervulling van alles waar hij op gehoopt heeft en zo lang op gewacht heeft. De belofte die hij had ontvangen zal voor hem aangevoeld hebben als een vloek én een zegen. Een zegen omdat het je leven doel en zin geeft als je mag leven met het idee dat er nog iets bijzonders op je te wachten ligt in de toekomst. Maar aan de andere kant een vloek omdat er zoveel onzeker is en het leven nooit compleet gevoeld zal hebben.
Op zijn gezicht zie ik dan ook de bevrijding die deze ontmoeting voor hem betekent. Eindelijk weet hij zich los gemaakt van die belofte. Hij kan in vrede heengaan. Het leven tegemoet leven zoals we met het lied van Sela gezongen hebben. Zijn ogen hebben in dat kind, waarop het hemelse licht schijnt, Gods reddende werk gezien. Die nieuwe tijd, waar hij naar uitgezien heeft, daarvan weet hij dat die tijd nu is aangebroken.
Daarom richt hij zijn blik omhoog. Om God te danken, want Hij heeft zich aan zijn woord gehouden. Voordat hij zijn blik weer naar de aarde richt om dit gezin te zegenen en met Maria te spreken over de consequenties van die nieuwe tijd.
Ik zie Hanna. Een oude vrouw die in of dichtbij de tempel woonde. Iemand die altijd in de tempel te vinden was en altijd een wijs woord of een gebed had voor iemand die daar behoefte aan had. Een vrouw die lang genoeg geleefd heeft om machthebbers te zien komen en ten onder te zien gaan. Ze zal reden genoeg hebben gehad om verbitterd en cynisch te zijn geworden. Net als Simeon heeft zij, ondanks alles, het niet opgegeven om te hopen op een nieuwe tijd.
Op haar gezicht is te zien hoe de ontmoeting met Jezus haar naar binnen doet keren. Voordat zij er met anderen over spreekt neemt ze even de tijd om dit bijzondere moment tot haar door te laten dringen. Even te voelen hoe dit kind haar leven in het licht zet. Daarvoor hoeft ze het kind niet eens zelf vast te houden. Voor haar is het voldoende om te zien hoe Simeon Jezus in zijn armen neemt en te horen wat hij over dit kind te zeggen heeft. Het hemelse licht is ook op haar gezicht te zien.
Het is dus in een eenvoudige ontmoeting dat dat hemel voor even de aarde raakt. Dit kind, dat in de armen van Simeon ligt, is drager van de troost de God de wereld te bieden heeft. Het is Gods licht dat schijnt, niet alleen voor Israël, maar voor iedereen op aarde. Met Hem en in Hem begint een nieuwe tijd waarin iedereen vrij is om mens te worden zoals God hem of haar heeft gedacht.
Het kleine kind heeft nog een leven voor zich. Zo begint in de ontmoeting met dit leven dat aan het begin staat, ook voor Simeon en Anna en allen die zij ontmoeten, een nieuwe periode.
En het beeld drukt dit zoveel beter uit dan de woorden die ik er aan probeer te geven.
Is dat ook niet hoe het in ons eigen leven gaat? Dat juist in ontmoetingen iets bijzonders gebeurt. Dat in de ontmoeting met een ander mens zich nieuwe mogelijkheden voordoen en we op andere, nieuwe sporen worden gezet? Juist omdat iemand anders tegen de zaken aankijkt en een ander licht kan werpen op zaken waar wij even onze weg niet meer mee weten?
Zijn dat de momenten waarop voor ons de hemel even onze aarde, ons leven raakt? Juist omdat in en door die ene ontmoeting ons leven verder gaat: hetzelfde en toch anders. Zijn dat niet de momenten waarop we God bespeuren in ons leven? Bijna niet te benoemen, maar toch aanwezig?
Het is de ontmoeting die Simeon en Hanna, nog meer en nog anders dan daarvoor, de moed geeft om met anderen het gesprek aan te gaan over God en zijn trouw aan de wereld. Simeon gaat het gesprek aan met Maria, maar anderen zullen het vast gehoord hebben. Zullen hem zijn lied hebben horen zingen. Hanna die praat met iedereen die het maar wil horen over wat zij ervaren heeft in de ontmoeting met het kind Jezus.
Zo leidt de ene ontmoeting tot een volgende ontmoeting met een goed gesprek over het leven en de hoop en de verwachting waarmee geleefd wordt. Dat ene moment zet iets in gang waar velen anderen, waarin wij zoveel eeuwen later, delen.
Zo mag het ook bij ons gaan. De bijzondere ontmoetingen die wij hebben, de momenten waarop voor ons de hemel even de aarde raakten, hoeven niet een eindpunt te zijn waarna ons leven compleet is. Ze zijn een startpunt voor nieuwe ontmoetingen met goede gesprekken over God, over het leven en onze hoop en verwachting van het leven. Dan is God dichtbij en verrassend aanwezig in ons eigen leven en het leven van de mensen met wie wij samen op weg zijn.
Of zoals Huub Oosterhuis dichtte en wij zo zullen zingen:
Vanwaar zijt Gij gekomen
Wij wisten niets van U.
In onze stoutste dromen
Was God nooit hier en nu.
Een nieuwe God zijt Gij
Die onder ons wilt wonen
Zo ver weg, zo dichtbij.
Amen