Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

25 februari 2018

Gemeente, lieve mensen,

Clouseau zong ooit in hun nummer ‘Anne’: ‘Anne, die momenten met jou zouden eeuwig mogen blijven duren.’ Dat hebben we allemaal toch wel eens gehad? Dat er van die momenten waren waarop je dacht: ‘dit is zo mooi, zo gezellig, zo goed dat het van mij wel eeuwig mag duren.
Ik moet dan terug denken aan die momenten dat Jelmer en ik in de bergen aan het wandelen waren. Allebei een lekker ritme te pakken, de stilte en rust, alleen wij twee en onze eigen geluiden. Kunnen genieten van de natuur en de prachtige uitzichten. Een moment om vast te willen houden.
Natuurlijk gaat dat niet. De berg gaat weer omhoog en je vraagt jezelf hijgend en puffend af waarom het ook al weer leuk is om in de bergen te wandelen. Of je raakt het pad kwijt en loopt te zoeken naar het laatste punt waarop je de markering wel gezien hebt. Verdwenen is het bijzondere moment.
Of je bezoekt een christelijke conferentie, gaat op reis naar Taizé en hebt daar een geweldige tijd. Het is echt een opkikker voor je geloof en je neemt je heilig voor om dat gevoel vast te houden als je weer thuis bent. Maar na een week ben je al weer zo opgeslokt door de sleur van alle dag, dat van je goede voornemen weinig meer over is.
Mijn ervaring is juist dat hoe krampachtiger je dit soort bijzondere momenten probeert vast te houden, hoe meer het je ontglipt.

Het is deze levensles waar Petrus mee geconfronteerd wordt. Samen met Johannes en Jacobus is hij door Jezus uitgekozen om een berg op te gaan. Daar ziet hij iets wat hij zijn hele leven niet vergeten zal zijn. Op die berg gaat de hemel open en ziet hij Jezus op een totaal andere manier dan hij hem tot nu toe kende. Petrus ziet Jezus niet meer als een mens met een missie, maar als een hemelse gestalte die zich thuis voelt in die sferen, dicht bij God.
Kort daarvoor heeft Jezus aan zijn leerlingen gevraagd: ‘wie ben ik volgens jullie’? Als de woordvoerder van de groep heeft Petrus namens alle leerlingen uitgesproken dat Jezus volgens hem de verwachtte Messias is. De door God zelf gezonden redder, die gekomen is om mensen te bevrijden. Maar hij heeft niet half beseft hoe waar zijn woorden zijn en wat de implicaties er van zijn.

Op de berg wordt Petrus en de andere twee leerlingen een blik gegund in wat het werkelijk betekent dat Jezus de Messias, de Zoon van God is. Voor de ogen van de leerlingen verandert Jezus helemaal. Hij gaat stralen en zijn kleren worden witter dan wit. Er verschijnen twee figuren die met Jezus praten. Waarover weten we niet, maar er wordt wel verteld dat het Mozes en Elia zijn.
Niet toevallig zijn het deze twee mannen die met Jezus komen praten. Beiden zijn het grote namen in de Joodse traditie. Beiden hebben ze op een berg een ontmoeting met God. De berg is in de Bijbel de plek waar God zich laat zien en zich laat kennen aan mensen. Mozes heeft op de berg een dagenlang gesprek met God en ontvangt er de geboden. Ten slotte mag hij God voorbij zien trekken. Het verhaal over Elia’s ontmoeting hebben we gelezen. God laat zich ontmoeten, niet in donder en geweld, maar in de stem van een zachte stilte.
Zowel Mozes als Elia hebben ervaring met God die zorgt voor de mensen die voor hem werken. Als een coach die op de olympische spelen zijn pupillen moed inspreekt en probeert op te laden voor de wedstrijd die komt.
Daar op die berg zorgen Mozes en Elia in Gods naam voor Jezus. We kunnen ons voorstellen hoe bijzonder dit moment voor Jezus geweest moet zijn. Er wordt hem hier echt even een hart onder de riem gestoken. Vanaf hier gaat het op weg naar Jeruzalem. Het moeilijkste deel van Jezus’ levensweg komt er nu aan. Zo beseft Jezus zelf ook, want kort hiervoor heeft Jezus zijn leerlingen vertelt dat Hij gedood zal worden en weer zal opstaan.
Maar voordat die weg echt begint wordt hem als het ware moed in gesproken door twee grote voormannen in het geloof die weten wat het is om diep te gaan. Maar zij kunnen ook uit eigen ervaring vertellen hoe God ze kracht gaf om hun taak te volbrengen.

Petrus ziet dit alles, voelt hoe bijzonder is, snapt er tegelijk geen hout van, maar weet zeker dat dit bijzonder genoeg is om vast te willen houden. Hij stelt voor om drie hutten te bouwen. Een voor elke hemelse figuur die hij ziet, bedoeld om de hemel op aarde te houden. Misschien moest hij wel denken aan Gods belofte dat Hij aan het einde van de tijden zijn tenten zal opslaan onder de mensen. Het zou goed kunnen zijn dat Petrus gedacht heeft dat daar op dat moment die belofte in vervulling ging.
Maar met dat hij het uitspreekt ontglipt het hem. Mozes en Elia zijn opeens uit het verhaal verdwenen en nu worden de drie leerlingen aangesproken. ‘Dit is mijn geliefde zoon, luister naar hem’. Zo zegt een stem uit een wolk, ent zoals God vanuit een wolk tot Mozes sprak. Al een keer eerder in het evangelie heeft die stem soortgelijke woorden gesproken, bij de doop van Jezus. Toen kon alleen Jezus het verstaan. Nu spreekt Gods stem verstaanbaar voor de overgebleven mannen daar op de berg. De stem legt uit wat ze gezien hebben, Jezus als de geliefde Zoon van God, en geeft ze de opdracht mee om naar Jezus te luisteren.

Je voelt dat met het spreken van de stem, hoe bijzonder het ook is om Gods stem te horen, de hemel zich langzaam sluit. Gods stem brengt hen terug bij de realiteit van hun bestaan. Bij de mens Jezus die nog een missie te voltooien heeft. De weg gaat verder en deze bijzondere ontmoeting zal voor Petrus, Johannes, Jakobus en Jezus zelf als brood voor onderweg zijn geweest.

Na de bijzondere ontmoeting met God op de berg gaat de tocht weer naar beneden. Dat gold voor Mozes, voor Elia en voor Jezus met de drie leerlingen. Daar beneden moet het leven geleefd worden. Ook het gelovige leven. Daar is het werk te doen.
Mozes keert terug met de geboden en moet het volk verder de woestijn door leiden. Elia moet aan het werk om opvolgers aan te stellen. Voor de koningen, maar ook zijn eigen opvolger moet hij aanwijzen. Het bijzondere aan het verhaal van Elia’s ontmoeting met God is dat hij voor en na die ontmoeting dezelfde klacht laat klinken. Zijn klacht blijft terecht, maar Elia wordt door God weer aan het werk gezet. En kennelijk heeft de ontmoeting hem voldoende motivatie gegeven om dat ook te doen, want hij gaat op weg. Het werk moet door gaan.

Terwijl Jezus van de berg afgaat praat hij met de drie leerlingen die er bij zijn geweest over het vervolg. Dat ze over deze hele bijzondere ontmoeting moeten zwijgen totdat hij is opgestaan. Omdat tot die tijd niemand het zal snappen. Daarmee komt hij terug op zijn woorden van voor deze ontmoeting. Toen hij in alle openheid over zijn lijden en dood sprak. Toen hij duidelijk maakte dat wie hem wil volgen zijn kruis op zich moet nemen en achter Jezus aan moet komen.
De evangelist vertelt hoe Petrus, Jakobus en Johannes de woorden van Jezus ter harte nemen, maar misschien ook niet anders kunnen omdat ze er zelf ook niets van snappen. Ze discussiëren met elkaar wat het betekent: opstaan uit de dood.
We kunnen ons voorstellen hoe pas na Jezus dood en opstanding de puzzelstukjes van deze ontmoeting op hun plek vallen voor de drie leerlingen. Jezus levensverhaal is niet compleet zonder die laatste dagen. Die dagen waar wij in deze tijd naar op weg zijn en naar toe leven.

Petrus probeerde de hemel vast te houden en daarmee ontglipt het hem.

Jezus neemt de tijd om op te laden tijdens die momenten op de berg en durft daarna de hemel weer los te laten. Hij weet dat de weg verder gaan en dat hij het moeilijkste deel van zijn reis niet over kan slaan. Onuitgesproken nodigt hij zijn leerlingen mee om achter hem aan te komen. De hemel los te laten en met beide benen in het gewone leven te staan. Om daar het verschil te maken en helend en liefdevol aanwezig te zijn.
Die uitnodiging doet Jezus nog steeds. Vandaag zegt Gods stem tegen u en mij: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, luister naar Hem!’. Jezus nodigt ons uit om samen met hem de berg af te gaan. Voor ons geldt ook dat ons leven zich niet op de berg afspeelt, maar hier beneden. In de modder van het alledaagse bestaan.
Hier hebben wij de opdracht om er te zijn voor onze naaste. Op deze plaats, in deze tijd zijn wij de mensen die God gebruikt om zijn boodschap van liefde en vergeving handen en voeten te geven. Te midden van ons alledaagse leven zijn wij geroepen om Jezus te volgen. Hier is zoveel nood en verdriet. Hier zijn mensen op zoek naar de zin en samenhang van hun leven.
Dat dit niet altijd makkelijk is hoef ik u niet te vertellen. Voor geen van de mensen die de berg afgingen was hun weg makkelijk. Voor Mozes niet, voor Elia niet, voor Jezus, Jakobus en Johannes niet. Maar ze deden het wel, gedragen door die bijzondere ontmoetingen die hen de kracht gaven om door te gaan.

In deze veertig dagen worden wij als het ware door Jezus uitgenodigd om met hem mee te gaan. We mogen even de berg op. Bijzondere momenten creëren waarop de hemel voor ons even opengaat. Waar wij onze relatie met God versterken. Niet om die momenten krampachtig vast te houden, omdat daar het ware leven en geloof is.
Nee, ook onze weg gaat verder. Voor ons kan net zo min de hemel open blijven staan. Jezus nodigt ons uit om samen met hem de berg weer af te gaan en hem midden in dit gewone leven te volgen gedragen en gevoed door die bijzondere momenten.

Durft u het aan om Jezus op die reis te volgen?

Amen