Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

4 februari 2018

Gemeente van Christus,

2017 was het Lutherjaar. We stonden er bij stil dat 500 jaar geleden de reformatie begon. Nu zijn er voor dat jaar veel producten gemaakt zoals een Luther poppetje van Playmobile. Bij de tekst van Paulus uit 1 Korintiërs 9 moest ik denken aan sokken die ik voorbij had zien komen bij een collega. Sokken waarop een uitspraak staat die aan Luther wordt toegeschreven.

Hier sta ik, ik kan niet anders.

Ik vind ze erg grappig. Overigens schijnt Luther dit nooit gezegd te hebben, maar dat terzijde. Volgens mij zou Paulus ze zo hebben aangetrokken. ‘Hier sta ik, ik kan niet anders’ lijkt hij te willen zeggen in die paar verzen die wij gelezen hebben.

Hij schrijft een betoog vol passie en vuur over het evangelie en zijn leven in dienst van dat evangelie. Hij is er door gegrepen en het laat hem niet meer los. In het Bijbelboek Handelingen lezen we over zijn bekeringservaring. Hoe hij op weg was om christenen op te pakken en voor de rechtbank te brengen, maar onderweg door Jezus zelf werd stil gezet en omgedraaid.
Die ervaring heeft hem veranderd. Hij is nu een van de grote frontmannen van de eerste christenen. Hij is constant op reis om mensen in de streken langs de Middellandse Zee te vertellen over Jezus en de goede boodschap. In zijn kielzog trekken velen anderen de wereld in.
Uit wat Paulus schrijft kunnen we opmaken dat er mensen zijn die aan zijn motieven twijfelen. Die denken dat hij zo ijverig is om er zelf beter van te worden. Dat hij ten onrechte mensen vraagt om zijn werk te steunen door hem eten of onderdak te verlenen. Maar er zijn er ook die denken dat hij het wel prettig vindt om zoveel aandacht te krijgen en in de belangstelling te staan.

Die twijfel probeert Paulus weg te nemen door wat hij schrijft. Zoals gezegd is hij daarin heel gepassioneerd. Hij zegt:
Hoewel ik het evangelie verkondig, is dat niet iets waarvoor ik mijzelf op de borst wil kloppen.
Het is een noodzaak die op mij is gelegd. Het zal niet goed met mij gaan als ik het evangelie niet verkondig.

Dat woord noodzaak is intrigerend. Zo vaak wordt het niet gebruikt in het evangelie. Het doelt op een opdracht of sterker nog een verplichting die iemand heeft. Paulus voelt de verplichting, de druk om de goede boodschap te verkondigen. Het is onvermijdelijk, hij kan niet anders.
Als een profeet uit het Oude Testament is hij gegrepen door de boodschap van God. Terwijl hij dat eigenlijk niet wilde. Hij voelt hoe het hem is toe vertrouwd om dat wat hij ontvangen heeft weer uit te delen. Niet om er zelf beter van te worden, maar om Gods hoop en liefde in de wereld bekend te maken.

Nu zouden wij het misschien Spaans benauwd krijgen van een dergelijke plicht. Ik weet niet hoe het bij u zit, maar toen ik kind was en mijn moeder zei ‘Berit doe dit’ dan verzon ik heel veel uitvluchten. Nog steeds merk ik die neiging. Zodra iets moet zijn tientallen andere dingen opeens heel interessant of urgent.
Bij Paulus lijkt het omgekeerde te gebeuren. Het lijkt alsof de plicht die op hem is gelegd, hem een ongekend soort vrijheid biedt. Het geeft zo’n duidelijk doel in zijn leven dat hij heel veel kan loslaten. Allerlei overtollige ballast en zorgen vallen er van hem af:
• Hij is niet meer bezorgd om wat de anderen van hem denken. Wat hun oordeel over hem is
• Hij maakt zich geen zorgen of hij wel zijn religieuze plicht voldoet
Het enige waar hij zich aan gebonden weet is het evangelie. De boodschap van Gods liefde en zijn vergevende genade.

Paulus is vrij. Vrij om te …… dienen. Dat is het paradoxale, het tegenstrijdige aan wat Paulus schrijft. Voor zijn de zin van zijn leven is Paulus niet meer afhankelijk van andere mensen. Maar hij gaat niet op zijn eigen eilandje van geluk liggen ronddobberen. In plaats daarvan voelt hij de opdracht om andere mensen te laten delen in de goede boodschap die zijn leven zo ten positieve heeft veranderd. In de hoop dat zij diezelfde vrijheid mogen gaan ervaren in hun leven.

‘Vrijheid’ en het ‘dienen van de ander’, het lijken twee begrippen te zijn die lijnrecht tegenover elkaar staan
Aan de ene kant heb je de vrijheid. Het aan niets en niemand gebonden zijn. Je aan niemand iets gelegen laten liggen
Aan de andere kant het dienen van de ander. Je leven in dienst stellen van de ander. Het opofferen van jezelf voor de ander.

Het ene, de vrijheid, is in onze tijd het hoogste goed. Op allerlei niveaus en in allerlei situaties worden we gestimuleerd om vrij te zijn, om onszelf te zijn. We kunnen het er moeilijk mee hebben als we bijvoorbeeld door ouderdom onze vrijheid en zelfstandigheid verliezen.
De ander, het dienen, is een onderwerp waar we het moeilijker mee hebben. We weten dat we geen eilandjes zijn als mensen. Maar tegelijk willen we niet dan een ander ons leven gaat bepalen.

Het evangelie brengt deze twee begrippen op unieke wijze bij elkaar. Steeds wordt de spanning tussen vrijheid en dienstbaarheid opgelost door een tweede lijntje te trekken. Er wordt een lijntje naar God getrokken. Zo wordt er als het ware een driehoek van gemaakt.
Ik heb mijn eigen lijn, mijn relatie met God. Zijn liefde voor mij zoals ik ben, is het ankerpunt voor mijn vrijheid. Door die ankerlijn, kan ik als het ware naar de ander toe zwaaien, er voor hem of haar zijn, zonder mijzelf daarin te verliezen.

Vrij om te dienen. We zien het bij Paulus, maar ook bij Jezus zelf. Bijvoorbeeld als hij in het evangelie van Marcus naar een eenzame plek gaat om te bidden. De avond ervoor heeft hij tientallen mensen genezen. Nu hij even rust zoekt komt Petrus naar hem toe en legt een grote druk bij hem neer: ‘Iedereen is naar U op zoek!’.
Jezus hoort het appél dat in deze opmerking van Petrus ligt. De mensen willen meer van dat wonderlijke, dat nieuwe waar ze de dag ervoor kennis mee gemaakt hebben. Maar Jezus beantwoordt dat appél op zijn eigen manier. En hij zegt: ‘laten we naar de dorpen in de omgeving gaan zodat ik ook daar het goede nieuws kan brengen. Daarvoor ben ik immers op weg gegaan’. Jezus gaat op weg om de anderen te dienen, in woorden en daden, maar wel op zijn eigen manier. De mensen kunnen hem niet vasthouden in de verwachtingen die zij van hem hebben. Het enige waar Jezus zich aan gebonden weet is de goede boodschap van zijn Vader.

Zo vertelt Marcus ons ook de schoonmoeder van Petrus. Ze is ziek en is aan bed gebonden.
Als Jezus daar van hoort, gaat hij naar haar toe, pakt haar hand en laat haar opstaan. Dat door God bij de hand gepakt worden en op kunnen staan is de kern waar het om draait in dit kleine verhaaltje. Bevrijdt van wat haar gebonden houdt, staat deze vrouw weer midden in het leven. Het eerste wat ze gaat doen is dienen. Daar wordt het woord diakonon gebruikt waarvan ons woord diaken is afgeleid. Ze is vrij om de ander te dienen. Niet omdat het zo hoort, maar omdat ze door God bij de hand is gepakt en weer midden in het leven staat.

Vrij om mijn handen uit te strekken naar de ander, omdat ik gegrepen ben door God en zijn goede en bevrijdende boodschap.
Herkent u dat? Voelt u zich gegrepen door het evangelie? Door God en zijn liefde? Misschien niet zo gepassioneerd als Paulus. Het hoeft ook allemaal niet zo groots, uitgesproken en heftig. Maar u zit hier vanochtend in de kerk, u luistert mee met de kerkradio, of u leest deze preek nog eens na op internet. Kennelijk is er iets dat u gemotiveerd heeft om dat te doen. Wat is dat?
Wat in het evangelie raakt u zo, dat u denkt: ‘dit moeten andere mensen ook weten’? Is dat God liefde? Misschien is het de boodschap dat je bij God iedere keer opnieuw mag beginnen. Of de momenten waarop Jezus mensen doet opstaan en weer midden in het leven zet.

Door op zoek te gaan naar wat je raakt, ontroert of enthousiast maakt in het evangelie, kom je op het spoor hoe God jou bij de hand wil pakken en wil aanspreken. Door die gebondenheid aan God en zijn liefde, kunnen ook wij de vrijheid voelen om te dienen. Ieder op onze eigen manier. Sommigen in woorden, door te vertellen waar ze door geraakt zijn. Door het gesprek aan te gaan en mensen de ruimte te geven hun verhaal te vertellen over hun leven, hun geloof en hun twijfel. Anderen dienen door te doen. Door simpelweg klaar te staan voor vriend en vreemde. Te helpen waar hele praktische hulp mensen op weg kan helpen in hun leven.

Laten wij dan in Paulus’ en Jezus’ voetsporen gaan. Vrij om de ander te dienen en zo op onze eigen manier, in onze eigen tijd, door gebruik te maken van onze eigen talenten Gods goede boodschap handen en voeten te geven.

Amen