9 december 2018
Gemeente van Jezus Christus,
Is het zo dat je alleen kan weten wat geluk
of wat blijdschap is
als je ook verdriet hebt gekend?
Zoals de dag bestaat bij gratie van de nacht.
Het licht bij de gratie van het donker.
De psalm die we vandaag hebben gelezen
lijkt zoiets te zeggen.
Sterker nog, lijkt die twee dingen aan elkaar te koppelen:
Zij die in tranen zaaien,
zullen oogsten met gejuich.
Wie in tranen op weg gaat,
dragend de buidel met zaad,
zal thuiskomen met gejuich,
dragend de volle schoven.
Omdát je verdriet hebt, weet wat verdriet ís,
zul je juichen, lijkt de psalm te zeggen.
Je tranen zijn als het zaad,
die plek maken, ruimte creeeren
om te groeien, en om uiteindelijk terug te keren, naar huis,
met armen vol blijdschap, dragend de volle schoven.
Het zijn woorden die een belofte dragen.
De belofte: het wordt beter.
Maar, als je midden in verdriet zit, weet je dat soms niet.
Kun je dat soms niet voelen of zien.
Dan is er alleen maar het verdriet.
Dat is er alleen maar het even niet weten.
Dan is er alleen maar het wachten.
Wachten alleen is soms niet genoeg.
Wachten zonder perspectief op betere tijden
is gruwelijk moeilijk.
Als wachten het te lang duurt,
kan het moedeloos maken.
Een dik uur rijden van hier wordt een kerkdienst gehouden.
In de Bethelkerk in Den Haag.
De kerkdienst duurt al meer dan 1000 uur.
Voorgangers komen en gaan,
nemen van elkaar het stokje
over, 24 per dag,
7 dagen in de week.
Op deze manier wordt kerkasiel verleent voor de familie
Tamrazyan die, na bijna 9 jaar op asiel
te hebben gewacht, nu zijn gesommeerd om terug te keren
naar Armenie.
Ook de kinderen, twee dochters van 21 en 19 en
een zoon van 15 jaar
die zich in nederland geworteld voelen.
Zolang de kerkdienst duurt,
mag de politie bij wet niet komen binnenvallen.
Hiermee wordt deportatie vooralsnog voorkomen.
De kerk vraagt, met deze actie,
ook aandacht voor de meer dan 400
andere kinderen die volgens de staat zouden moeten vertrekken,
ondanks dat ze hier al vijf jaar of langer in nederland
zijn.
In een krantenartikel in Trouw van 17 oktober al
werd al hardop gevraagd:
Maar hoe lang houden ze dit nog vol?
Dit leven tussen de muren van de kerk?
Een naieve vraag vind ik. Wacht dit gezin immers niet al jaren
langer dan deze enkele kerkdiensturen.
Zo lang als dat nodig is, antwoordt de familie dan ook stellig.
Totdat we mogen blijven.
Er is moed nodig.
Om voorbij het wachten te kunnen zien.
Om midden in dat wachten
te blijven vérwachten:
Dat tranen zaaigoed kunnen zijn
en dat er een tijd komt
om te oogsten met gejuich.
Wachten wordt op die manier iets anders
dan alleen de tanden op elkaar en doorzetten.
Iemand die de kunst van dat verwachten
verstond is Nelson Mandela.
In 1964 wordt Mandela veroordeeld
tot een levenslange gevangenisstraf
vanwege zijn leiderschap van de
militaire vleugel van de politieke groepering ANC.
Jarenlang verbleef hij grotendeels op Robbeneiland,
in het gevang,
waar hij niet wist of hij ooit nog
het leven in vrijheid zou kunnen genieten.
Niet weten en toch leven.
Dat is wat hij deed.
Hij maakte zichzelf gereed.
Midden in dat wachten.
Om een nieuwe toekomst tegemoet te gaan,
ook al wist hij niet zeker dat die zou komen.
Hij wachtte met verwachting.
Toen Mandela uiteindelijk in vrijkwam,
sprak hij niet veel later de beroemde woorden:
As I walked out the door toward the gate that would lead to my freedom, I knew if I didn’t leave my bitterness and hatred behind, I’d still be in prison.
.
Er is niets moeilijkers dan midden in
het wachten,
midden in onze eigen gevangenissen,
die we allemaal hebben en kennen,
ieder op onze eigen manier,
om midden in die tijd,
daaraan voorbij te gaan zien,
voorbij wanhoop,
voorbij niet weten,
voorbij verdriet,
en van wachten vérwachten te maken.
Maak jezelf gereed, zegt Johannes vandaag.
Zijn stem schalt door de woestijn,
in de openbaring in Lucas,
en kruist vandaag ons leven,
en misschien ook wel de woestijnen die wij
zelf kennen.
Bereid je voor.
Maak jezelf gereed.
Misschien hebben we daar
soms ook wel anderen voor nodig.
Als we het zelf even niet meer kunnen zien of niet meer zelf kunnen.
Zoals in Den Haag
mensen om de familie Tamrazyan heen zijn gaan staan,
om te bidden, te zingen,
om kaarsen aan te steken
en samen te wachten.
Om een weg te ontdekken
door de woestijn heen.
Om een nieuw pad te maken, dat er nog niet was,
in onszelf, een pad waarop
het nieuw licht kan worden ontwaard,
een klein licht, een aanzwellend licht,
licht van God,
dat plotseling midden in het donker
opsteekt.
In de Bethelkerk blijft de kerkdienst voorlopig doorgaan.
Totdat. Ja, totdat wat.
Voor wie het geloven: totdat dat niet meer nodig zal zijn.
Beth-el, een hebreeuwse naam, die naam betekent, huis van God.
Een plek waar het licht kan worden.
Een plek waar ruimte is, voor wat ergens anders geen herberg kan vinden.
Een plek die blijft verwachten.
Maak jezelf gereed.
Dat is advent.
Zouden ook wij zelf niet zo’n huis kunnen zijn.
Ons lichaam en onze ziel een plek, een plaats, een ruimte
van verwachten.
Misschien kunnen wij zo God tegemoet gaan,
die ons tegemoet komt.
De tijd van wachten wordt vérwachten.
Een tijd om in jezelf
dingen klaar te maken.
Ruimte,
waarin iets kan gebeuren
ruimte waarin de toekomst kan beginnen.
Een nieuw begin.
Amen.