Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

20 mei 2018

Gemeente van Jezus Christus,
lieve mensen,

Als ik even vastzit, in mijn werk of prive,
dan doe ik het ’s Gravelandseweg rondje.
“Ik ga even een luchtje scheppen”, roep ik dan.
en pak mijn fiets,
sla rechtsaf de utrechtseweg op,
als ik langs uitenmeer
ben gegaan,
voel ik al meer de wind, en minder mijn gedachten.
En tegen de tijd dat ik thuiskom
is het grootste deel van waar ik ook al weer mee zat
weggewaaid
en stap ik met nieuwe energie mijn huis binnen.

Een vlammetje, ons vlammetje
heeft lucht nodig om te kunnen blijven branden.
Wind om het aan te wakkeren,
ruimte om te kunnen opleven,
zuurstof om te blijven schijnen.

In het pinksterverhaal van vandaag
lezen we hoe er vanuit de hemel
een geluid als van een geweldige windvlaag
door het huis gaat
waar de leerlingen zijn,
en die wind die wakkert de vlammen aan,
vuurtongen staat er, op ieder van hen,
en ze werden vervuld van de Heilige geest.

Wind,
als een adem door de kamer,
als een opluchting en oplichting.
Wind, die eerder waaide,
pneuma staat er in het grieks,
en ruach is het in het hebreeuws,
in de oude geschriften over het
begin van het begin
waarin God de adem blaast in Adam,
de ruach in alles wat leeft.
Gods Geest de adem is die ziel geeft,
en nieuw leven.
Zo komen vandaag de leerlingen tot
leven.

Als je een stolp
over een kaarsje heen zet,
gaat het uit.
Het flakkert nog even,
maar dan is het weg.

Dat wat brandt en energie geeft
moet dus lucht hebben,
kieren en deuren en ramen.
Anders kan de Geest niet waaien.

Pinksteren komt van het griekse woord
pentakoste, wat vijftig betekent.
Vijftig dagen zijn voorbijgegaan sinds Pasen.
Vijftig dagen nadat de vrouwen ’s ochtends
vroeg bij het graf aankwamen,
maar de grote steen weg bleek te zijn gerold,
waardoor er weer een grote opening was,
het graf was leeg.

Pinksteren bekrachtigt in die zin Pasen,
een open graf,
een wind die waait,
het verhaal gaat door.

Aangewakkerd trekken de leerlingen naar buiten
en vol passie beginnen ze te spreken.

Wanneer ik kijk naar deze muren
die ons hier samenhouden,
en waarbinnen we mogen vieren,
en thuis zijn,
hoop ik ook dat we deze muren geen stolp laten worden,
maar dat we de deuren
gebruiken en openzwaaien naar buiten.
En naar buiten gaan, en spreken.
Zodat dat wat ooit begonnen is, kan blijven stromen.

Maar.
Wat moet ik dan zeggen.
Ik weet helemaal niet wat ik dan moet zeggen,
en
of de juiste woorden wel komen.

Dat hoeft ook niet, denk ik.
Dat is het juist.
Hier gaat het ook niet zo om “letterlijke” taal.

Ik moet daarbij altijd denken aan mijn oma,
ze is al enkele jaren geleden overleden,
Mijn oma sprak geen woord engels.
Toch wist ze zich, als wij vroeger thuis
gasten over de vloer hadden uit het buitenland,
heel aardig te redden.
In onovertroffen vlaardings vroeg
ze dan de gasten of ze suiker wilden. SUIKER.
En dan knikte iedereen ja, of nee.
En zo ging dat door. Met handgebaren,
gezichtsdrukkingen, en vooral veel goede bedoelingen.

En zo denk ik ook, dat als we straks Emil en Eddie
zullen dopen, en we vullen deze ruimte
met onze gebeden,
en intenties
en we scheppen het water,
en vragen God om
ook als adem het leven van Emil en Eddie
te blijven vernieuwen
dat ook de gasten uit Duitsland verstaan
wat er gebeurt.

In het verhaal van Pinksteren staat
dat ieder die de leerlingen hoorde
hen hoorde spreken in de eigen taal.

Ik geloof dat we de taal, de taal van Gods Geest,
zullen herkennen, welke eigen taal we ook spreken.
Want het is de taal van het hart.
De taal van het hart spreekt
ook zonder woorden.
Of door woorden heen.
En het voelt als iets waarvan je niet wist dat je het zocht,
maar nu gevonden hebt.
Of je gevonden voelt,
alsof je diep van binnen weet,
bij deze taal,
bij deze beweging,
bij deze adem wil ik horen.

De taal van het hart
is een taal van verbinding,

Een stolp over onze vlam zetten voelt in
eerste instantie veilig,
als bescherming,
maar uiteindelijk dooft de kaars.
En van stolp tot stolp kunnen we elkaar
niet bereiken.

Mocht je die stolp voelen,
en de zuurstof raakt op,
zet het op een kier,
laat de wind waaien,
heradem.

Ik weet hoe spannend het is om de ramen en deuren open
te zetten,
want de Geest zet in beweging,
waarheen weet je nog niet,
het brengt je op nieuwe paden.

Maar altijd in verbinding,
altijd in het leven,
altijd in de liefde,
tussen mensen, die zullen herkennen
door welke wind jouw vlam
weer is gaan branden,
door welke taal jouw hart is geraakt,
de taal van de liefde,
omdat God Liefde ís.

Amen.