Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

4 maart 2018

Gemeente van Christus,

Ik vond deze Psalm en vooral ook deze versie zo goed passen bij de regel uit onze lezing die bij mij bleef hangen. Toen ik het verhaal over de tempelreiniging las liet de zin waar de discipelen aan moeten denken mij niet los: ‘De hartstocht voor uw huis zal mij verteren’. Het is een citaat uit Psalm 69, maar deed mij dus denken aan Psalm 84. Sowieso al een van mijn favoriete Psalmen, maar deze versie van Psalmen voor Nu weet mij vrijwel altijd te raken.

Wat hou ik van uw huis,
HEER van de hemelse legers.
Ik kan zo sterk verlangen
naar de binnenpleinen van de HEER.
Diep in mijn lijf is zo’n heimwee,
zo’n blijvende schreeuw om de levende God.

Misschien raakt het mij wel, omdat het een hele andere kant van geloven belicht.
Houden van Gods huis
Verlangen naar bij God thuis te zijn
Heimwee hebben naar de levende God
Het zijn werkwoorden die met het gevoel te maken hebben. Het maakt van geloven niet een zaak van het hoofd, maar van het hart. Ga maar na. Als ik u zou vragen waar je bijvoorbeeld de woorden denken en weten zou lokaliseren in je lichaam dan zullen velen naar uw hoofd wijzen niet waar? Maar waar bevindt zich ons verlangen? Ons houden van? Is dat niet lager, bij ons hart. En heimwee, zit dat niet nog lager, in onze buik?
Geloven niet alleen als een zaak van het hart, maar ook van de ziel. Onze ziel die ernaar verlangt om thuis te komen. Die ernaar zoekt om in contact te staan met de bron van het leven. Onze ziel, waar het vuurtje brandt van de passie in ons leven, de hartstocht en het verlangen.

Die sterke gevoelswoorden van Psalm 84 brengen ons precies bij het punt waarop wij Jezus mogen ontmoeten vandaag. Want Jezus laat zich recht in zijn ziel kijken. Bij de sterke gevoelens die hem drijven in zijn leven. Hij kan het niet hebben dat de tempel, de plek waar je God zou moeten kunnen ontmoeten is geworden tot een schreeuwerige plek waar gehandeld, en zelfs gestolen en bedrogen wordt. Het doet hem pijn. Hij wordt woedend, niet op de consumenten, niet op de leiders die het toestaan, maar op de handelaars die de mensen afleiden van waar het werkelijk om gaat in de tempel: de ontmoeting met God.
Zijn woede brengt hem tot een best wel radicale actie. Hij veegt het hele plein schoon, jaagt alle handelaren weg en zegt, schreeuwt het misschien wel uit:’ Weg ermee! Maak van het huis van mijn vader geen markt.’ Jezus neemt het op voor zijn Vader. Voor de mensen die net als hij er naar verlangen om God te ontmoeten op die ene plek die daarvoor in het bijzonder bestemd was. Het huis van God.

Het is een belangrijk verhaal want alle evangelisten vertellen het. De drie andere evangelisten vertellen dit verhaal op het einde, bij de intocht van Jezus in Jeruzalem. Het is waarschijnlijk de meest logische volgorde van de gebeurtenissen. Dat Jezus na zijn aankomst in Jeruzalem het tempelplein heeft schoongeveegd. Voor de Joodse leiders zal het de druppel zijn geweest die de emmer deed overlopen. Nu werd het echt tijd Jezus een halt toe te roepen en hem te arresteren.

De evangelist Johannes kiest er echter voor om dit verhaal helemaal aan het begin van zijn evangelie te vertellen. Direct na het verhaal over de bruiloft in Kana, het eerste wonder dat Jezus deed. Dat doet de evangelist voor ons, voor zijn lezers.
Het is voor hem een belangrijke sleutel voor het begrijpen van het geheim van Jezus. Juist omdat Jezus zich recht in het hart laat kijken. Jezus laat merken hoe nauw hij zich verbonden weet met God. Hij noemt God zijn Vader, voor het eerst in het evangelie. Het is een thema dat veel terug zal komen. De eenheid tussen de zoon en de vader, hoe de gelovige de vader kan leren kennen door Jezus te leren kennen. Dat begint dus hier, met dit verhaal waarin wij kennis maken met een gepassioneerde Jezus. Die van binnen brandt van liefde voor zijn Vader. Die het niet kan hebben als iets of iemand probeert die band los te weken of daar van af probeert te leiden.
Het tweede deel van het verhaal maakt vanaf het begin van het evangelie duidelijk waar het op uitloopt. Op Jezus dood én opstanding. Daar wordt dus helemaal niet geheimzinnig over gedaan. Johannes zijn hele verhaal is er op gericht om dat geheim van Jezus verder te verkennen en bloot te leggen.
Eigenlijk zegt Johannes aan zijn lezers: ‘met deze kennis mag je al die andere verhalen lezen die ik hierna ga vertellen.’

Bewust gebruik ik hier het woord geheim. Dan bedoel ik niet een geheim in de zin dat iets stil gehouden moet worden. Een zaak die het daglicht niet kan verdragen. Ik bedoel eerder het geheim als een mysterie, als een zaak waar je jezelf over kan verwonderen. Zo is er de afgelopen weken verschillende sporters gevraagd naar het geheim van hun succes. Zo’n geheim bedoel ik.
Zo zou je de tien geboden die wij met elkaar zongen als een geheim kunnen zien. Als je er heel letterlijk naar kijkt dan kan je het gevoel hebben dat er met het geheven vingertje aanwijzingen worden gegeven. Dit moet je wel doen en dat mag je niet doen. Van dat soort regeltjes houden de meeste mensen niet zo. Maar als je er net even anders naar kijkt dan zie je dat het aanwijzingen zijn die iets duidelijk willen maken over het geheim van het goede leven met God en met elkaar. Zo doe je dat, in vrede leven met God en met elkaar.

Het hele evangelie van Johannes is één grote poging om woorden te geven aan het geheim van God en van nauwe band tussen Jezus en zijn Vader. Er wordt als het ware om dat geheim heen gelopen. Elk verhaal is een nieuwe poging, om vanuit een ander standpunt, vanuit een andere invalshoek, iets van dat geheim te begrijpen.
Niet omdat het zo interessant was dat er toen iemand rond liep die zo’n intense band met God had. Nee, het geheim wordt ontrafeld omdat God niets liever wil dan dat jij en ik ook Zijn liefde leren kennen. Dat wordt bijvoorbeeld zichtbaar op het einde van het evangelie waar Jezus vanuit zijn tenen bidt of God voor zijn leerlingen wil zorgen en de nauwe band met hen wil bewaren. Niet alleen voor zijn volgelingen daar en toen bidt Jezus, maar allen die door hun verkondiging zijn gaan geloven. Voor ons wordt daar dus door Jezus gebeden of God zijn liefde wil laten ervaren.

Soms kom je het dichtste bij de kern van dat mysterie, van het wonder dat God zich aan ons mensen verbonden weet, niet door het verstandelijk te beredeneren, maar door te voelen. Door te beginnen daar waar we met Psalm 84 begonnen, bij het verlangen van de ziel. Door met Jezus mee te voelen hoe er in hem het verlangen brandt om contact met God te zoeken in de tempel. Door zijn frustratie te begrijpen om alles wat daarvan afleidt en zo roept en schreeuwt dat je niet meer bij dat verlangen kan komen.
Geloven leer je niet alleen door kennis op te doen. Het is ook nodig dat je oog leert te krijgen voor het verlangen in je leven. Waar word ik door aangetrokken en kan ik daarin iets herkennen van God die mij naar hem toe roept? Of zoals iemand het onlangs tegen mij uitsprak: het enige wat ik verlang is dat God mij vasthoudt. Het was te merken hoe haar dat raakte om dat te benoemen.
Het zijn juist anderen die soms eerder de heimwee en het verlangen in je levensverhaal herkennen dan jij zelf. Die je uitdagen om uit te spreken wat vaak onbenoemd blijft in je leven. Hoe belangrijk is het dan niet om de mensen om je heen te hebben die de juiste vragen aan je weten te stellen om de gevoelskant van je geloof op het spoor te komen?

Hebt u zo wel eens naar de kerk gekeken? Naar deze gemeenschap van mensen, hier in Weesp? Dat wij met elkaar een geheim delen dat ons hoofd, ons hart en onze ziel aangaat? Het mysterie van het leven en van God? Dat wat wij hier met elkaar doen is proberen elkaar verder te helpen in het begrijpen van dat geheim. Met elkaar lopen wij als het ware er omheen en proberen met diverse verhalen, door de preek, door kringen, en op allerlei andere manieren iets van dat mysterie in de vingers te krijgen.
Dat is niet een snelle zaak. Het is net als met dat labyrint dat Marije Hage een paar weken geleden liet zien. Soms heb je het gevoel dat je er bijna bent, en dat je het begrijpt, maar het volgende moment loopt je weg weer van de kern vandaan. Het is misschien een teleurstellende boodschap, maar je bent er ook nooit klaar mee. Het mysterie van God is zo groot dat er altijd weer nieuwe lagen en nieuwe betekenissen zijn te ontdekken.

Ik snap dat dit niet een eenvoudige boodschap is voor een buitenwereld die gewend is aan flitsende en eenduidige boodschappen. Toch is dit wat ons op een positieve manier onderscheidt van de rest. Dat wij er durven zijn voor de langzame vragen in het leven. De vragen die geen onmiddellijke antwoorden en oplossingen verdragen.
Het is onze kracht dat wij met elkaar op weg zijn en elkaar helpen om te begrijpen, te voelen en te verlangen in ons leven. Zo helpen we elkaar om ruimte te maken voor het mysterie van God in ons leven en in het leven van onze gemeenschap.

Wat hou ik van uw huis,
HEER van de hemelse legers.
Ik kan zo sterk verlangen
naar de binnenpleinen van de HEER.
Diep in mijn lijf is zo’n heimwee,
zo’n blijvende schreeuw om de levende God.

Amen