Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

25 december 2020, 1e Kerstdag

Johannes 1:1-18
Gemeente van Jezus Christus, lieve mensen thuis, lieve mensen hier,
Hoe welkom is de vreugdebode.
Hoe welkom hier en nu, in deze gekke en verwarrende tijd.
Hoe welkom is de vreugdebode die ons goed nieuws brengt, een perspectief op betere tijden, wat zijn we daaraan toe.
Alleen de zin al roept verlangen en beaming op. Ja, hoe welkom is goed nieuws.
In de afgelopen weken wisten we niet hoe we kerst zouden kunnen vieren, we wachtten af met oplopende spanning totdat plots duidelijk werd dat het zó zou zijn: met een min of meer lege kerk en met maar weinig mensen of zelfs niemand thuis te ontvangen.
En zo naderen het einde van dit jaar en kijken automatisch terug én ook vooruit.
En wat hopen we veel voor het nieuwe jaar: dat we weer samen kunnen komen, dat we weer mogen knuffelen, dat het leven weer normaal wordt.
Maar zover is het nu nog niet.

En midden in die verwarrende tijd, wordt het kerst. Wordt het tóch kerst, zou ik bijna willen zeggen.

Maar natuurlijk wordt het kerst, zou Johannes zeggen.
Want hij is het die ons vandaag het goede nieuws komt brengen.

En zijn kerstboodschap is kort: Het Woord is mens geworden. Of zoals in de Bijbel in Gewone taal staat: Gods Zoon is mens geworden. Deze vijf woorden vertellen het hele verhaal.
Waar de andere evangelieschrijvers ons helemaal meenemen in het geboorteverhaal van begin tot eind, met alles erop en eraan, doet Johannes iets anders.
Hij toont ons de geboorte van Jezus in relatie, in verhouding tot de eeuwige God.
Dat kleine baby’tje was er niet alleen daar en toen, was niet een eenmalige vreugde voor zijn ouders en de mensen om hen heen, maar staat in de lijn van eeuwigheid. En dat begrip van eeuwigheid is moeilijk te bevatten, het is zover wij kunnen kijken én verder dan dat en het is zover wij terug kunnen kijken én verder dan dat. God is Alpha en Omega, hij omvat begin en einde, van de wereld en van ons leven.
Jezus hoort bij de eeuwige God. Want hij was er al, voordat wij er waren, voordat de wereld ontstond. Hij was bij God. En hij was zelf God.
En sinds het begin van wat wij kennen als de aarde en onze wereld, toont God wie hij is. Door zijn woorden, door zijn relaties met mensen, door zijn aanwezigheid, door de pracht van de schepping.
Hij was er al en hij zal er blijven.
En midden in die lijn van Gods verbondenheid met de aarde is daar Jezus als mens van vlees en bloed.
Natuurlijk wordt het kerst, zegt Johannes. Want Gods komst naar de wereld hangt niet af van onze omstandigheden. Of de wereld nu op slot zit door een virus, of ons huis niet open kan staan voor meer dan 2 of 3 gasten, of ons hart nu wel of geen ruimte heeft om feest te vieren: Jezus komt, want Hij was er al.
Wat de omstandigheden van de wereld en van ons leven ook zijn… Want ieder jaar zijn er mensen die opzien tegen de feestdagen. Ik vermoed dit jaar nog meer dan andere jaren.
Kerst is een soort opeenhoping van verlangen en gezelligheid en koesteren van wat je hebt.
Maar kerst is ook een opeenhoping geworden van pijn en verdriet en gemis.
Omdat het niet went om kerst zonder die ene te vieren, met wie je zo graag samen was, misschien wel dit jaar voor het eerst.
Omdat het pijn doet, dat het contact met dat ene gezinslid verstoord is.
Omdat het weer zo confronterend is dat je geen partner hebt.
Omdat er alweer een jaar voorbij is, waarin je grote wens niet in vervulling is gegaan.
Omdat het zo schuurt om beelden te zien van de vluchtelingen op Lesbos, waar het net zo goed kerst is, maar die in hartverscheurende omstandigheden leven, omdat er voor hen geen herberg is.
De dingen die ons belasten zijn er elke dag, maar kerst is een soort concentratie daarvan geworden. Vanwege wat we ervan gemaakt hebben, vanwege dat wat we zien van anderen. Maar ook gewoon omdat het verlangen naar een fijne kerst zo diepgaat en het contrast met dat ons leven niet meer was wat het geweest is of dat het niet is wat we ervan gehoopt hadden dan extra pijnlijk naar voren komt.
Op steeds meer plekken in Amerika en Engeland worden Blue Christmas kerkdiensten georganiseerd.
Zoals hier, op deze plek in Engeland:
Blue Christmas. A service for those who find celebrating difficult at Christmas. All welcome. Nouja, all welcome, dat was voor coronatijd natuurlijk.
Blue Christmas, een verwijzing naar een nummer van Elvis waarin hij zingt over kerst zonder zijn geliefde.
Feeling blue betekent je wat depri, somber voelen.
Een blue christmas kerkdienst is dus een viering voor mensen die opzien tegen kerst en het moeilijk vinden om echt te vieren.
En dat zijn er velen. Ik zou willen dat het allemaal plek kon hebben in één kerstdienst, maar ik weet niet of dat kan. Misschien dat we volgend jaar ook wel een blue Christmas viering kunnen houden.
Maar of we nu meer of minder zin hebben in kerst.
Of we het nu met of zonder mensen vieren.
Volgens mij zijn wij ten diepste met elkaar verbonden in een verlangen.
Kerst is het feest van ons verlangen naar een wereld waarin we ons heel en compleet voelen. Waarin we niet ziek zijn, niet eenzaam, waarin we onze lieve man, vrouw, kind, vader, moeder niet hoeven missen.
Waarin het niet bestaat dat baby’s in tenten worden geboren waar ze door ratten gebeten worden, zoals op dit moment gebeurt op Lesbos.
Waar geen wachtlijsten bestaan voor jongeren met psychische problemen.
Waar mensen in vrede samenleven, met plek voor iedereen.
Of kerst nu voor ons het hoogtepunt is in het jaar of het dieptepunt,
Het verlangen naar heelheid en vrede, met andere woorden volgens mij: naar God, bindt ons allemaal samen.
En zoals de eeuwigheid van God uitstijgt boven onze tijdelijke levens en zorgen, zo stijgt het verlangen van kerst ook uit boven de twee dagen waarop we het vieren.
Kerst is nog nooit gevierd in een wereld zonder pijn, zonder oorlog, zonder ongelijktijdigheid van het geluk van de een en het ongeluk van de ander.
Ook niet tijdens de eerste kerst toen Jezus geboren gewerd.
En ook vandaag niet.
De stal was waarschijnlijk niet de plek waar Maria haar zoon geboren wilde laten worden.
U bent misschien deze kerst ook op een plek waar u liever niet wilde zijn, of niet met wie u graag had willen zijn.
Maar Gods Zoon wordt geboren en met hem komen Gods liefde en trouw onze huizen binnen.
God slaat zijn tent onder ons op, zoals de Emmaüsgangers met Jezus aan tafel zaten en bij het breken van het brood God herkenden, aan hun tafel, zo schuift Jezus vandaag ook bij ons aan.
In het nieuwe liedboek staat een mooi gebedje voor het eten, als je alleen bent.
Het gaat zo (ook op beamer):
Goede God, ik eet alleen.
Schuif bij me aan, je bent welkom.
Dit kun je vandaag bidden, als je alleen eet, maar natuurlijk ook als je niet alleen eet.
En op het moment dat we dat bidden ervaren we misschien dat God er allang was. Hij was al aangeschoven, want hij was er al in den beginne.
Hoe welkom is de vreugdebode, die goed nieuws brengt.
Hoe welkom.
Hoe welkom is ook het woord dat onder ons wil wonen
Jezus, God-met-ons, die vanaf het allereerste begin met ons wil zijn, wat er ook gaande is, wat er ook gebeurt, wat ons ook overkomt. Hoe we ons deze dagen ook voelen.
Ik luisterde deze week naar mijn guilty kerstpleasure: the young messiah. Die kan ik schaamteloos hard meezingen.
En het trof me hoe de muziek dat verlangen vertolkt maar ook oproept, in al zijn opgewektheid en troost en gejubel.
Want kerst is niet alleen feest van verlangen, maar ook van hoop, want God deelt zo in dat verlangen, dat verlangen dat soms bijna pijn kan doen, dat hij zijn zoon bij ons geboren liet worden.
Midden tussen ons: vrolijke, liefhebbende, huilende, lijdende, eenzame en familiemensen, allemaal verlangende mensen.
Ons verlangen is gegrond in de trouw en liefde van God, waar Jezus de ultieme uiting van is.
Midden in het donker. Ons donkerste donker, is God gekomen als het ware licht.
Hij is het licht dat schijnt in het donker, En het licht heeft het gewonnen van het donker.
Dat deze vreugdevolle boodschap die zó welkom is, met ons mee mag gaan deze dagen.
Als verdieping van de feestvreugde, maar ook als troost als die vreugde ver weg voelt.
Moge het zo zijn.
Amen.