Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

30 augustus 2020

Gemeente van Jezus, lieve mensen,
We weten allemaal dat Jezus in zijn tijd veel mensen genezen heeft. De evangeliën staan vol met verhalen daarover. We hebben er vandaag over gelezen.
Het verhaal over het broodwonder is ook vrij bekend. In alle vier de evangeliën komt dit verhaal voor. In Marcus en Matteüs wordt er zelfs twee keer verteld dat Jezus duizenden mensen te eten geeft.
Het is de combinatie van verhalen die mij opviel deze keer.
Hiervoor is Jezus naar het buitenland geweest. Daar heeft hij een vrouw ontmoet met een groot geloof waardoor haar dochter geneest. Nu komt hij weer terug. Gelijk komt er een grote groep mensen naar hem toe. Hij gaat een berg op en gaat daar zitten.
Dat doet Jezus in het evangelie van Matteüs vaker. Bijvoorbeeld om de mensen toe te spreken en hen nieuwe dingen te leren over het koninkrijk van God. Als Jezus de berg op gaat weet je dus dat er iets belangrijks gaat gebeuren.
Terwijl Jezus is gaan zitten komen er grote groepen mensen naar hem toe. Zij brengen allerlei zieke mensen met zich mee. Buren, vrienden en familie nemen ‘hun’ zieke met zich mee. Ze hopen dat Jezus verandering in het leven kan brengen. Daarom zijn ze bereid vele kilometers te reizen door wild gebied.
Eén voor één worden de mensen voor Jezus zijn voeten neergelegd. Eén voor één geneest Jezus ze. Voor elk van hen heeft Jezus even aandacht.
Nergens in het verhaal staat dat de zieke mensen zelf vragen om genezen te worden. Nee, zij worden door anderen bij Jezus gebracht. Het is een patroon dat in deze tijd nog steeds herkenbaar is voor mensen die van anderen afhankelijk zijn, bijvoorbeeld door ouderdom, ziekte of een handicap. Het gevaar bestaat dat je dan je zelfstandigheid verliest. Dat anderen beslissen wat goed voor jou is.
Je kan je afvragen wie Jezus helpt door al deze mensen te genezen. Dat zijn niet alleen de zieke mensen zelf. Hun leven verandert inderdaad doordat hun beperkingen er niet meer zijn en ze weer mee kunnen doen in de maatschappij. Ze hoeven niet meer aan de kant te staan, maar kunnen voor zichzelf en anderen zorgen.
Hierdoor zal er voor de mensen om hen heen net zo goed veel veranderd zijn. Voor al die buren, vrienden en familie die met hun eigen verwachtingen zijn meegereisd. In plaats van de één die zorgt voor de ander worden hun relaties nu gelijkwaardig.
Daar in de grote mensenmassa op de berg zal te voelen zijn geweest wat het betekent dat voor God iedereen even belangrijk is. In Gods koninkrijk is iedereen gelijkwaardig. Het is alsof op die plek, op die dag de hemel even op aarde komt.
De blijdschap en het enthousiasme begrijpen we heel goed. Voor iedereen heeft God hier iets veranderd in hun leven. Het is logisch dat de mensen blijven hangen. Er gebeurt daar zoiets bijzonders, daar willen de mensen meer van zien en ervaren. De wereld weer in, met alle problemen die daar zijn, daar denkt niemand aan. Je loopt toch niet bij de hemel weg?
Het is Jezus die als eerste lijkt te beseffen dat dit niet kan duren. Hij zegt: Mijn hart is bewogen om al deze mensen. Een mooie uitdrukking om te zeggen dat hij meevoelt met iedereen daarop de berg.
Waarom? Het is toch zo mooi en goed daar op die berg? Maar Jezus kijkt verder dan het moment. Hij ziet dat dit niet kan blijven duren. Het is nog niet de tijd dat de hemel op aarde is gekomen. De mensen moeten weer naar huis, naar de plek waar hun leven zich afspeelt.
Jezus weet dat hij het initiatief moet nemen, maar hij heeft er moeite mee. Hij zegt: ‘mij van hen losmaken terwijl zij een lege maag hebben wil ik niet, anders zullen ze onderweg bezwijken’.
Jezus weet dat hij zich moet losmaken van deze menigte, maar hij ziet ook dat zij nog iets nodig hebben: Voedsel voor onderweg. Anders houden ze het niet vol en komen ze niet thuis.
Dan volgt er een nieuw wonder. Jezus begint te delen. Zoals hij hiervoor zijn goede boodschap deelde door vele mensen te genezen, deelt Jezus die nu door ze voedsel voor onderweg te geven. Zo zorgt hij opnieuw voor de mensen daar op de berg. Hij dankt God voor het voedsel en begint te breken. Hij geeft het aan zijn leerlingen en zij weer aan alle mensen die op de berg zijn gaan zitten.
In deze hele simpele handelingen vertelt Jezus het verhaal van zijn leven. Dat Jezus door zijn leven laat zien hoe groot Gods liefde en meevoelen voor iedereen is. Het vertelt hoe hij gebroken zal worden. Maar dat juist het breken laat zien dat Gods liefde nooit opraakt. Je kunt het blijven delen, het raakt niet op en het is er voor iedereen. Het is aan de leerlingen om die brokken liefde uit te delen onder de mensen. ‘Hier een stuk voor jou, een stuk voor jou en een stuk voor jou …’
De vijf broden en paar visjes die de leerlingen en Jezus nog bij zich hebben blijken in staat te zijn een menigte van minstens 4000 mensen te voeden. Wat er is blijkt genoeg te zijn en er blijft zelfs over: 7 manden. 7, het volmaakte getal. Dat wil zeggen dat er genoeg is voor iedereen, voor de hele wereld.
Het is niet toevallig dat de evangelist Matteüs deze twee verhalen samen verteld. Ze horen bij elkaar. Al die genezingen brachten de hemel even op aarde. Het gevoel dat bij God ieder mens even veel waard is, was toen heel revolutionair. Maar als we eerlijk zijn is het nog steeds een belangrijke boodschap die gehoord moet worden. Juist in een tijd waarin we de verschillen door de coronacrisis alleen maar groter zien worden. Waarin er rellen zijn omdat nog steeds hele groepen mensen als 2e rangs burgers beschouwd worden.
Op de berg verandert Jezus het leven van álle aanwezigen, ziek en gezond. Hij moedigt hen aan om dat hemelse vast te houden en geeft hen de kracht om weer op weg te gaan. Juist dat wat daar gebeurt kan als voedsel voor onderweg dienen. Wat de mensen daar gezien en gevoeld hebben van Gods liefde is niet bedoeld om alleen voor henzelf te houden. Het mag gedeeld worden met iedereen die niet erbij was. Al die mensen die ze weer tegenkomen op weg naar huis en thuis. Hoeveel ze ook zullen delen, er zal genoeg zijn voor iedereen.
In diezelfde geest willen wij zo met elkaar de Maaltijd van de Heer vieren. De hemel is na al die jaren nog steeds niet op aarde gekomen om te blijven. In tegendeel zullen we in deze tijden juist zeggen. Er is zoveel onzeker. Waar halen we de kracht vandaan om alles nog maanden lang vol te houden? Tegelijk zien we in deze tijd nieuwe en bijzonder dingen gebeuren. Dingen die tot voor kort onmogelijk leken.
Juist nu vieren we de maaltijd met elkaar. Omdat we zeker mogen weten dat Gods liefde er voor ons allemaal is. Dat we voor Hem allemaal even veel waard zijn. Die liefde verbindt ons aan elkaar. Hier in de kerk, maar ook iedereen die thuis is en deze dienst volgt.
Juist nu is het Jezus zelf die voor ons het brood en wijn deelt. Zodat wij zijn liefde kunnen zien en proeven. Als voedsel om het onderweg vol te kunnen houden. ‘Hier een stuk voor jou’ zegt Jezus tegen jou en mij.
Zo is Gods liefde nog steeds te voelen en te ervaren. Liefde die ons voedt en ons kracht geeft en waarvan genoeg is om te delen met iedereen om ons heen.
Amen