Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

25 oktober 2020

Gemeente van Christus, lieve mensen,
Bij het verhaal uit Nehemia 8 vond ik een tekst van zuster Scholastica die ik met jullie wil delen.
Er zindert iets
Daar aan de waterpoort van het Tempelplein
Een samengestroomd volk
Bij de aanvang van de zevende maand.
Iets beweegt hen
Ze vragen de priester
De aloude Verbondsakte Gods te tonen
Zijn Aanwezigheid die hen maakt tot zijn volk
Toen en ook nu.
Er breekt iets aan, adembenemend
Dageraad, dag die opengaat
Verwondering, een eerstelingsbewegen van de schepping
Zwanger van beloften.
Luisterend samen naar dat opklinkend Godswoord
Uit de mond van hem die voor hen spreekt
Bij de Levende ten beste;
Luisterend naar de ontvouwing van zin en betekenis
Van verbinding toen en nu
Het Woord gaat open en het wordt licht
Gelijk de middagzon straalt.
Het hart geraakt tot in het diepste
Hunkerend verborgen verlangen komt vrij:
Wij samen zijn Volk.
Tranen om zoveel Liefde ons overkomen
Lief gekregen veel te laat en toch!
Tranen van vreugde, een nieuw begin
Daar hoort feest bij
Dit is de Dag van de Heer, heilig, hij rust van Zijn werk.
Laten wij hem loven en danken
Bewaren en behoeden in ons Zijn werk.
Het verhaal uit Nehemia 8 en deze tekst van zuster Scholastica nodigen ons uit om samen met de mensen van toen op het plein bij de Waterpoort te gaan staan. Want wat een dag moet dat zijn geweest, een dag om nooit te vergeten.
De menigte staat niet in de tempel, maar daarbuiten. Op de plek waar het gewone leven zich afspeelt. Daar waar vreugde is, maar ook teleurstelling. Daar waar mensen butsen en deuken oplopen. Daar klinken Gods wijze levensregels, voor iedereen. Want het zijn niet alleen de priesters die er staan en het zijn ook niet alleen mannen. Nee, het plein is gevuld met mannen én vrouwen, ouderen én kinderen, geleerden én leken. Als de priester Ezra gevraagd wordt om het wetboek op te halen en voor te lezen, laat hij zich steunen door verschillende mannen. Maar dat zijn geen Schriftgeleerden, het zijn gewone mensen uit het volk. Zo vertelt de hele setting dat de woorden die daar gaan klinken niet alleen voor de elite zijn om te begrijpen. Gods woord is er voor iedereen.
Het wordt voorgelezen aan zij die teruggekeerd zijn uit de ballingschap. Iedereen is druk bezig de stad Jeruzalem weer op te bouwen. Maar niet alleen de stad moet weer opgebouwd worden, ook de samenleving. Hoe doe je dat met elkaar, als je gewend geweest bent dat een ander je zei wat je moest doen?
Voor al die gewone mensen, met al hun dagelijkse beslommeringen, klinken de aloude levensregels. Delen uit de boeken van Leviticus en Deuteronomium zullen geklonken hebben. De mensen zijn geschokt. De afstand tussen de woorden die klinken en de realiteit van hun dagelijkse leven is zo groot. Het lijkt bij voorbaat al een mislukt project, een illusie om de draad met God weer op te pakken. Hoe kunnen ze ooit voldoen aan wat God geboden heeft als de omstandigheden zo veranderd zijn? De menigte barst in tranen uit.
Hoe begrijpelijk de reactie van het volk ook is, Ezra heeft het gevoel dat het volk maar de helft van de boodschap begrepen heeft. Daarom leest hij niet alleen voor, maar legt hij ook uit. Hij past het toe op de situatie van zijn hoorders. Zo brengt hij die oude woorden van Mozes opnieuw tot leven.
We weten niet wat hij gezegd heeft. Het zal gegaan zijn over de liefhebbende God die deze leefregels gegeven heeft. Niet om als een strenge rechter mensen op af te rekenen, maar om hen te helpen stevig in het leven te staan. Ezra zal de grote menigte van mannen, vrouwen en kinderen herinnerd hebben aan het feit dat hun God steeds opnieuw durft te beginnen, denk aan de bevrijding uit Egypte. Iedere keer is er de liefde die het wint, is er de kans om een nieuwe start te maken.
Het verhaal klinkt als de nieuwe dag die aanbreekt. Niet voor niets wordt gezegd dat Ezra voorleest van het moment dat het licht wordt tot de middag. Het licht gaat schijnen. Deze mensen staan op de drempel van dat nieuwe begin. Zij mogen het met God én met elkaar opnieuw proberen. Je kan je voorstellen wat een hoop en vreugde dit gegeven zal hebben aan de mensen daar op het plein.
Goed dat begrijpen we. Mooi voor die mensen toen, maar wat betekent dat voor ons? Is het niet een beetje wrang om het te hebben over het licht van de nieuwe dag die aanbreekt, terwijl wij in een wereld leven die steeds donkerder lijkt te worden? Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar iedere dag hoop ik opnieuw dat de besmettingen afnemen of in ieder geval afvlakken. Iedere dag gebeurt dat niet en lijken nog strengere regels rap dichterbij te komen. Er zal ooit een tijd na corona zijn, maar die stip aan de horizon lijkt steeds verder weg te liggen.
De mensen daar op het plein werden diep geraakt door Gods leefregels die Ezra voorlas en uitlegde. Het was alsof ze op dat moment even heel dicht bij het geheim van het leven en het leven met God waren. Wat Jezus zegt over de wet in Matteüs 22 kan ons misschien helpen om ook dichterbij dat geheim te komen. Zodat wij de kans krijgen te ontdekken dat daar een levenswijsheid ligt die niet alleen past bij de momenten dat het licht wordt. Dat Woord van God bevat een levenswijsheid die een houvast biedt juist als het donker wordt.
Het zijn hele bekende woorden. Misschien wel woorden die we kunnen horen, zonder ze echt tot ons door te laten dringen.
Op een dag waarop Jezus continu wordt aangevallen door mensen die veel verstand van de Bijbel hebben, wordt hem gevraagd wat het grootste gebod is in de wet. Een gevaarlijke vraag, want je kan belanden in een eindeloze discussie. Discussies zoals we ze veel voorbij zien komen als het gaat om de interpretatie van de coronacijfers. Wie heeft het bij het juiste eind?
Jezus lost het op met twee citaten uit de boeken van Mozes zelf. Geen nieuwe regels, maar een nieuw licht op dat wat al bekend is. Hij zegt: ‘heb God lief met je hele hart, je ziel en je verstand’. Kortom heb God lief met alles wat je in je hebt. Dat is het eerste gebod, maar Jezus voegt er een tweede gebod aan toe dat net zo belangrijk is: ‘liefhebben zul je hebben de naaste als jezelf’.
Als hij gevraagd wordt naar het geheim van de levensregels van God trekt Jezus dus twee lijnen. De eerste is de lijn met God. Je mag je verbonden weten met God en ervaren dat Zijn liefde er altijd is. Je mag voelen dat er altijd een nieuw begin mogelijk is en zal komen. De tweede lijn is die met de naaste. Wij hebben elkaar nodig, mogen elkaar stevig vast houden en met elkaar delen in lief en leed. Niet voor niets moedigt Ezra de mensen aan om feest te vieren en te delen met zij die niets hebben.
Al die details van al die wetten en voorschriften vallen aan deze twee lijnen op te hangen. Het is een simpel, makkelijk te onthouden kompas. Een levenswijsheid die je kan helpen in álle tijden van je leven. Niet alleen de mooie en goede tijden, maar ook als je het gevoel hebt in de rondtollende theekopjes van de Efteling te zitten en misselijk wordt als je de wereld om je heen probeert te bevatten.
Liefde tot God, liefde tot de naaste die is als jezelf
Samengevat in dit ene beeld
Een hart van kaarsjes
Die het kruis omvatten
Met een verticale lijn, de verbinding met God
En een horizontale lijn, de verbinding met elkaar
Het is de liefde die haar omvat.
Hoe navigeren wij door deze tijden heen?
Door steeds opnieuw ons uit te strekken naar God. Te voelen dat zijn Liefde ons houvast mag zijn in ons leven.
Door onze handen uit te strekken naar de ander en elkaar stevig vast te houden. Zelfs al is dat niet altijd makkelijk.
Het is het geheim van de liefde van Gods levensregels. Een geheim dat ons mag dragen en vreugde mag geven, vandaag en de dagen die komen.
Amen