Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

9 februari 2025

Gemeente van Jezus Christus,

 

Soms stellen mensen mij wel eens de vraag: hoe ben jij er toe gekomen dominee te worden? Ik vertel dan vaak dat ik helemaal nooit aan een universitaire studie gedacht heb, maar begonnen ben met ergotherapie te studeren. Een studie die ik wel interessant vond, maar mijn hart niet had, zo bleek in het eerste jaar. Na een brede oriëntatie wat dan wel echt bij me paste viel de keuze op een studie theologie, met mijn HBO propedeuse kon ik daar immers heen. Vanaf het eerste moment bij theologie voelde het als thuiskomen.

Al van jongs af aan was ik namelijk geraakt door de verhalen van de Bijbel, door de levenswijsheid die er in doorklinkt en hoe ze vertellen hoe mensen op weg zijn met God. Bij catechese was ik altijd nieuwsgierig naar de wereld achter de verhalen. Met mijn moeder heb ik als tiener al vele gesprekken over geloof en de kerk gehad. Om daar iets mee te doen leek echter niet binnen mijn mogelijkheden te liggen.

Tot ik dus ging studeren en mijn weg via een omweg alsnog bij theologie uitkwam. In eerste instantie was het voldoende om te genieten van al die vakken. Dominee worden? Dat leek me nog wel een hele grote stap. Tijdens mijn stage voelde het opnieuw als thuiskomen, ondanks de uitdagingen die er zeker ook waren. Daarna wist ik zeker dat ik de gemeente in wilde.

Het is geen spectaculair verhaal, maar ik heb in mijn weg wel ervaren hoe God mij op de plek bracht waar Hij mij wilde hebben. Hoe Hij mij gaandeweg het vertrouwen heeft gegeven dat ik dit kan en dat Hij mij er de talenten voor heeft gegeven. Ik mag nu al 17 jaar genieten van dit mooie vak.

 

Waarom ik dit persoonlijke verhaal vandaag met jullie deel? Omdat ik iets van mijn eigen weg wel herken in de verhalen die we gelezen hebben. In alle bescheidenheid, want om me op één lijn te zetten met Jesaja of Petrus….

Ondanks dat ik zo op mijn plek was heb ik lang de aarzeling gevoeld of ik wel voldoende kwaliteiten en talenten had om bijvoorbeeld een kerkdienst met preek te houden. Wie ben ik, dat ik dat met en voor andere mensen mag doen, heb ik me wel afgevraagd. Die aarzeling proefde ik in de beide verhalen die we gelezen hebben. ‘Wie ben ik’ klinkt daarin door. Wie ben ik dat ik Gods woorden mag doorgeven, uitleggen en vertalen voor mensen? Ze zeggen het niet precies in die woorden, maar eenzelfde huiver of weerstand is voelbaar.

Jesaja zegt, als hij zijn visioen ziet: ‘Wee mij. Ik moet zwijgen, want ik ben een mens met onreine lippen’. Petrus valt op zijn knieën als hij midden op de dag een gigantische hoeveelheid vis vangt en zegt: ‘Ga weg van mij Heer, want ik ben een zondig mens’.  Heftige bewoordingen die kunnen afschrikken. Die herinneringen kunnen oproepen aan een geloof dat mensen bang maakt.

De ontmoetingen van Petrus en Jesaja laten zien dat er iets anders aan de hand is. Ja je hoort en voelt een angstig ontzag, maar daaronder zit een diepe geraaktheid. Een besef van de menselijke beperktheid in de ontmoeting met het Goddelijke. Het is een herkenbare aarzeling, die volgens mij heel gezond is als het gaat om zaken van God.

 

Wat ik misschien vooral wil zeggen is dat we ons in goed, Bijbels gezelschap bevinden als we bij onszelf een aarzeling of zelfs weerstand bespeuren om getuigen van Gods goede boodschap te worden.

Natuurlijk, we horen er regelmatig over. Vele Bijbelteksten en preken gaan erover dat wij de instrumenten zijn die God nu in handen heeft om zijn boodschap te delen met de wereld. Maar als we eerlijk zijn, staan we niet altijd te juichen bij die boodschap. Zorgen, bezwaren en twijfels kunnen ons overvallen.

 

Wie ben ik om wat te delen over mijn geloof, als ik soms zelf amper snap wat geloven voor mij is?

Wie ben ik om het over geloof te hebben als ik zelf zo ontzettend twijfel?

Wie ben ik om het over vergeving en liefde te hebben, als zo duidelijk zichtbaar is dat mijn leven niet perfect is?

Wie ben ik om …..

 

Het lijkt wel alsof de verhalen van vandaag ons laten zien dat de weg van een oprechte dienaar van Gods Woord altijd begint bij dit soort aarzelingen. We kunnen al die twijfels, zorgen en bezwaren rationeel verklaren en weg praten. Geen probleem, we zoeken een oplossing en we gaan verder.

Gaan we daarmee niet voorbij aan een fundamentele ervaring die er onder kan liggen? Namelijk dat al die vragen en aarzelingen ons brengen bij onze eigen ontmoeting met God die ons overweldigt?

In plaats van een ongemak dat opgelost moet worden, zouden onze aarzelingen wegwijzers kunnen worden om ons uiteindelijk bij God zelf te brengen.

 

De theoloog Rudolf Otto spreekt in zijn boek ‘das Heilige’ (het heilige) over God als de Gans Andere. Degene die zich onttrekt aan hoe wij de wereld kennen en er tegelijk middenin te vinden is. God is steeds opnieuw weer anders dan dat wij denken dat Hij is.

Otto’s beroemdste uitspraak is dat hij over God spreekt als een mysterium tremendum ac fascinans. De vertaling daarvan is dat God een geheim is dat ons bang maakt en tegelijk fascineert, eerbied oproept en ons nieuwsgierig maakt, dat afstoot en aantrekt. God is overweldigend en de ontmoeting met Hem maakt ons nederig, tegelijk voelen wij ons tot God aangetrokken door zijn eigenschappen van goedheid, vergeving, heelheid en onvoorwaardelijke liefde.

Het zijn twee polen die elkaar in evenwicht houden. Alleen maar angst en dan wordt God een grote boeman die onberekenbaar is. Alleen maar fascinatie en God wordt tot een soort Sinterklaas die we naar onze hand kunnen zetten. Het is in de balans dat Gods grootheid en kracht, menselijk dichtbij kan komen.

 

Voor zowel Jesaja als Petrus begint hun weg als profeet of apostel bij het tremendum. Bij God die zo anders is, dat je in Zijn licht je als mens ontzettend klein voelt. Ze doen een ervaring op die zoveel verbazing en ontzag oproept dat ze tot in het diepst van hun ziel geraakt zijn. Dat is geen prettige ervaring zo horen we, want ze vallen stil en worden bepaald bij hun kwetsbaarheid en zondigheid.

Daar begint hun weg als Gods dienaar, bij de wetenschap dat allereerst zij zelf afhankelijk zijn van Gods liefde en genade. Jesaja’s lippen worden met goddelijk vuur aangeraakt om woorden namens hem te spreken en Petrus krijgt de belofte dat hij mensen mag gaan vissen, opdat ze zullen leven. Daarin blijven ze echter dienaren van God, boodschappers van wat Hij voor hen zelf betekend heeft.

 

Niet al onze ervaringen hoeven even heftig te zijn als die van Petrus of Jesaja. Maar misschien laten onze twijfels en aarzelingen ons eigenlijk wel weten dat God ook jou en mij geraakt heeft met zijn grootsheid en zijn mysterie. Met momenten dat we stil gevallen zijn en onder de indruk zijn van zijn liefde, vergeving en genade.

Wanneer in jouw leven was God voor jou een groot geheim dat je zowel aantrok als afstootte, waarvoor je terugdeinsde, maar tegelijk naar verlangde?

 

Ach het zijn een hoop woorden om te zeggen dat een beetje aarzeling op zijn tijd geen kwaad kan. Het zijn immers ook grootse zaken waar we als gelovigen mee bezig zijn. Gods zaken die de macht en kracht hebben mensenlevens ten goede te veranderen. Niet omdat wij zo heilig of goed zijn, maar omdat wij dienaren van Gods Woord en droom voor de wereld zijn.

 

Dus als je weer eens denkt: ‘wie ben ik dat ik Gods boodschap in deze tijd mag brengen met de talenten die mij gegeven zijn?’, wees dan eens nieuwsgierig en zie het als uitnodiging van God zelf om te ontdekken hoe hij in jouw leven aan het werk is. Want de beste basis om Gods woord te delen is te vertellen waar God zelf jou geraakt en je leven veranderd heeft.

 

Amen