21 december 2025
Gemeente van Jezus Christus,
Het lied dat we zojuist zongen is niet een typisch adventslied. Ik vond hem echter heel mooi passen bij het verhaal over Jozef uit Matteüs 1.
We horen in het lied een tweegesprek. God die in zijn grote macht, ‘ik die wind en vuur beheers’, van alles ziet en hoort wat de mensen kwetst en beschadigt, maar zoekt naar wegen om de mensen te bereiken. Alsof God zijn kwetsbaarheid blootlegt en moet toegeven: ik heb ménsen nodig. Wie brengt het licht naar de mensen in het donker? Wie spreekt mijn woorden die harten ontdooien? Wie kies ik uit?
Het refrein is het antwoord van de gelovige. Het is een refrein dat heel veel mensen gezongen hebben. Niet voor niets is het een favoriet lied in bijvoorbeeld Groot-Brittannië. Figuurlijk gesproken hebben velen dit refrein gezongen. Dappere gelovigen die Gods stem gehoord hebben en een taak op zich namen, zonder te weten wat dat met zich mee zou brengen. Denk aan de kleine David die tot koning gezalfd wordt, Samuël die in de nacht door God geroepen wordt en al die profeten waarvan we in deze adventstijd de teksten lezen. Zij hebben allemaal op hun eigen wijze gezongen:
Heer, hier ben ik!
Roept U mij, Heer?
In de nacht heb ik uw stem gehoord.
Ik zal gaan, Heer,
als U voorgaat.
Ik bewaar uw mensen in mijn hart.
In het verhaal dat Matteüs verteld is te horen hoe Jozef dit refrein uiteindelijk ook zal zingen. Toch wordt vooral verteld dat dit niet vanzelfsprekend is geweest. Hij heeft een nachtelijke ontmoeting met een engel nodig om hem er aan te herinneren wat het betekent om een rechtschapen man te zijn.
We zien hem hier, in een schilderij gemaakt door James Tissot (eind 19e eeuw). In plaats van afbeeldingen met een engel en een slapende Jozef zien we hier een ander moment. James Tissot heeft ervoor gekozen Jozef te schilderen terwijl hij in zijn werkplaats is. We zien hier een jonge Jozef die er moeite mee lijkt te hebben aan het werk te gaan. Zijn gedachten nemen hem mee naar de zorgen die hij heeft. Alle houtkrullen laten zien dat hij normaal gesproken een best productieve timmerman is. Alleen nu even niet. Hij hangt over zijn werkbank en zijn gereedschap bungelt werkeloos in zijn hand.
Op de achtergrond zien we jonge vrouwen die met een waterkruik op het hoofd langs zijn werkplaats komen lopen. Wie weet hoopt hij Maria, zijn verloofde, wel te zien in deze groep. Aan de andere kant brengt dat verlangen hem gelijk bij de crisis in zijn leven. Maria is zwanger en Jozef weet heel zeker dat hij niet de vader is. Dus wat nu te doen?
Weten jullie trouwens dat er een protestantse en een katholieke manier is om dit dilemma van Jozef te interpreteren? Waarom wordt Jozef een eerlijk mens genoemd, maar overweegt hij toch om Maria in stilte te verlaten?
De katholieke uitleg gaat er vanuit dat Maria en Jozef gepraat hebben over wat Maria is overkomen. De uitleggers veronderstellen dat Maria alles over haar ontmoeting met Gabriël heeft verteld aan Jozef. Zijn keuze om bij Maria weg te gaan is het gevolg van een heilig ontzag voor het wonder dat aan Maria gebeurt. Jozef voelt zich te gewoon, te menselijk om bij Maria te blijven.
De engel die hem bezoekt in zijn droom vertelt hem niets nieuws, maar laat hem weten: wees niet bang, ook jij hebt een taak te vervullen in dit bijzondere verhaal van God en mensen.
De protestantse uitleg interpreteert Jozefs oplossing voor zijn probleem heel anders. Daarin wordt verondersteld dat Jozef het idee heeft dat Maria ontrouw aan hem is geweest. Die zwangerschap moet toch ergens vandaan komen…. De wetgeving is op dat gebied heel duidelijk: ontrouw moet gestraft worden. Als een rechtvaardige wil Jozef zich aan de wet van Mozes houden, maar tegelijk is hij wel invoelend. Daarom gaat hij niet de vuile was buiten hangen, maar overweegt hij haar zo stilletjes mogelijk te verlaten.
Bij deze uitleg vertelt de engel in zijn droom Jozef dus wel degelijk wat nieuws. De boodschapper van God laat hem weten dat het verhaal net even anders in elkaar steekt. Dat God zelf hier aan het werk is, maar dat Jozefs inzet ook nodig is. Wees niet bang en durf te vertrouwen op Maria en de weg die jullie te gaan hebben.
Het verhaal zelf geeft ruimte aan beide interpretaties. Vooral omdat de evangelist Matteüs uiterst kort van stof is in deze verzen. Hij lijkt helemaal niet geïnteresseerd in de zielenroerselen van Jozef. Voor hem als verteller is veel belangrijker wat de engel te zeggen heeft.
Het gaat om het kind en de belofte die dit kind met zich meedraagt. Dit kind dat door Gods Geest begonnen is en die de wereld op zijn kop zal zetten. Zoals Jezus het leven van Jozef en Maria totaal veranderde, zo zal Jezus, als hij is opgegroeid, steeds opnieuw mensenlevens radicaal veranderen.
Jezus, in die naam ligt al een belofte verborgen. De naam betekent: God redt. Zoals God in Egypte de noodkreten van de Israëlieten hoorde en hen dwars door de woestijn naar het land van de belofte bracht, zo zal God opnieuw redden.
Jozef hoort dat en hoort hoe de engel verwijst naar die Psalm waarin de gelovige in de diepte en de ellende tot God zingt. Een situatie waarin hij zichzelf dus herkent, met zijn verloofde die onverwacht zwanger is. Dat juist dat kind, wat de oorzaak is van de crisis in zijn leven, zal laten zien dat bij God vergeving is.
Geen put is voor God te diep. Geen duisternis is voor hem te donker. Geen afgrond is voor Hem te steil. Geen menselijke hel op aarde is te gruwelijk of God weet ervan en weet er te komen met zijn boodschap dat er redding en nieuw leven is.
Jezus, de redder, is zelf door de diepte heen gegaan om allen die zich daarin bevinden te vinden en met zich mee te nemen in de opstanding. God bevrijdt is niet voor niets zijn naam.
Dan komt de evangelist met nog een naam voor het kind van Maria: Immanuël, God met ons.
Hiermee legt Matteüs de link met het einde van zijn evangelie. Als Jezus na zijn opstanding zijn leerlingen zegent en er op uitstuurt naar de uiteinde van de aarde met de belofte: ‘en houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld’. Die belofte van God met ons, daar leven wij nog steeds van.
Dat is het ware wonder dat we ieder jaar met advent weer verwachten. Dat wij niet naar God toe gaan, maar dat God bij ons mensen komt. Geen menselijke verheffing, de mens op een voetstuk, maar goddelijke afdaling, God die dichtbij komt. Dat is zo uniek, dat wij daar niet genoeg over na kunnen denken. Dat God niet alleen in de spreekwoordelijke hemel te vinden is, maar juist hier op aarde verschil is komen maken.
Immanuël, God met ons. Vaak juist midden in de crisis. Wat betekent dat voor ons in ons leven? Waar is God voor ons dichtbij? Wat betekent Immanuël voor de mensen in Gaza, Oekraïne of Darfur, waar vaak juist in gods naam de meest gruwelijke misdaden worden gepleegd?
Een eenvoudig antwoord is er niet, en ik weet dat ik het gevaar loop meer vragen te stellen dan ik kan beantwoorden in deze preek. Toch weet ik zeker dat er een antwoord is, maar het zal een klein antwoord zal zijn. Juist omdat Gods nabijheid vaak niet in de grote dingen zit, maar in de kleine momenten en de gewone mensen die moedige dingen doen. In de voetsporen van Jezus.
Wie zal ik sturen?
Dat brengt ons weer bij Jozef, die rechtschapen man. Als hij weer wakker is, voegt hij zich in die rij van gelovigen die zegt: ‘Heer, hier ben ik. U mag mij gebruiken als uw instrument op deze aarde’. Hij heeft een taak en niet een onbelangrijke. Hij mag de naamgever zijn van het kind dat zijn verloofde draagt. We komen hem niet zoveel tegen in de verhalen, maar zijn keuze om bij Maria te blijven zorgt ervoor dat zij de veilige basis heeft om haar kind groot te brengen.
Zo wordt Jozef de aardse vader van Jezus. Een rechtschapen mens die oprecht geworsteld heeft met wat het juiste was om te doen. Iemand aan wie Jezus vast een voorbeeld genomen zal hebben al kleine jongen. Een vader die met zijn liefde en zorg Jezus in leven houdt, bijvoorbeeld als ze op de vlucht moeten voor een jaloerse Herodes.
Iets van die liefde en zorg zie ik terug in deze moderne geboorte scène: let mum rest, laat mama maar slapen. We zien Maria liggen slapen, na een uitputtende bevalling, en aan haar voeten zit Jozef die voor baby Jezus zorgt. Mij viel vooral de zachte, liefdevolle glimlach van Jozef op terwijl hij naar Jezus kijkt. Een glimlach die laat zien wat Immanuël betekent: namelijk God die naar ons glimlacht.
Zo gaan wij op weg naar kerst. Op zoek naar die momenten waarop we voelen dat God naar ons glimlacht, zoals Jozef naar Jezus. Dan mogen we weten dat het steeds opnieuw kerst kan worden, voor ons en voor iedereen die het zo hard nodig heeft.
Amen

