Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

15 oktober 2017

Gemeente,

Een boom. Het bijzonder is dat je minstens een derde van die hele boom niet ziet. Die grote, machtige bomen die ik vanuit het raam van mijn werkkamer zie, die zijn minstens net zo groot en machtig onder de grond. Juist dat ondergrondse stelsel van wortels is cruciaal voor de boom om overeind te blijven. De wortels zorgen voor voeding waardoor de boom kan groeien en bloeien. Daarbij geven ze stevigheid zodat de boom overeind blijft staan.

Zoals ik bij het moment met de kinderen al aangaf valt de discussie die Jezus heeft met de farizeeën mooi samen te vatten met het beeld van een boom. Met hun vraag ‘Wat is het grootste gebod in de wet?’ vragen zij eigenlijk wat volgens Jezus de wortels zijn die het hele bouwwerk van de wet, de voorschriften voor het leven met God, overeind en in leven houdt.

In de tijd van Jezus was dat een flink bouwwerk. Er waren 248 geboden, net zoveel als er botten zijn in het menselijke lichaam. En er waren 365 verboden, evenveel als de dagen van het jaar. Daarnaast waren er in de loop van de tijd een heleboel voorschriften bijgekomen.
In tegenstelling tot wat wij denken, was het Jezus er niet om te doen die boom neer te halen. In het begin van het evangelie van Matteüs zegt Jezus juist dat hij niet gekomen is om de wet af te schaffen, maar om haar te vervullen. Voor Jezus zijn de richtlijnen die God zijn volk heeft gegeven net zo belangrijk als voor iedere andere Jood.
Wat Jezus wel wil doen is de boom gezond maken, door haar te ontdoen van overtollige ballast. Zoals je een boom soms moet helpen door de klimop er van te verwijderen, omdat de boom anders helemaal stikt.

Met hun vraag dalen de farizeeën dus af naar de wortels van de boom. Wat houdt de boel bij elkaar en zorgt dat het levende regels blijven in plaats van dode voorschriften te worden die verplicht nageleefd moeten worden?
Het is niet een hele rare vraag, want onderling was dit een vraag waar de farizeeën flink over konden discussiëren. Uit andere bronnen weten we dat dit intern belangrijke vragen waren. Wat zijn de belangrijkste geboden? Welke geboden zijn daaraan ondergeschikt?

In antwoord op de vraag van de farizeeën haalt Jezus eerst Deuteronomium 6 aan. Daarin staat, iets uitgebreider dan Jezus het aanhaalt: ‘Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is één! Heb daarom de HEER, uw God, lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten. Houd de geboden die ik u vandaag opleg steeds in gedachten. Prent ze uw kinderen in en spreek er steeds over, thuis en onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat. Draag ze als een teken om uw arm en als een band op uw voorhoofd. Schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van de stad.’
Dit is een tekst die bekend staat als het sjema Israël. De meest kernachtige belijdenis binnen het Jodendom. Een tekst de iedere Jood uit zijn hoofd kent.

Daar begint het volgens Jezus dus. Met het liefhebben van God met je hart, je ziel en je verstand. Kortom God liefhebben met alles wat in je is, je hele mens-zijn. Met je gevoel, met je denken en met je handelen.
Met liefde wordt hier niet alleen maar het gevoel bedoeld. Liefde heeft een praktische kant, maar ook een intellectuele kant. Een verlangen om God steeds beter te leren kennen en te begrijpen. Liefde, zoals Deuteronomium daar over spreekt en dus ook Jezus, is trouw zijn aan God en zijn richtlijnen voor het leven.

Maar bij de liefde tot God houdt Jezus niet op. Vervolgens haalt Hij een andere tekst uit de Thora aan, namelijk Leviticus 19: 18. Na een hele rits praktische regels over het oogsten, dat je niet haatdragend moet zijn en rechtvaardig moet spreken, klinkt daar opeens: ‘Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de Heer.’
Je ziet de mensen die naar Jezus staan te luisteren opeens naar de mensen naast hen en naar zichzelf kijken. Want het gebod om God lief te hebben kenden ze allemaal, maar om dat in verbinding te brengen met liefde voor de ander en liefde voor zichzelf is nieuw. Liefde voor God, die handen en voeten krijgt in de liefde voor de mensen met wie je samenleeft. En andersom dat je door trouw te zijn aan anderen en jezelf, ook trouw bent aan God. Dat was voedsel om over na te denken.
De evangelist Lucas vertelt na dit dubbele liefdesgebod gelijk het verhaal over de barmhartige Samaritaan en het verhaal over Marta en Maria. Twee mooie verhalen om te illustreren wie de naaste is en hoe de liefde tot God en de liefde tot elkaar in evenwicht moeten blijven. Want met alleen liefde voor God, trek je je terug uit de wereld en kom je op je eigen eilandje te zitten. Van alleen liefde voor de naaste en jezelf kan je uitgeput raken. Dan geef je alleen maar, zonder te ontvangen. Liefde tot God en liefde tot de ander houden elkaar juist in balans.

Dat zijn volgens Jezus de wortels van het leven voor de gelovige en voor de kerk. De liefde voor God, de liefde voor de naaste en de liefde voor zichzelf. Die geven je leven stevigheid en voorzien het van voedingsstoffen om sterk en gezond te zijn, om te kunnen groeien en bloeien.
Zolang als die wortels stevig in de grond staan is er altijd een basis om weer opnieuw te groeien en te bloeien. Zelfs al ziet het er boven de grond hopeloos uit. Zelfs al is een boom gekapt. Zolang de wortels in de grond staan zullen er altijd nieuwe uitlopers zijn.
Het is een hoop die in Paulus leeft, zo lezen we in het begin van zijn eerste brief aan de gemeente in Korinthe. Waar hij andere brieven begint met God te danken voor het vruchtbare werk van de gemeente, doet hij dat nu niet. Hij heeft in het vervolg van de brief stevige kritiek op de manier waarop de gemeente in Korinthe omgaat met elkaar.
En toch ziet hij reden om te danken. Hij dankt God omdat het getuigenis van Jezus ondanks alles verankerd is in de gemeente. Ondanks alles zijn er die wortels, die diep in de grond zijn geslagen en waardoor de gemeente uiteindelijk weer kan gaan groeien en bloeien. God heeft de gemeente zijn liefde, zijn genade geschonken en in die vruchtbare grond zijn zij nog steeds geworteld.

Geworteld zijn in het getuigenis van Christus, in zijn boodschap, in zijn leven, sterven en opstanding. Dat brengt mij bij een ander beeld waarmee je de twee basis regels van het dubbele liefdesgebod kan verbeelden, namelijk dat van het kruis.

Een kruis kent een verticale lat, symbool voor de relatie tussen hemel en aarde, God en mens. Wij weten hoeveel God van mensen houdt. De hele Bijbel staat vol met verhalen daarover.
In Jezus eigen leven zien we hoe de hechte relatie die hij heeft met zijn Vader hem draagt en helpt. Wij mogen in Jezus’ voetsporen net zo’n hechte relatie met God hebben, door hem lief te hebben met alles wat er in ons is, met ons hart, onze ziel en ons verstand.
Een kruis kent ook een horizontale lat, symbool voor de relaties tussen mensen. Die as wordt ook getekend door liefde: ‘Heb de naaste lief als jezelf’. Wij zijn met tientallen, honderden mensen verbonden. De opdracht is om al die relaties gedragen te laten worden door liefde. Niet alleen de liefde, als ‘houden van’, maar ook liefde in de vorm van respect en eerbied hebben voor het leven van een ander. Omdat hij of zij net zo mens is als wij en net als wij dromen en verlangens heeft.

Op het kruispunt van het horizontale en verticale beweegt zich ons leven. Liefde tot God en liefde tot de mensen om ons heen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zoals ze in Jezus leven niet van elkaar te scheiden waren. De liefde voor God, draagt en voedt onze liefde voor de naaste. Omgekeerd geeft onze liefde voor de mensen om ons heen handen en voeten aan onze liefde voor God.

Het is deze dubbele liefde die we zo met elkaar mogen vieren in de Maaltijd van de Heer. De verticale liefde van Jezus, die zijn leven met ons deelde, en zo de diepte van Gods liefde voor ons liet zien. Maar ook de horizontale as, want we vieren deze maaltijd met elkaar. We delen met elkaar, we vieren als kerk samen en niet als individuele eilandjes.

Laten we dan die liefde met elkaar vieren, haar opzuigen als dorstige bomen, om zo als mooie bloeiende bomen, in allerlei soorten en maten, getuigen te zijn van Gods liefde voor deze wereld.

Amen