19 november 2017
Gemeente
Hoe zou u het gevonden hebben om bij Jezus aan tafel te zitten tijdens die laatste maaltijd die Jezus met zijn leerlingen heeft?
Waar zou u hebben willen zitten? Een beetje aan het einde van de tafel, om enigszins vanaf een afstandje alles te bekijken en mee te maken? Of zou u het liefste naast Jezus hebben gezeten. Om maar niets te missen van wat Jezus zegt en doet?
En als u dat zich dan voorstelt, dat u daar op uw eigen plekje aan die tafel zit, en het einde van de maaltijd nadert, welk gevoel zou de maaltijd dan hebben opgeroepen? Met welke gedachten zou u de tafel hebben verlaten? Nadat Jezus het brood gepakt heeft, gebroken en uitgedeeld heeft. Nadat hij de beker met wijn heeft opgepakt en rondgegeven heeft. Na de woorden die hij gesproken heeft over een nieuw verbond, over dat hij in jullie midden is als iemand die dient.
Als u zich dat probeert voor te stellen, wat zou dat met u gedaan hebben? Zou een onheilspellend gevoel u bekruipen? Wat gaat er komen? Zou u blij zijn geweest om een bijzondere en gezellige maaltijd met vrienden? Zou u nog eens terugdenken aan deze avond en concluderen dat het een hele bijzondere maaltijd was? Meer dan u zich toen kon beseffen?
Door met deze bril naar dit verhaal te kijken, ga je je opeens beseffen hoeveel Jezus aan zijn vrienden wil meegeven tijdens die laatste maaltijd die hij met ze eet. Dat zal een overweldigende ervaring voor hen zijn geweest. Hoe weinig zullen ze er op dat moment van begrepen hebben? Pas in de uren, dagen, in de weken en maanden na die maaltijd zullen de puzzelstukjes op hun plek zijn gevallen.
Jezus is niet alleen bezig met het hier en nu. Zijn gedachten gaan niet alleen uit naar de uren die gaan komen. Uren die zwaar voor hem zullen zijn en waarin zijn trouw aan zijn Vader op de proef gesteld zullen worden. Jezus’ zorg gaat uit naar zijn leerlingen, zijn vrienden en hoe zij het kunnen volhouden in de tijd die gaat komen. Een tijd waarin hij er niet meer is. Een periode waarin het er op aan komt of zij het bijzondere dat ze de afgelopen jaren met elkaar hebben gedeeld weten vast te houden en uit te dragen. Hoe gaat hen dat lukken zonder uitgeput of gedesillusioneerd te raken?
Jezus wil zijn leerlingen voorzien van ‘brood voor onderweg’, voor de tijd die komen gaat. Die liefde proef je ook in de eerste woorden die Jezus spreekt als hij met zijn leerlingen aan tafel aanligt. Dan zegt hij: ‘Vol verlangen heb ik er naar verlangd, ik heb er hevig naar verlangd voor mijn tijd van lijden deze Pesach maaltijd met jullie te eten.’ De momenten dat gezegd wordt hoe Jezus zich ergens bij voelt zijn zeldzaam in het evangelie van Lucas, maar nu geeft Jezus zich helemaal bloot. Hij wil niets liever dan met hen eten en zijn vrienden een hart onder de riem steken.
Het brood waar hij hen van voorziet zijn woorden over een tijd die gaat komen, over het koninkrijk van God. Nog een keer nodigt hij hen uit te gaan in zijn voetsporen: ‘ik ben in jullie midden als iemand die dient, zo moeten jullie ook elkaar en de wereld dienen’. Hoe ver dat dienen gaat voor Jezus zullen ze de uren erna zien en voelen.
Maar meer nog dan dat, en anders dan hij voorheen heeft gedaan, geeft Jezus aan zijn leerlingen een nieuw ritueel mee. Nieuwe handelingen die het begin van een nieuwe fase markeren. Gebaren en woorden die helpen om zin te geven aan de gebeurtenissen die gaan komen.
Beda, een Anglicaanse monnik, die rond het jaar 700 na Chr. leefde, trekt in zijn commentaar bij dit Bijbelgedeelte een parallel naar het eerst Pascha dat het volk viert in het beloofde land. Dat verhaal lezen we in Jozua 5.
Nadat het volk de rivier de Jordaan is overgestoken zijn ze in het land dat hen beloofd is. Voordat er iets anders gedaan wordt, neemt het volk de tijd om dit bijzondere moment te markeren en te vieren. Dat doen ze door met elkaar het Pesach te vieren. Voor het eerst sinds ze uit Egypte zijn weggetrokken denken ze op deze manier terug aan die avond. Door een lammetje te slachten en door ongedesemd brood met elkaar te eten. Pas daarna volgt de verovering van Jericho.
Deze Pascha maaltijd van het volk, zo op de oevers van de Jordaan, is een moment van overgang. Er staat beschreven hoe het volk vanaf dan van de opbrengsten van het land kan leven. ‘Er kwam die dag geen manna meer; de Israëlieten kregen vanaf toen nooit meer manna’. Geen brood meer uit de hemel. Het einde van de ene fase en het begin van een nieuwe fase. Gemarkeerd door het vieren van een maaltijd.
Op een zelfde manier, zo zegt Beda, creëert Jezus tijdens zijn Pesach maaltijd met zijn leerlingen een moment van overgang. De ene fase staat op het punt afgesloten te worden. Op een bepaalde manier zou je kunnen zeggen dat het opnieuw ophoudt met manna te regenen uit de hemel. Want in de evangeliën vergelijkt Jezus zich wel eens met het brood dat leven geeft. Op een unieke manier heeft Jezus God zichtbaar en tastbaar gemaakt op aarde, is hij als voedsel uit de hemel geweest voor velen. Maar die tijd staat op het punt afgesloten te worden.
Het is tijd voor een nieuwe fase. Maar niet voordat Jezus zijn leerlingen voorziet van genoeg brood voor in hun rugzak, om die nieuwe tijd te beginnen.
Het is fijn dat Jezus dat voor zijn leerlingen toen gedaan heeft, zult u misschien denken, maar wat betekent dat voor mij. Wij leven midden in die nieuwe fase, zonder Jezus’ aanwezigheid hier op aarde. Een fase die je na 2000 jaar moeilijk meer ‘nieuw’ kan noemen. Dus wat moeten wij met zo’n overgangsritueel?
Het bijzondere is dat Jezus zijn zorg en liefde niet alleen uitgaat naar zijn vrienden die op dat moment met hem aan tafel zitten. Zijn blik reikt veel verder. Jezus wil ook de mensen die na de apostelen komen voorzien van brood voor onderweg. Van voedsel om het op de weg van het geloof vol te houden. De woorden en de handelingen die hij daarvoor gebruikt zijn zo tijdloos dat het lijkt alsof wij zo bij hem aan tafel geschoven zijn.
Neem bijvoorbeeld de woorden die Jezus spreekt over de grootste en belangrijkste zijn. Dat speelt toch ook nog in onze tijd. In de wereld om ons heen, denk aan Zimbabwe waar deze week een strijd is losgebarsten wie daar de macht heeft. En Mugabe is niet de enige leider bij wie je je kan afvragen of hij zich een weldoener mag laten noemen.
Maar ook op kleinere schaal. In ons eigen leven, in ons eigen gezin of vriendenkring lopen we op een bepaald moment allemaal wel aan tegen haantjesgedrag, jaloezie en de schaduwzijden daarvan.
Lijkt het niet alsof Jezus rechtstreeks tot u, tot jou en tot mij spreekt als hij zegt: ‘Kijk eens naar mij. Kijk eens hoe ik mijn macht gebruik. Ik ben ook bij jullie aanwezig als iemand die dient. Als iemand die uit liefde voor jou alles voor je over heb gehad. Ik heb mijn leven voor je gegeven.’
Is het niet een levenslange les om te gaan in Jezus’ voetsporen, ook voor ons? Elkaar en de wereld te dienen, uit liefde voor elkaar, uit liefde voor God. Was dat niet waar het vorige week om ging met de kleuren van de regenboog en de kernwaarden die daarbij hoorde? Liefde die de ander dient.
Het nieuwe ritueel dat Jezus tijdens zijn maaltijd introduceert is door zijn volgelingen ook niet als iets tijdelijks of eenmaligs opgevat. We weten niet zo veel over de vroege kerk, maar de verhalen en de teksten die ons er wel over vertellen gaan vaak over de maaltijd. Kennelijk is het ritueel van het breken van het brood en het delen van de beker met wijn al heel snel tot een van de kernelementen van iedere christelijke geloofsgemeenschap gaan behoren.
Het is een ritueel dat ons helpt om te gedenken. Dat is meer dan achterom kijken en op een melancholieke of nostalgische manier naar de verhalen over Jezus te kijken. Gedenken is Jezus’ levend houden door zijn woorden en daden actief te herinneren. Het breken van het brood en het delen van de beker helpt ons om te voelen wat Jezus voor ons heeft willen doen. Het brood en de wijn mogen ons helpen om te proeven, te voelen dat wat toen gebeurd is voor ons eigen leven in het hier en nu van belang is.
Daarnaast helpt de maaltijd ons om onze blik op de toekomst te richten. Het helpt ons weer even om ons vizier op de stip op de horizon te richten. We zijn niet zomaar doelloos onderweg, maar we zijn onderweg naar de tijd dat God zijn beloften zal vervullen en zijn koninkrijk van vrede zal komen. Dat is waar we naar toe op weg zijn en aan mee werken. Tot die tijd aanbreekt vieren wij deze maaltijd. Om ons vizier te herijken.
Wat is ons brood voor onderweg, vragen wij ons dit jaar af. Waar voeden wij ons mee? Wat hebben wij nodig om het onderweg in ons leven en ons geloof mee vol te houden?
Deze zondag mogen we horen, zien en proeven dat het nog steeds Jezus zelf is die zijn leerlingen, die ons van voedsel voor onderweg wil voorzien. Wij worden door hem uitgenodigd om aan te schuiven aan die maaltijd die hij zo graag met zijn leerlingen, met ons wil vieren.
Het is alsof Jezus over de eeuwen heen aan ons persoonlijk een deel van het brood geeft en zegt: neem en eet, dit is mijn lichaam dat voor jou gebroken wordt. Of dat Hij de beker neemt en hem aan mij geeft en zegt: deel deze met de persoon naast je. Het is een teken dat God nooit zal stoppen van jullie te houden.
In dat opzicht kan het vieren van het Avondmaal ook voor ons een soort overgangsritueel zijn. Het is het vieren van het feit dat je bij God altijd opnieuw mag beginnen. Een moment waar je alles wat je hindert en belemmert in je leven, in je relatie met God bij Hem mag achterlaten. Een plek om uit Jezus eigen handen brood voor onderweg te ontvangen. Niet omdat dat ene stukje brood en dat ene slokje wijn feitelijk zo voedzaam zijn. Maar omdat je mocht proeven hoe groot Gods liefde voor je is en je met een bevrijd gevoel de toekomst tegemoet mag gaan.
Kom dan en laat je door Jezus zelf voorzien van ‘brood voor onderweg’.
Amen