Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

24 december 2017

Gemeente,

Welke belangrijke levensles hebt u van uw ouders geleerd?
Wat vind u belangrijk om door te geven aan een volgende generatie?

Als ouder denk je wel eens na over wat je je kinderen mee wilt geven. Maar buiten de gezinssituatie om zijn er altijd wel van die momenten waarop je je afvraagt of er iets is dat je anderen, je vrienden, je collega’s wilt meegeven.
Gaandeweg kom ik er als ouder, als vriendin, als dochter, in al die verschillende rollen die ik heb in mijn leven, steeds meer achter dat hetgeen ik doe nog belangrijker is, dan wat ik zeg. Als ik tegen mijn kinderen zeg ‘nee, je mag geen snoepje’ en het volgende moment wel zelf een snoepje in mijn mond stop, krijg ik geheid de vraag ‘mama, waarom neem jij wel een snoepje?’. En terecht!
De belangrijkste levenslessen worden misschien niet eens verteld, maar worden voorgeleefd.

Als wij aan Jezus zouden kunnen vragen wat hij van zijn moeder Maria geleerd heeft, wat zou hij dan geantwoord hebben? Zou hij het gehad hebben over haar wijze woorden of over haar geduld met hem? Welke woorden of karaktereigenschappen zouden hem zo geraakt hebben dat hij er vol liefde over zou praten?

Daar staan wij niet zo vaak bij stil. Vooral omdat we zo weinig weten over Jezus zijn jeugd. We komen hem tegen als baby, even kort als 12 jarige in de tempel, maar dan is hij opeens een volwassen man. In de tussenliggende periode zal zijn moeder ongetwijfeld belangrijk voor hem zijn geweest.
Samen met Jozef is Maria degene die hem opgevoed heeft. Die hem de belangrijke levenslessen heeft bijgebracht. Hoe vaak zullen zij niet samen hebben gepraat over hoe je dat doet? Het opvoeden van zo’n bijzonder kind.
Al weten we niet zoveel, in de tekst die we gelezen hebben schemert wel door uit welk hout Maria gesneden is. We ontmoeten een jonge vrouw die transformeert in een moeder. Zonder dat ze zich daar heel erg van bewust is, laat Maria hier al dingen zien die ze ongetwijfeld aan haar zoon heeft doorgegeven.

Neem bijvoorbeeld haar reactie op de verschijning van de engel Gabriël. Ze is geschrokken van zijn verschijning, maar vooral van zijn woorden: ‘wees blij, God heeft je zijn genade geschonken. Hij is met je’. Maria is geschrokken, maar niet helemaal verlamd van angst. Ze kan nog in gesprek gaan met zichzelf en zich afvragen wat die woorden te betekenen hebben. Daarin ligt een woordeloze vraag naar meer uitleg bij die eerste woorden.
Als de engel die geeft en hij uitlegt dat zij een zoon zal krijgen, dan waagt ze het haar twijfels uit te spreken. Ze ziet het nog niet voor zich hoe dat kan.
Je kan zeggen dat Maria niet alles voor zoete koek slikt. Zelfs niet als het een engel van God is die voor haar neus staat. Maria stelt haar vragen. Niet uit ongeloof, zoals Zacharias tijdens zijn ontmoeting met Gabriël, maar omdat ze wil begrijpen. Zacharias vraagt om een teken, een wonderbaarlijke gebeurtenis waardoor hij zeker weet dat het waar is. Wat hij krijgt is negen maanden stilte, omdat hij niet kan praten. Maria’s vraag is anders van karakter. Ze wil meer weten over God die zo ingrijpt in haar leven en over dat kind dat in haar zal groeien.

En opeens zien we Jezus als 12 jarige in die tempel zitten. Te midden van de wijze en geleerde mannen. Hij zit daar omdat hij meer wil weten van God, zijn Vader. Hij stelt vragen en hij luistert, naar de antwoorden, naar de verhalen en vragen van anderen. Als Jezus volwassen is maakt hij vaak alle tijd voor mensen die bij hem komen met hun vragen, met hun verlangen om meer te weten over God en zijn koninkrijk. Zo praat hij tot in de late uurtjes met Nicodemus. Jezus maakt alle tijd en ruimte voor mensen en hun vragen. Hij veroordeeld ze niet, maar heeft geleerd dat er in die vragen een verlangen schuil gaat. Een verlangen naar weten, naar voelen, naar het begrijpen van God.
De appel valt kennelijk niet ver van de boom

Dat geldt volgens mij voor nog iets anders. Na haar vragen vertelt de engel Gabriël haar dat Geest van God over haar zal komen en God haar zal overschaduwen. Zoals God in de woestijn in de gedaante van een wolk liet merken dat hij in de tabernakel of op de berg aanwezig was. Zo zal God in Maria’s leven komen. Er wordt Maria beloofd dat God scheppend in haar leven aanwezig zal zijn.
Het kan bijna niet zo zijn, dat met dit antwoord al haar vragen beantwoord zijn. Maar toch vindt ze, in wat ze hoort, voldoende basis om te kunnen vertrouwen op wat gaat komen. Ze stemt in met de woorden van Gods boodschapper en zegt: ‘zie, hier staat de dienares van God. Laat er met mij gebeuren zoals u het hebt gezegd.’ Ze komt in dienst van Gods bedrijf zou je kunnen zeggen. Dat is niet alleen iets wat haar overkomt, maar waar ze zelfbewust mee instemt.

Hoe en waarom, kunnen wij ons op onze beurt dan afvragen. Was Maria zo’n heilige? Heeft zij iets wat wij niet hebben? Soms kan een beeld iets beter uitleggen.
Beeld raam Léger, http://kunstseminar.ch/verein/Leger_0479n.jpg

Dit is een glas in lood raam van de kunstenaar Fernand Léger. Het is te vinden in een klein kerkje in het Zwitserse Courfaivre en is gemaakt rond 1953. We zien de aankondiging van de geboorte van Jezus.
We zien een vrouw met een zegenende hand boven haar hoofd.
We zien ook daar links van een plant die opschiet en gaat bloeien.
Daarboven de wortels van een boom, misschien al wel een heel oude boom

Dat beeld van die zegenende hand boven Maria is een zeer krachtig beeld van wat Maria toen ervaren moet hebben. God zal zegenend in haar leven aanwezig zijn hoe dat ook zal lopen Het is goed wat er gebeurt, al kan ze niet alles overzien.. Dat gevoel geeft haar de kracht om bij God in dienst te komen. De wetenschap dat ze het niet alleen op eigen kracht hoeft te doen.
Maar het zullen ook de woorden van de engel zijn die haar doen beseffen dat het een oud verhaal is waar zij een kleine maar cruciale rol in mag vervullen. Net zoals die wortels op het raam. Wortels die verwijzen naar het oude verhaal van God met zijn schepping, met zijn mensen. God die bezig is zijn plannen uit te voeren en zijn Koninkrijk van vrede te stichten. Hij schakelt hele gewone mensen in bij de uitvoering daarvan.

Dienares, dienen, Maria stelt haar leven in dienst van God. Niet vanuit een ondergeschikte positie, als slaaf of omdat ze er toe gedwongen wordt. Het is haar eigen keuze om hier mee in te stemmen.
Het is een hele belangrijke levenshouding die ze heeft voorgeleefd aan haar zoon. Want stond Jezus’ leven ook niet in het teken van dienen? Het is het woord dat het doel van Jezus’ komst hier op aarde omschrijft. Jezus is gekomen om de wereld, om ons te dienen. Dat zegt hij zelf in Lucas 22 als hij voor het laatst met zijn leerlingen eet: ‘Wie is belangrijker, degene die aanligt om te eten of degene die bedient? Is het niet degene die aanligt? Maar ik ben in jullie midden als iemand die dient.’ In de gebeurtenissen na die maaltijd laat Jezus zien tot hoe ver zijn dienende liefde gaat. Tot de dood toe.
Zo ver hoeven wij niet te gaan. Maar je leven niet alleen maar voor jezelf leven. Willen bijdragen aan het welzijn van andere mensen. Je tijd, je talenten en kwaliteiten willen gebruiken voor de mensen om je heen, voor God. Dat is wat Maria haar zoon voordoet. Tot dat soort dienen daagt Jezus zijn volgelingen, daagt hij ons uit.

Is dat niet hoe wij in onze tijd God dichtbij kunnen brengen? Door God toe te staan ons leven te gebruiken? Door net als Maria, net als Jezus het dienen van de ander tot kern van ons leven te maken? Want in een wereld waar mensen elkaar vrijwillig en oprecht dienen en elkaars welzijn voorop stellen is er geen ruimte voor oorlog, geweld en egoïsme.
Nog steeds is het zo dat God mensen gebruikt om zegenend in deze wereld aanwezig te zijn. Wij zijn Gods instrumenten, Hij heeft ons heel hard nodig. Als wij zo ons leven in dienst van Gods missie stellen, dan is Hij in staat om door onze woorden, maar vooral door onze daden mensen te raken met zijn zegenende aanwezigheid.

Durven wij het aan om net als Maria tegen God te zeggen: ‘God, U wil ik dienen’?

Amen