Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

5 november 2017

Lieve mensen, gemeente van jezus christus,

Het is moeilijk om de krant open te slaan of
over het internet te scrollen
en níet depressief te raken.
Deze week las ik bijvoorbeeld over de enorme bijensterfte
en de dramatische
afname van insectensoorten door het gebruik
van allerlei bestrijdingsmiddelen.
En laatst reed ik met de auto over de snelweg en hoewel
het heerlijk rijden was, bedacht ik me hoe vreemd het eigenlijk
is dat we met lagen dik asfalt de aarde bestraten
en de grond zelf niet meer te zien is.

De aarde is voor ons een bron, van leven,
van voedsel, van water, van alles,
dat is ook wat we eigenlijk vandaag vieren met oogstzondag.
Dat is waar we vandaag, en hopelijk ook alle
dagen die nog gaan komen, stil bij blijven staan.
Het wonder van voedsel,van leven.

Vroeger zei het me nooit iets, oogstzondag.
Als kind nam ik het fruit en de groente, en het leven, als vanzelfsprekend.
Maar hoe meer de jaren gaan tellen,
hoe meer ik de noodzaak zie van het stil staan bij
dat wat we ontvangen, zomaar.

De aarde is een bron,
maar niet een bron die onuitputtelijk is.
En of het nu vandaag is, of morgen, of in
de jaren die gaan komen,
er moet een kentering komen, een andere manier, in hoe
we met die aarde omgaan.

Deze boodschap zingt al wel een tijdje rond, maar
het blijkt moeilijk om het anders te doen.
Als niet jouw leven direct wordt beinvloed,
als niet jouw land overstroomt,
als niet jouw oogst mislukt door de droogte.

Maar dat het anders moet. Dat is duidelijk.
Er zijn meerdere reacties die je kunt hebben.
Je kunt dichtslaan, je afvragen: maar hoe dan,
en waar en.
Je kunt klein beginnen, voedsel scheiden, biologisch koken,
je kunt groots beginnen, zoals de 22 jarige nederlandse jongen die
werkt aan een uitvinding om het plastic uit de oceaan te vissen.

Of je kunt niets doen, en afwachten. Maar of dat echt een optie is.

Vandaag op deze oogstzondag. Ook een verhaal
over wachten.
Het is nacht. En tien meisjes wachten op de bruidegom die zal komen,
zodat het feest kan beginnen.
Maar de nacht is lang.
Zoals een nacht lang kan duren.
En de meisjes raken moe.
Zoals je moe kunt raken in periodes van donkere nachten in je leven.
Het verhaal van de tien meisjes, is een parabel,
een vergelijking.
En de nacht, het donker, als de tijden
die ook wij kennen,
die elke generatie kent.
De tijden waarin we moe worden,
en verlangen naar de ochtend,
naar iemand die langs komt en ons opneemt,
en meeneemt, in dit verhaal de bruidegom,
de redder,
naar een plek waar het beter is,
warm, licht, feestelijk.
In dit verhaal aangeduid met het symbool van het koninkrijk,
symbool voor daar waar het goed is.
Symbool voor daar waar God is.
Dat verlangen, een tijdloos verlangen, is verwerkt in dit verhaal.

Maar er zit ook iets anders in verwerkt, de angst
dat het te laat is, of dat je te laat kan zijn,
met bepaalde inzichten.
Vaak wordt het verhaal dan uitgelegd met een vingertje:
wees waakzaam,
wees gelovig,
en let op, anders ben je ook zo’n dwaas meisje.

Maar constructiever lijkt het mij om te kijken naar die angst
en de moeheid zelf.

Wanneer ik denk aan de olie,
in voorraad nog aanwezig bij de ene helft van de groep,
ook nadat ze in slaap zijn gevallen,
moe door de nacht,
maar bij de anderen op is geraakt,
dan is die olie bron van energie
van warmte van licht.
In één uitleg van het verhaal die ik deze week las,
werd de olie een vergelijking voor de hoop en het geloof
dat we nog in ons kunnen hebben.
Soms raakt die olie op.
Hoop is moeilijk over te gieten.

Toch staat er in mij iets van rechtvaardigheid op,
ook al is het een verhaal,
ook al is het een vergelijking,
wanneer ik lees dat de vijf meisjes,
wanneer ze hun olie eindelijk ook op peil hebben, niet naar binnen mogen.
Uiteindelijk wil ik dat iedereen het red.
Want uiteindelijk, vind ik, verdient iedereen
een kans op de weg van het koninkrijk,
die plek waar het goed is.
Een plek waar God is.

Het beeld van dat koninkrijk is als een dia
die ik soms schuif over mijn leven.
Hoe zou het koninkrijk er uit zien
vraag ik mij af als ik kijk naar de snelweg waarover ik rij.
Als ik kijk naar de aarde, het afval,
Hoe zou het koninkrijk er uit zien,
vraag ik mij af als ik rondkijk in restaurants, op straat,
in de kerk, in mijn eigen huis.

En hoe, hoe kan ik het leven leven op weg daarnaartoe?
Wakend soms, in nachten waarin de energie op is.

Hoe kunnen we het leven leven?
En hoe, terwijl we leven, houden we onze olie, onze hoop, onze energie,
op peil?

Het is een vraag waar ik niet voor u een antwoord op heb.
Het is een vraag die mee moet gaan,
deze week in en hopelijk ook de komende weken en jaren,
zodat wij in kleine en grote dingen stappen maken op die weg.
Vandaag beginnen we, klein en groots tegelijk,
met het stilstaan bij de oogst van dit jaar,
de oogst, allang voor ons niet meer bijzonder, want er zijn in de supermarkten
altijd gevulde schappen,
maar nu staan we er bij stil, en wórdt het bijzonder.
Elke appel een geschenk, elke sinaasappel het resultaat
van wekenlang groeien, zon, regen,
wind.
Van leven.
Vandaag zeggen we dank, bréngen we dank, met elke vezel
in ons eigen lichaam,
vieren het leven,
en vullen daarmee een deel van de olie, om het leven
vol te houden, ook in donkere nachten,
ook als het nodig is, ook om die weg te lopen
van het koninkrijk.