1 oktober 2017
Gemeente van onze Heer, Jezus Christus,
Gisteren vierden Joden Jom Kippoer, Grote Verzoendag. Ten tijde van de tabernakel en de tempel was dit de enige dag in het jaar dat de hogepriester het heilige der heilige binnen mocht gaan om daar namens het volk om vergeving te bidden en de band met God te herstellen.
De tempel is er niet meer, maar nog steeds is Jom Kippoer voor de Joden een belangrijk feest. Een dag om stil te staan bij het leven en de schaduwzijden daarvan. Of eigenlijk zo’n anderhalve week. Na het Joodse Nieuw Jaar, dit jaar op 21 september zijn er tien ‘geduchte dagen’ waarin er tijd is voor inkeer en zelfonderzoek, maar ook voor het bijleggen van conflicten.
Dan begint komt de Grote Verzoendag. Het ‘Kol Nidrei’ is een vast onderdeel waarmee de dag begint. Hierin wordt stil gestaan bij alle beloften die het afgelopen jaar zijn gebroken en ook het komende jaar weer gebroken zullen worden. Max Bruch heeft hier een prachtige muzikale en melancholieke verwoording van gemaakt.
Jom Kipper gaat over inkeer en berouw, maar ook over herstel. Over opnieuw beginnen. Het oplossen van conflicten, de verbinding met anderen weer maken. Het gaat over God weer recht in de ogen kunnen kijken.
Wij staan bij dit soort thema’s niet zo vaak stil. Vinden het niet zo fijn. Het roept misschien herinneringen op aan tijden in de kerk waar vooral met een vermanend vingertje werd gewezen.
Aan de andere kant, hebben wij niet allemaal op gezette tijden last van spijt en schuld? Als wij even naar binnen keren, wat zijn dan de momenten waarop u zou willen dat het anders was gelopen? Dat u, achteraf gezien, de dingen anders had willen doen.
Hebben wij nog rituelen tot onze beschikking om een weg te vinden met de dingen die niet goed gaan in ons leven? Of wordt het tot een last die we met ons mee moeten blijven dragen?
Jom Kippoer draait er dus niet om mensen een schuld gevoel aan te praten. Het is een kans om met jezelf, met de mensen om je heen en uiteindelijk met God zelf in het reine te komen. Met een ietwat ouderwets woord heet dat verzoening. Jezelf, de ander en God weer recht in de ogen kunnen kijken. Om dat te kunnen doen, moet je jezelf soms letterlijk omkeren. Gewoon omdat je de situatie, de ander of omdat je God de rug toe hebt gekeerd. En in je rug zitten nu eenmaal niet je ogen.
Dat vraagt van ons dat we verantwoordelijkheid durven nemen. Voor ons leven, voor wat we doen en de keuzes die we maken. Niet omdat we overal verantwoordelijk voor zijn of overal schuld aan hebben. Soms overkomend de dingen in je leven je gewoon. Maar zelfs dan kom je er vaak niet verder mee, door de verantwoordelijkheid bij een ander neer te leggen.
Dat is waar Ezechiël zijn volksgenoten in ballingschap op wil wijzen in de tekst die wij gelezen hebben. De verantwoordelijkheid voor hun belabberde situatie legden zij bij God neer. God was boos op hun voorouders en nam nu wraak en dat zou voorlopig nog wel even duren. Dat leidde tot een algeheel fatalisme: ‘Het heeft toch geen zin om goed te leven’.
Met die gedachte breekt Ezechiël dus radicaal. Een zoon is niet verantwoordelijk voor de schuld van zijn vader en een vader hoeft niet te boeten voor de schuld van zijn zoon. Als profeet spreekt Ezechiël namens God:’ Ik zal iedereen beoordelen naar de weg die hij gegaan is. Kom tot inkeer, keer je om een leef’.
Het volk moet leren om verantwoordelijkheid voor hun eigen leven te nemen in plaats van met hun vinger naar God of naar hun voorouders te wijzen. Iedere dag is een mogelijkheid om opnieuw te beginnen. Juist bij God, want Hij schept er geen plezier in mensen op hun fouten te wijzen. Zijn verlangen is juist om mensen op de weg van het leven te zetten. Daar is het nooit te laat voor.
In lijn daarmee heeft rabbi Boenam eens gezegd: ‘De grote schuld van de mens is niet dat hij fouten maakt en zonden begaat – de verzoeking is sterk en zijn kracht maar klein! – de grote schuld van de mens is dat hij ieder moment kan omkeren en dat niet doet’.
Dat is precies wat Jezus de religieuze leiders voorhoudt met zijn gelijkenis over de twee zonen. Let maar eens op hoe sturend zijn vraag is. Hij vraag niet wie het beste was. Nee, Jezus vraag heel specifiek welke van de twee zonen de wil van de vader gedaan heeft. Daar is natuurlijk maar een antwoord op mogelijk. De zoon die in eerste instantie naar de wijngaard weigerde te gaan, maar zich in tweede instantie bedacht en toch ging. De enige die überhaupt iets doet.
Met God leven en zijn dromen waarmaken in deze wereld, zijn wil doen, is niet iets wat we alleen met de mond kunnen belijden. Het is vooral iets om te doen. Om in onze daden te laten zien. Het is een weg van zoeken en geloven, keuzes maken, fouten maken en steeds opnieuw mogen omkeren om weer op God gericht te raken.
De bevrijdende boodschap van de teksten van vandaag is dat ons leven niet stuk hoeft te lopen op dat wat er niet goed is en niet goed gaat in ons leven. Het is ook niet een last die we ons leven lang met ons mee moeten zeulen, zonder er van af te komen.
De weg die verder gaat vraag echter wel van ons dat wij de moed hebben om ons om te keren en verantwoordelijkheid te nemen. Dat is de weg van verzoening en herstel. Niet de weg van de minste weerstand, maar wel de weg die toekomst heeft.
Daarom heeft dat verhaal over het cross of nails mij zo geraakt. In november 1940 op het hoogtepunt van de Duitse aanval op Groot Brittanië wordt de kathedraal van Coventry verwoest. Het is zo ongeveer de dag voor kerst. De voorganger in Coventry wordt gevraagd om voor de nationale radio een speech te houden. Terwijl hij in de ruïnes van zijn kathedraal staat, spreekt hij over verzoening. Over de haat niet laten voortwoekeren. En als de oorlog voorbij is, steekt hij een verzoenende hand uit over de zee heen. Met een kruis, gesmeed uit de ruïnes, kijkt hij zijn voormalige vijand recht in de ogen, om samen verder te gaan.
Dat is voor mij je verantwoordelijkheid nemen en verzoening doen. De voorganger uit Coventry is niet verantwoordelijk voor de oorlog en kan niet alle problemen op te lossen. Wat hij wel kan doen is te weigeren de haat te voeden en zijn kerkleden daarin voor te gaan. Met zijn gebaar zorgt hij voor heelheid, voor een weg die verder gaat. Het is volgens mij een moment waarop het koninkrijk van God even zichtbaar wordt.
Er zijn veel meer van dit soort verhalen. Groot en klein. Van mensen die niet alleen praten over bruggen bouwen, maar het doen. Die in het klein en op hun eigen plek werken aan herstel, aan vrede en verzoening. Soms door hun eigen schaduw recht in de ogen te kijken en
Dat deze verhalen ons mogen inspireren om op onze eigen plek, met de mensen om ons heen niet alleen te praten over succes en geluk. Dat gebeurt al genoeg in deze wereld. Het mooie van de Bijbel en de kerk is dat wij het aandurven om schuld, spijt, de noodzaak tot vergeving ter sprake te brengen. Niet om daar te stoppen, maar omdat de erkenning daarvan, de verantwoordelijkheid nemen het begin is van herstel, van verzoening, van een weg die verder gaat Gods koninkrijk tegemoet.
Amen