Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

17 december 2017

Gemeente van Jezus Christus,

Deze week bekeek ik de documentaire:
de kinderen van Juf Kiet.
Het is een documentaire die gaat
over een instroomklas op een basisschool
waar vluchtelingenkinderen uit allerlei landen, Irak, Eritrea, Syrie,
liefdevol worden opgevangen door Juf Kiet.
Met engelengeduld, streng maar invoelend, leert ze hen rekenen en taal
en daar tussen door ook het sociale verkeer.
Het is een prachtig,
observerend document over de wonden en trauma’s die oorlog nalaat,
maar ook over de onvoorstelbare veerkracht van de kinderen.

Een van de hoofdpersonen is Jorj, een jongen uit Syrie.
In de film komt een scene voor waarin de kinderen worden aangemoedigd om
naar zichzelf in de spiegel te kijken.
Het is een aangrijpende scene, omdat we Jorj zien worstelen.

Kijk eens wat een leuke jongen daar
staat, zegt Juf Kiet. Jorj kan het nauwelijks opbrengen.
Je wenst het samen met Juf Kiet, voor deze jongen.
Dat hij het ziet wat zij ziet.
Een jongen die het waard is.
Maar Jorj is moe. Niet zo maar moe.
Gevlucht en beschadigd. Het vertrouwen in het leven is weg.
Wie weet wat deze jongen allemaal heeft meegemaakt,
en welke angsten er meespelen in hem.
Dat kan soms he, dat een beetje gevoel van ontspanning of enthousaisme
ook eng kan zijn. Angst teweegbrengt.
Ik moet wel opletten en niet weer gaan leven, anders nemen ze dat weer af.
Jorj zit daarin nog opgesloten.

Met Jorj voelen we dit mee. En
misschien herkennen we er ook wel iets in,
misschien niet in die mate, zoals alle levensverhalen,
trauma’s en geschiedenissen onvergelijkbaar zijn.
Maar wellicht wel een klein beetje in hoe je opgesloten kan
zitten in jezelf.
Gepantserd, door alle ervaringen die er zijn.
Het vertrouwen in het leven is weg.
En het voelt te eng om te ontspannen.
Als een opgekrulde en opgedroogde woestijnroos,
die het al een hele tijd zonder water moet doen.

Het mooiste in de documentaire vind ik dat je de kinderen in
de klas van juf Kiet langzaam ziet opengaan.
Momenten van grapjes, van spelen.
Met heel veel geduld, en liefde zie je de kinderen langzaam ontspannen.
en opbloeien.
Ook Jorj, die uiteindelijk staand op een stoel met applaus zijn tafeldiploma
in ontvangst neemt.
De trauma’s zijn natuurlijk niet weg, en het zijn momenten,
maar het laat wel zien wat er kan gebeuren
als iemand met veel rust en liefdevolle aanwezigheid
deze kinderen begeleid.
Langzaam laat het leven zich weer zien.

Het is alsof Juf Kiet voorbij kan kijken.
Voorbij de situatie die er is.
Voorbij dat wat is, in de toekomst,
ze ziet een visioen.
Kijk eens wat een leuke jongen,
wat een mooi en waardevol mens,
kijk. En langzaam, langzaam gaan de kinderen dat ook zien.

Als ik aan de kinderen van Juf Kiet denk,
dan moet ik ook denken aan de teksten
van jesaja die we vandaag hebben gelezen.
Over dorre vlaktes die weer water ontvangen,
Over wildernissen die weer gaan bloeien
en over moedeloze volken die bevrijd worden,
alles komt weer tot leven.

Bij deze teksten kijk ik naar Jorj
en in mijn hart naar al die kinderen,
en ook aan iedereen die deze dorre vlaktes kent
in zijn eigen leven. Vlaktes zonder water, de droogheid
en het niet vooruitkomen, het opgesloten voelen,
het niet meer verder kunnen, en de dorst,
het verlangen soms, en als het te lang duurt. Het opgeven.

Ik denk aan de dorre vlaktes in deze wereld.
De plekken zonder leefbare situaties,
zo veel onveiligheid in de landen waar de kinderen van juf kiet vandan
zijn gevlucht,
waar kinderen en volwassenen die nu hier in nederland uit zijn gevlucht,
waar kinderen en volwassenen die hier nu in weesp zijn komen te wonen
uit zijn gevlucht.

We hebben mensen nodig, zoals Juf Kiet,
zoals profeten als Jesaja, die voorbij zien aan de dorre vlaktes.
Die voorbij zien,
die voorbij zien wat er voor hen ligt
en in het visioen staren.
Die het water zien stromen waar droogte is,
Die bereid zijn om te graven, om de put te raken,
om de bodem te bereiken zodat er een bron ontstaat.

Op deze derde advent lezen we traditiegetrouw deze
woorden uit jesaja, woorden over het leven
dat God brengt.
Niet omdat de dorre vlaktes in onze wereld
en in ons eigen leven geen realiteit zijn.
Nee, zij zijn er zeker.
Zoals ook de trauma’s van de kinderen van Juf Kiet,
van Jorj, realiteit zijn.
Nee, dus niet daarom.
Maar wel omdat er iets anders nódig is.
Een geloof in wat mogelijk is.
Een geloof in wat komt.
Op deze derde advent proberen we voorbij te kijken,
verder de toekomst in, vol verwachting.
Met ons kijken halen we die toekomst dichterbij.
Zoals door de woorden van juf kiet de kinderen
het zelf ook gaat zien en voelen: ah ja, het leven!
Het leven, ik voel het.

Op deze derde advent mogen we horen
en proberen om voorbij de dorre vlakte te gaan,
het leven in.
Open je. Is makkelijker gezegd dan gedaan.
Openen, het langzaam opengaan, zoals de woestijn roos,
zoals Jorj,
heeft liefdevolle aanwezigheid.
Geduld en een geloof in de verwachting van wat mogelijk is.

Soms kunnen we dat niet zelf.
We hebben elkaar nodig. We zijn deel van elkaars ruimte, elkaars leven,
elkaars lichaam, zou de apostel Paulus zeggen.
Zodat God zichtbaar wordt in onze gezichten, in onze handen en voeten en harten.

Nee, vaak kunnen we dat niet zelf. Vandaag vieren we daarom ook avondmaal.
Zodat we niet alleen mogen horen,
maar ook mogen proeven dat God met ons is.
Dat we ons gesloten mogen voelen,
menselijk als we zijn,
en ons in de
liefdevolle aanwezigheid,
het geduld en het geloof waarmee Jezus zijn leven leidde, veilig weten.
Dat God met ons meegaat in de liefde,
die ons draagt, altijd.
Dat we ons gesterkt mogen weten door brood en wijn,
herinnert aan
dat visioen van liefde, waarbij
mensen opleven, zich geborgen weten en langzaam opengaan.

Amen