Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

23 juli 2017

Gemeente van onze Heer, Jezus Christus,

Van de week zag ik op internet voorbij komen dat Karel Eykman en Margreet de Heer samen een boek hebben uitgegeven getiteld ‘Zodat het je goed gaat’. Het is een boek waarin theoloog en verteller Karel Eykman aan jonge mensen de huidige zin van de tien geboden probeert uit te leggen. Margreet de Heer heeft bij zijn spiegelverhalen een strip getekend. U zult haar misschien niet kennen, maar zij vult altijd de achterpagina van het bondsblad van de bond voor predikanten met een hele humorvolle strip. Zoals u misschien wel zult begrijpen is dat het eerste dat gelezen wordt.
Eykman en de Heer proberen samen de waarde van de tien geboden te vertalen in taal die voor onze kinderen en voor ons begrijpelijk is. De tien geboden als regels om samen met anderen mee te leven: zodat het ons goed gaat.

De leefregels die God gegeven heeft niet als last uit het verleden die we zo snel mogelijk kwijt moeten raken, maar als een erfenis die het waard is om mee om te gaan en je eigen weg mee te vinden. Dat is wat Jezus zijn leerlingen uit probeert te leggen als hij na de inleidende woorden van zijn Bergrede zegt dat hij niet gekomen is om de Thora en de profeten af te schaffen, ze los te maken, maar om ze vol te maken.

Een beetje raadselachtige woorden zijn het. Zeker als hij het daarna heeft over het feit dat er geen jota of tittel, dat zijn leestekens in het Hebreeuws, zal veranderen aan de wet. Hoe valt dat de rijmen met het feit dat Jezus op zondag geneest, zijn leerlingen niet vasten en op zondag bijvoorbeeld graan plukken. Zo lijkt Jezus zich in het evangelie al tegen te spreken.
In alles merk je dat het Jezus niet gaat om de letter van de wet, om het precies naleven van alle geboden en regels, maar om datgene waar de wet voor staat. Of eigenlijk wat de wet wil bereiken. Het vijfde hoofdstuk van Matteüs eindigt met de woorden: ‘Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is’.
Weer die term vol. Volmaaktheid, daar is het Jezus om te doen. Niet als een stok om mee te slaan, Kijk je doet het fout, je voldoet niet aan de maatstaf en daar wordt je op afgerekend. Die volmaaktheid is eerder het visioen, de stip op de horizon. Daar zijn we naar toe op weg. Naar die wereld waarin het leven op aarde goed zal zijn. De wet en de profeten schetsen de weg naar die stip toe.
Zoals zo vaak in zijn leven en zijn handelen wil Jezus iets duidelijk maken over het koninkrijk van God. De plaats waar geen moord, geen geweld, geen haat en geen verdriet zal zijn. In dat koninkrijk zal plaats zijn voor Gods ‘vol’heid. Voor het visioen waarmee Hij de wereld gemaakt heeft. Voor een goed en volwaardig leven voor ieder mens.

Je merkt dat Jezus daarbij een hele praktische leraar is. Om iets over de wet en de profeten te zeggen in het licht van het koninkrijk van God pakt hij een aantal hele bekende voorbeelden. Het eerste voorbeeld, dat we gelezen hebben, is die over doodslag. ‘Jullie hebben gehoord dat destijds tot het volk gezegd is: Pleeg geen moord’ zo zegt Jezus. Een bekende wet uit de tien geboden, waar iedereen zich wel in kan vinden.
Dan vervolgt hij: ‘sterker nog ik zeg jullie, zelfs als je boos bent op iemand, of een ander zwart maakt met flauwe scheldwoorden (de Griekse woorden voor nietsnut of dwaas waren hele algemene woorden in die tijd, zo normaal in het gebruik dat ze niet eens opvallen), die doet de ander al kwaad en doet God daarmee kwaad.’

Een heftige boodschap. Want niet moorden dat lukt ons misschien nog wel. Maar boos worden we allemaal wel eens. Als we eerlijk zijn dan doen we ook wel eens mee aan roddelen of een ander zwart maken. En is er ook niet zoiets als gerechtvaardigde boosheid? Een boosheid waardoor je in opstand komt tegen onrecht.
Terechte vragen, waarop geen zwart-wit antwoord bestaat. Met zijn woorden wijst Jezus er echter op dat niet zo zeer moorden zelf het probleem is, maar de haat en de negatieve houding tegenover andere mensen die er meestal achter schuil gaat.
Een hele actuele boodschap denk ik zo. In een tijd waarin haatfilmpjes zo snel via internet verspreid worden dat je er niet bij kan. Van de week was nog op het nieuws dat verschillende hulpverleners niet adequaat hebben gehandeld bij de zelfmoord van een 15-jarige jongen uit Heerlen. Er speelde diverse problematiek, maar hij werd ook gepest op school. We horen het vaker in het nieuws hoe het moderne pesten online plaatsvindt.
En groter dan dat. Hoeveel conflicten in de wereld zijn niet terug te voeren op ongegronde angst voor de ander? Op ongefundeerde haat, op voortwoekerende haat die van generatie op generatie over gaan? Als er ooit vrede in Syrië komt, hoe haal je de oorlog dan uit mensen?

Pak het probleem bij de wortel aan, zo lijkt Jezus te zeggen, en begin bij boosheid die je relatie met een ander verziekt. Hij gaat zelfs een stapje verder en zegt dat je, als je voor het altaar staat om te offeren en je herinnert je dat je een conflict hebt met iemand, eerst dat conflict moet gaan bijleggen. Zelfs al betekent dat, dat je er dagen voor terug moet lopen. Van de verzoening tussen twee mensen geniet God meer dan van een offer, of een lang gebed.

Uiteindelijk zijn die regels, zoals de tien geboden, er niet omdat God er nu zo van geniet om regeltjes te maken en er bovenop te zitten dat mensen ze precies naleven. God heeft ze ons, mensen, geschonken. Om ons te helpen zo met elkaar samen te leven dat iedereen tot zijn recht komt.
Dat is misschien lastig voor te stellen, omdat regels, wetten en geboden bij ons nogal beperkend en inperkend klinkt. Maar luister eens naar de verzuchting die Jesaja doet. Nadat hij het volk er aan herinnert dat God de eerste en de laatste is, dat God de wereld heeft geschapen naar zijn idee en dat hij mensen roept en tot hen spreekt wordt er verzucht.
‘Ik ben de Heer, jullie God,
Die jullie onderricht in je eigen belang,
De jullie leidt op de weg die je gaat.
Luisterde je maar naar mijn geboden,
Dan zou jouw vrede zijn als een rivier,
En je gerechtigheid als de golven van de zee.’

Het zijn woorden die je proeft. Beelden die een ander register in je denken open trekken. Je ziet de rivier voor je die door de woestijn heen slingert en een strook weldadig groen in het landschap trekt. Zo goed zou het leven voor jou en de mensen om je heen zijn, als je mijn onderricht ter harte zou nemen. Dat is wat God hier verzucht.

Uiteindelijk gaat het in de regels die Jezus aanhaalt om het woord gerechtigheid. Om overvloedige gerechtigheid zelfs. De Britse rabbijn Jonathan Sacks zegt daar boeiende dingen over in zijn boek ‘een gebroken wereld heel maken’.
Hij zegt dat het goed mogelijk is een samenleving voor te stellen waarin iedereen zich nauwgezet aan de regel van de wet houdt en waarin toch sprake is van grote ongelijkheid. Volgens hem kan dat per definitie niet in de samenleving waartoe God de Israëlieten oproept, omdat er in die samenleving naast recht ook Tsedaka, gerechtigheid en barmhartigheid moet heersen. Dat is een samenleving die volgens Sacks gekenmerkt wordt doordat iedereen ‘een fundamenteel recht heeft op een gelijkwaardig leven als burgers van de verbondsgemeenschap onder de heerschappij van God’.

Dit brengt volgens mij goed onder woorden waar het Jezus om te doen is als hij de geboden intensiveert. Jezus wil dat zijn volgelingen hun hele leven, hun hele handel en wandel richten op God. De kerkvader Augustinus zal al ooit in verband met dit deel van de Bergrede: ‘ons hele doen en laten moet overeenstemmen met dat wat we met de mond belijden’.
De hele Bergrede is zo radicaal, omdat Jezus spreekt vanuit een ideaal. Dat is zijn referentiekader, alles wat Jezus zegt staat in dat verband. Hij daagt zijn volgelingen uit om in hun tijd al te leven alsof dat Rijk van God er al is. Compromisloos leven zonder woede, maar met verzoening en liefde. Je vijanden lief hebben, omdat zij ook Gods kinderen zijn. De ander behandelen, zoals jij zou willen dat ze jullie behandelen. Niet omdat dit makkelijk is, maar om zo verschil te maken in de wereld. Dat is handelen naar de geest van de wet volgens Jezus.

Met dat ideaal mogen ook wij vandaag de dag nog leven. Niet omdat we wereld vreemd zijn of zelf zo volmaakt zijn. Dat visioen van het rijk van God motiveert om ons niet neer te leggen bij een wereld waarin mensen te lijden hebben onder haat en geweld. Maar omdat wij er vertrouwen hebben dat het anders kan en dat het eens anders zal zijn. In de toekomst, maar ook in het hier en nu al, als mensen gaan leven met liefde, vrede en gerechtigheid.

Amen