29 augustus 2010
Lezing uit de profetie: Jeremia 29:1 t.e.m. 7
Lezing uit de Apokalyps: Openbaring 21:1 t.e.m. 14
Door de Kalverstraat perst zich elke dag een enorme hoeveelheid mensen, die langs elkaar heen lopen, elkaar soms opzij duwen. Zien zij elkaar ook? Heel af en toe groeten mensen elkaar, terwijl je elkaar in het centrum van Weesp drie keer in een half uur tegenkomt.
Op de Dam kan je, net als op veel andere plaatsen in de stad, gek worden van de herrie die dag en nacht doorgaat. Even verderop, op het Begijnhof, heerst een weldadige rust.
De een geniet van de vele mogelijkheden die de stad biedt, de ander komt er bijna nooit, omdat men de drukte niet aan kan.
De stad is voor velen vooral de wijk waarin men woont en die wijken verschillen nogal van elkaar. De Bijlmer is geen Zuid en beide wijken verschillen van de Watergraafsmeer. Veel steden zijn een agglomeraat van dorpen, een veelheid aan mogelijkheden en tegenstellingen, een warwinkel. Allerlei verschillende leefpatronen naast elkaar. Wie kan dat veelkleurige geheel nog overzien?
Jeremia gaat in zijn brief aan de ballingen in Babel het lot van de stad ter harte. Hij maakt zich nu eens niet druk over het lot van de stad van God, Jeruzalem, maar over dat van de wereldstad waar Gods volk noodgedwongen verblijft. De profeet heeft zelfs oog voor een verbanningsoord (meestal niet de meest geliefde plek). Jeremia denkt inclusief, sluit niemand uit en zoekt daarom het beste voor de inwoners van de stad waar men in ballingschap verkeert. Hij raadt zijn mensen aan hetzelfde te doen. Joden zijn geen immigranten die hun nieuwe omgeving saboteren, maar medemensen die de stad waarin zij wonen tot bloei brengen.
Hart hebben voor de stad, je inzetten voor een bloeiende stad betekent kerk zijn voor de stad. Je niet afzijdig houden van wat er gebeurt in de stad, maar bidden voor het welzijn van de stad. De stad niet afschrijven als een oord van verderf, maar steeds het beste voor je stad zoeken, voortdurend bedacht zijn op het welzijn van al haar bewoners. De stad is voor Jeremia een hot item. De stad is dat zeker nu, nu wereldwijd steeds meer mensen in steden wonen.
Jeremia weet dat een bijdrage leveren aan een goed functionerende samenleving steeds weer een zoektocht is, geen gemakkelijke taak. Maar het is wel een klus die de moeite waard is, een wel overwogen opdracht, omdat God via ons op zoek is naar het welzijn van mensen.
Jeremia geeft geen concrete aanwijzingen wat men moet doen, omdat hij uitgaat van de creativiteit van Gods kinderen, die op grond van Gods geboden zelf wel weten wat hun te doen staat.
Het beste voor de stad zoeken, hoe doe je dat? Niet door alleen maar op het stadsbestuur te schelden. Wel door actief te zijn in het verenigingsleven, in de kerk, in de politiek, dus overal waar men de belangen van mensen behartigt. Die inzet kost tijd, gaat lang niet altijd van een leiden dakje, vergt creativiteit, maar is de moeite waard, omdat het om mensen gaat die volgens GOD de moeite waard zijn.
Mensen naar Gods beeld ontstaan niet vanzelf. Bouwen aan de stad van Gods dromen betekent eeuwenlang hard werken, met net zoveel geduld als de bouwers aan een kathedraal. Zij bleven doorwerken, ook al wisten zij dat zij het eindresultaat niet zouden zien. Je inzetten voor medemensen is een zaak van vertrouwen, van lange adem, van geduld. Een goed resultaat komt nu eenmaal niet zomaar uit de lucht vallen, maar is een kwestie van zorgvuldig te werk gaan, van geen ophouden weten.
Krijg je voor al je inzet een bedankje, dan is dat meegenomen. Maar meestal krijg je vooral commentaar, net als Jeremia en zoveel andere profeten en visionaire gestalten. Wie het beste voor de stad, wie het beste voor medemensen zoekt, moet kunnen incasseren, maar vervolgens vol zelfvertrouwen doorgaan, omdat je weet dat je niet slecht bezig bent, wat anderen daarvan ook mogen zeggen. Jeremia heeft zoveel uithoudingsvermogen, terwijl anderen moedeloos afhaken.
Hebben Jeremia en Johannes onzinnige dromen over de toekomst? Is hun ideaal te hoog gegrepen? Een stad die beschutting biedt, leeft en bloeit, dat moet toch mogelijk zijn? En als dat niet altijd het geval is in onze gemeente, wat kunnen WIJ daar dan aan doen?
Mensen hunkeren naar herkenning, naar gemeenschap, naar aandacht en opvang. Zien WIJ onze medemens onvoldoende staan? Waarin schieten WIJ als hoeders voor onze broeders tekort?
Meer dan 1 op de 5 Weespers is eenzaam, terwijl wij denken dat wij een gemeenschap vormen. Hoe komt het dat wij ons zozeer vergissen? Heel wat vrijwilligers bezoeken oude eenzame mensen. Maar blijkbaar zijn er nog meer arbeiders in de wijngaard nodig. Vandaar Jeremia’s oproep.
God zoekt mensen die van hun stad houden en zich daarom voor hun stad inzetten. In onze omgeving zien wij dat zulke mensen fantastisch veel en goed werk doen, waarvoor wij hen alleen maar dankbaar kunnen zijn.
Het beste voor je stad zoeken gaat niet zonder gebed. Gebed voor al die problemen die een stad nu eenmaal kent. Bidden voor wie de stad besturen. Bidden voor wie actief zijn in het verenigingsleven. Bidden voor al die vrijwilligers in zorginstellingen. Bidden voor een leefbare samenleving, een bewoonbare stad. Een stad die geen vervreemding oproept, maar een plek is waar men zich thuis voelt. Bidden en meebouwen aan een stad waar kinderen voldoende ruimte en groen hebben om te spelen. Een stad die kindvriendelijk, maar ook seniorenvriendelijk is, dus zonder ongelijk liggende tegels. Een stad waarin iedereen zich kan ontplooien, kan opbloeien; voor alle generaties een echt thuis. Bidden is werken aan een stad zonder torens van Babel, maar wel met mooie tuinen, net als in Babel: een stad met parken en groenstroken. Een levende stad heeft groene longen, bomen nodig.
Wie meedroomt met Jeremia en Johannes ziet het al helemaal voor zich, zet zich enthousiast in voor het verwezenlijken van dat visioen, die stad vol vrede, vol tevreden mensen.
De kerk in de stad is een gastvrije spirituele ruimte, een bezinningsruimte gericht op allerlei mensen. Mensen die de voedselbank nodig hebben, mensen die een kaarsje willen branden, mensen die komen bidden, mensen die schilderijen en beeldhouwwerken komen bekijken, kinderen die samen zingen en genieten van Bijbelverhalen. Mensen die zich over ethische problemen buigen en mensen die nadenken over de toekomst van onze samenleving, al zal dat laatste hun niet door iedereen in dank worden afgenomen. Maar gingen de profeten hun niet voor op die weg?
Iedereen is welkom. Alleen dan kan de kerk weer het kloppende hart van de stad worden, de cultus een bron van inspiratie voor cultuur. Alleen dan kan God wonen bij de mensen als er mensen zijn die oog hebben voor elkaar doordat zij oog hebben voor God en Zijn bedoelingen met ONZE stad. Amen.