Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

21 november 2010

21 november 2010 laatste zondag kerkelijk jaar

 

lezing: Matteus 5: 1-12a

 

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

 

De zaligsprekingen – wat moet je daar nu mee? Moet je het willen om arm van geest te zijn, of te treuren, te hongeren en te dorsten naar gerechtigheid en dat allemaal omwille van het koninkrijk van de hemel?

 

Je zou het haast denken, en dat komt dan door het woord ‘zalig’. Zalig heeft iets van gelukzalig, het hoogst gelukkige en dan ook nog later, in het hiernamaals. Als er dan in één adem wordt gesproken over het koninkrijk van de hemel, dan is de betekenis duidelijk: de armen en de treurenden, en al die anderen in hun ellendige situatie worden zalig gesproken bij wijze van troost. Ook al hebben ze het nú moeilijk, later, in de hemel, komt alles goed, kort gezegd: ‘stil maar, wacht maar’.

 

Jezus bedoelt, denk ik, iets anders. De beschrijving van Matteus dat Jezus de mensen ziet, een berg opgaat en daar gaat zitten, maakt dat duidelijk. Hier is iemand met gezag aan het woord, iemand die zijn levensprogramma aan ons gaat leren. Dat is wat Jezus doet: leren in de synagogen, prediken het evangelie van het koninkrijk en genezen alle ziekte en kwaal.

 

Zoals Mozes op de berg de leefregels van God ontving, zo proclameert Jezus hier zijn programma, in dienst van God en het koninkrijk van de hemel.

 

Matteus is zeer terughoudend om te spreken over het koninkrijk van God. Hij gebruikt vaak ‘koninkrijk van de hemel’ uit eerbied om het woord ‘God’ niet te hoeven gebruiken.Het koninkrijk van de hemel zal op aarde aanbreken, zo verkondigt Jezus: een hemel op aarde. ‘Gods Koninkrijk, het Koninkrijk van de hemel is nabij.’, zegt Jezus, ‘nu al.

 

Ja, Jezus, dat zeg je nu wel, maar ik zie er maar bar weinig van, het schiet niet echt op. Dat klopt, zeker als je je ongelukkig voelt, verloren en alleen met je verdriet, je vragen en je angsten. Dat klopt ook maar al te goed als je je eigen privésituatie overstijgt en de toestand in de wereld beziet. Hemel? Koninkrijk van de hemel nabij? Het lijkt eerder een hel!

 

Moeten we dan toch nog even wachten? Afwachten? Geduldig op onze beurt wachten?Het koninkrijk van God, het koninkrijk van de hemel is niet iets om op te wachten, maar om te verwachten. Een actieve houding, met dynamiek. Jezus verkondigt ons de weg naar het koninkrijk van de hemel. De weg waarop gaandeweg al goed doende, iets zichtbaar wordt van die hemel-op-aarde. Gods Koninkrijk is een manier van leven, van meeleven. Doen zoals Jezus doet, zoals Jezus ‘God doet’ Dit ‘goede doen’ begint met zien, zien wat er werkelijk aan de hand is. Kijken met medeleven, met kijken en luisteren naar de verhalen van mensen. Kijk eens goed om je heen en zie de eenzamen, treurenden, armen. Zie allen die geen leven hebben, ze zijn onder je, je bent één van hen. Zie, wie zich voor hen inzetten met hun hart op de goede plaats. Zie de barmhartigen, de vredestichters, de rechtvaardigen, de zachtmoedigen en noem maar op.’Het draait om deze mens in het koninkrijk van God, om hun leven, om hun medeleven. Er kan geen hemel-op-aarde zijn als er voor al deze mensen geen plaats is, geen tijd en geen aandacht.

 

In het voorbereidingsgroepje spraken we afgelopen maandag over de afzonderlijke zaligsprekingen. We hebben lang stil gestaan bij de 2e zaligspreking: ‘zalig de treurenden, want zij zullen vertroost worden’ Het troosten is een daad van God, zoals dat ook geldt voor het verzadigen van wie hongert en dorst naar gerechtigheid, en ook voor barmhartigheid doen. God zal dit doen, God zelf zal de tranen afwissen.

 

Deze zaligspreking verheerlijkt het verdriet niet, maar je ontkomt er ook niet aan, aan dat verdriet. Verdriet en leed horen bij het leven. Ik zeg niet dat het van God komt, dat kan er bij mij niet in. Voor mij is het gewoon het leven. Vol misverstanden, onmacht, gebreken. Die andere kant die al dat goede, de kleuren van de herfst, de vogels, de mensen om ons heen, zo grijs kan maken. Je kan er niet omheen. Probeer om er een weg in te vinden. In en met je verdriet word je gezien door God. Dat is wat anders dan ‘dat het verdriet nu maar eens afgelopen moet zijn’, het is nu lang genoeg geleden.Of, zoals ik recent een tvprogramma zag, waarin een man vertelt over de watersnoodramp in 1953 waarbij zijn broer verdrinkt. De buren zeiden: ‘er zijn er daar nog 9 kinderen over’, alsof dat het verdriet minder erg maakt. ‘Maar dat is niet zo’, zei de man: ‘er mist er één, tot op de dag van vandaag.’De woorden hoe troostend wellicht ook bedoeld en hoe verlegen en onbeholpen ook geuit, deden juist onrecht aan het verdriet –alsof het er niet mocht zijn.

 

We spraken ook over gerechtigheid, wat we daaronder moeten verstaan. Gerechtigheid, een leven waarin mensen tot hun recht komen, zoals het leven door God bedoeld is.We kwamen op een dubbelspoor uit: de belofte van het koninkrijk van de hemel is nog niet èn nu al. De gerechtigheid zal geschonken worden, en tegelijkertijd roept het op om in het hier en nu gerechtigheid te doen. In het klein, met mijn kleine stem. Ook mijn kleine stemmetje kan een wereld van verschil maken, zoals die steen die in een rivier gelegd wordt, de loop van de rivier voor altijd verandert.

 

Om de zaligsprekingen heen staat een grote accolade, een omarming: het koninkrijk van de hemel. Het gaat in dit levensprogramma van Jezus om het grotere geheel, de diepere dimensie van ik & jij en wij samen. Het zijn woorden die klinken vanaf de berg, niet vanuit het platland van ieder voor zich, en wie het beste voor zichzelf kan opkomen.

 

Het zijn woorden van heil, door Godzelf gesproken, over de hemel op aarde. En wat doe je dan? Al doende zal er iets zichtbaar worden van Gods koninkrijk, overal waar mensen troosten en getroost worden, waar de al dan niet vermeende paria’s van de samenleving meetellen, mee doen in plaats van uitgestoten en gestigmatiseerd te worden, waar we aan elkaar de liefde van God doen.

 

Jezus geeft nog wel een waarschuwing: deze weg is geen gemakkelijke weg. De profeten kunnen er alles over vertellen: uitgescholden, beschimpt als zij zijn. Maar laat je daardoor niet uit het veld slaan. De hemel is zo dichtbij als waar die gedaan wordt.

 

Open je hart, open je ogen, open je oren. Je zult het echt zien. Dat is pas zalig!

 

Amen