Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

3 oktober 2010

Gemeente van Jezus Christus,

Er hangt naar sfeertje daar bij het bad Bethesda.
Het is er vies, het stinkt, overal liggen mensen
met doorlig-plekken en ziektes.

Het is er ook gewoon niet gezellig.
Zodra het stille, rimpelloze water van het bad begint te bewegen,
als een geneeskrachtige bron die opeens
begint te borrelen,
ontstaat er chaos.

Het gerucht ging namelijk, dat wie
dan als éérste het water haalde, zou worden genezen.
Nou, en áls het water bewoog,
dat was geen prettig plaatje, hoor.
Een massaal geduw en getrek: niet mals.
Een ware survival of the fittest.

Op de dag van dit verhaal is er feest in Jeruzalem.
Een soort sluis en bruggen-sfeer hangt in het centrum.
Maar terwijl dat feest dus al gaande is,
blijft Jezus hangen op
die vieze plek tussen het zweet en de ziektes.

In die chaos ziet Jezus opeens een man.
Wat die man heeft, we weten het niet.
Maar hij is ziek.
Hij zit al 38 jaar in dezelfde situatie.

Maar vandaag wordt alles anders voor deze man!
Jezus ziet hem zitten.
Of beter gezegd: Hij doorzíet deze man, en zijn situatie.

Sta op! Zegt Jezus.
Dan staat die zieke man plotseling op,
alsof hij nooit ziek is geweest,
en loopt zo met zijn matje richting uitgang.

Als u op uw liturgie-blaadje kijkt, dan ziet u dat ik
de lezing in eerste instantie t/m vers 9a had willen laten lopen.
Dan eindigt het met deze genezing:
En meteen werd de man gezond,
hij pakte zijn slaapmat op en liep.

Maar terwijl ik bezig was met de preek,
zag ik dat het verhaal verder gaat.
Dat er nog meer gebeurt.

Nog maar net een paar stappen verder,
botst de genezen zieke tegen een groep mannen op die hem
wat intimiderend berispen:
het is sabbat, je mag je slaapmat niet dragen!

En wat is dan het eerste dat deze man doet?
Deze man die als door een wonder na 38 jaar weer
op de been is?
Hij houdt zichzelf buiten schot,
en schuift de schuld af op Jezus:
“ja eh, ja, diegene die mij genezen heeft,
die zei dat ik dit moest doen.
Ik weet alleen zijn naam niet”

Niet zo charmant toch?
Ik bedoel: hij had ook kunnen zeggen:
“Sorry hoor, ik ben van blijdschap even alle regeltjes vergeten.
Want moet je horen: ik was heel lang ziek, maar ik ben genezen!
Ik heb een hele nieuwe kans gekregen,
zomaar, van iemand die ik niet ken!”

Maar dat doet ie niet.
En hier houdt het niet op.
Niet veel later komt diezelfde man Jezus nog eens tegen.
In de tempel.
Weer zíet Jezus hem.
En blijkbaar voelt Jezus de behoefte
om de man nog eens extra aan te spreken.
Misschien ziet Jezus de noodzaak daarvan in,
om hem nog eens iets op het hart te drukken.
Je bent nu gezond, zegt Jezus,
maak alsjeblieft wat van je leven!

Maar door dit gesprek weet de man
nu ook de naam, van Jezus.
En hij gebruikt ook deze twééde ontmoeting met Jezus
niet ten goede,
maar gaat alsnog naar die joodse mannen toe:
“Het was Jezus hoor, op die sabbatsdag,
weten jullie nog wel?”

Zodoende weten die mannen
dat het Jezus is die voor commotie in Jeruzalem zorgt.
Dat het Jezus is die regeltjes aan zijn laars lapt.
Het bevalt ze niet.
En zo eindigt het verhaal
met een doodsbedreiging:
vanaf dat moment probeerden de joden Jezus te doden.

Wat is dit?
Een genezingsverhaal zonder happy end?

Ik snap die man niet.
Het lijkt wel alsof hij helemaal niet door heeft gehad wie
er hoogstpersoonlijk aan zijn vieze bed heeft gestaan!
Het lijkt wel alsof er die dag,
ondanks dat wonder,
ook iets totaal níet gebeurd is.

Wij denken misschien wel eens:
die mensen in de tijd van de bijbel hadden het makkelijk.
Ze hadden ze Jezus nog echt in hun midden
en om de haverklap gebeurden er wonderen!

Maar hier hebben we dus het verhaal van een man,
die nota bene zélf een wonder meemaakt,
en tóch lijkt te missen waar het echt om gaat.

Wat is een wonder eigenlijk?

Wonderen staan in de bijbel nooit zomaar.
Ze zijn geen einddoel op zich.
Het zijn geen kunstjes die worden vertoond:
Tadaa: ik kan over het water lopen!

Wonderen zijn meer.
Wonderen zeggen: het kan anders.
Kijk maar:
Blinden kunnen weer zien,
lammen kunnen weer lopen,
doven kunnen weer horen,
doden gaan weer leven.
Wonderen zijn verwijzers.
Ze wijzen naar méér dan zichzelf.
Ze geven een glimp van een andere werkelijkheid,
alsof er een deur onverwacht opengaat.

Elke keer als er een wonder gebeurt in de bijbel,
kun je zien dat aan diegene die het wonder ondergaat
een nieuwe kans wordt geboden.
Zo nodigt Jezus vandaag deze man uit: Sta op!
Deze man staat wel op, hij loopt,
maar is hij ook echt Opgestaan?
Of zit hij nog, in zijn hoofd, daar op zijn plekje bij dat
bad van Bethesda?

Bij het lezen van het evangelie
wordt ons hier in de kerk in weesp gevraagd te gaan staan.
Gemeente gaat staan, staat er dan in de liturgie.
Dat staan doen we niet alleen uit respect, of zo.
Maar we zeggen daarmee bijna letterlijk:
het evangelie helpt ons op de been.
Het evangelie doet ons Opstaan.
Maar dat lijfelijke, letterlijke staan hoeft soms niet te betekenen dat je ook echt Opstaat.
Soms staan we wel, maar zitten we in ons hoofd nog op de stoel.
Dan zijn we er niet echt bij.
En omgekeerd, als je om wat voor reden niet kúnt staan, letterlijk, betekent dat niet perse dat je daarmee blijft zitten op je plek.
Iets in jou kan opstaan, ook als je blijft zitten.
Als u begrijpt wat ik bedoel.

Vandaag is er een wonder gebeurd.
Maar is deze man echt genezen?

Nog maar net op weg,
reageert hij bij de eerste de beste confrontatie
niet met blijdschap maar met angst.
En de mogelijkheid tot vrijheid vult hij met verraad.
Terwijl hij het wonder zelf heeft ondergaan,
gaat het toch aan hem voorbij.
Hij mist de kans.

Tijdens het schrijven van de preek liep er een rilling
over mijn rug:
hoeveel wonderen zijn er al aan u of mij gebeurd,
en hoeveel daarvan hebben wij er niet gezien?

Amen