24 oktober 2010
Lezing uit de profetie: Jeremia 14:20 en 21Evangelielezing: Lukas 18:9-14
Het contact dat deze tollenaar met God onderhoudt is allesbehalve routine: hier klinkt een doorleefd gebed, waarachter een diep existentieel zondebesef schuilgaat. Hij durft niet net als de andere pelgrims tot God te naderen, maar blijft als een melaatse op afstand staan. Hij durft zijn ogen niet in de gebruikelijke gebedshouding tot God op te heffen, maar staart heel bescheiden, als een geslagen hond, naar de grond. Is deze timide man het type om klanten af te zetten, te bedriegen? De belastinggaarder slaat zich niet op de borst met allerlei protserige woorden, maar vol berouw. Ogenschijnlijk geen ervaren bidder, en toch klinkt hier een oprecht gebed vanuit diepe nood. Deze man belijdt geen schuld omdat dat als onderdeel van het ritueel nu eenmaal zo hoort, nee, in dit korte maar krachtige gebed spreekt het hart van iemand die met zichzelf overhoop ligt. Hoe heb ik dat ooit kunnen doen? Hoe kon ik ooit zo stom zijn? Deze man erkent zijn ongerechtigheid, doorleeft zijn falen, tot in de diepste diepte. Oppervlakkigheid is hier ver te zoeken, is veeleer bij zijn tegenspeler te vinden. Dat een collaborateur, een uitbuiter, zo diep gelovig kan zijn. Rond Jezus val je steeds weer van de ene verbazing in de andere, van de ene verrassing in de andere. Clichés zijn bij Hem ver te zoeken.
Onze nieuwsgierigheid wordt niet bevredigd. Wat deze man verkeerd heeft gedaan komen we niet aan de weet. Dat is een zaak tussen hem en God. De biecht is geen publieke zaak, zoals het contact tussen Jezus en mensen die Hij helpt altijd weer discreet verloopt. Een aansporing om eenzelfde discretie te betrachten, geen ruimte te geven aan slechte eigenschappen als nieuwsgierigheid en geroddel.
Gebeurtenissen die diep ingrijpen in je leven spelen zich God zij dank in het verborgene af. Gingen de media net zo discreet te werk, dan zou dat veel ellende en pijn voorkomen en zou de waan van de dag ons minder in haar onheilzame greep hebben. Juist omdat het om het heil van een medemens gaat, om de toekomst van deze man, blijft ons hier veel verborgen.
Wie hier oordeelt, oordeelt te snel. Wie zonder kennis van zaken oordeelt, zet vooral zichzelf voor schut, veroordeelt vooral zichzelf. De man die in veler ogen een oplichter is weet via de tempel God te hervinden. De man die denkt bij God kind aan huis te zijn blijkt zich echter deerlijk te vergissen. Lukas heeft het niet zo op mensen die zichzelf verhogen, zich vol trots op de borst slaan. Vanaf het begin van zijn Evangelie kiest Lukas niet voor de parvenu’s, de nouveaux riches die zich op kosten van anderen verhogen, maar voor de in onze ogen lager geplaatsten, omdat Gods aandacht vooral uitgaat naar HEN, zij Gods liefde zo nodig hebben. Vanzelfsprekende volgordes blijken bij God niet te bestaan, verrassingen WEL. Door ons steeds weer op het verkeerde been te zetten dwingt God ons DIEPER na te denken, verder te kijken dan onze neus lang is, opdat wij zoveel meer zien.
De ander verketteren wordt hier als te simpel gezien, als een gebrek aan naastenliefde, dus als de eigenlijke zonde, terwijl men dacht het grootste gelijk van de wereld te hebben. Maar het gelijk is slechts aan Eén voorbehouden. Alleen degene die hier, op de achtergrond, de hoofdrol speelt, God, heeft gelijk. De juiste scheidingslijnen worden door GOD getrokken, niet door betweters, niet door mensen. Daardoor komen de dingen in een ander licht te staan, is er verzoening mogelijk in plaats van een verdere verharding. Alleen DAT recept werkt heilzaam. Niet het recept dat de Farizeeër op zak had; al lijkt hij volgens een enkele Psalm gelijk te hebben.
Ook hier gaat het om de Geest, niet om de letter. Letterknechten zijn nooit humaan, Gods Geest WEL. De vraag is dan ook niet hoe de TOLLENAAR van nu af aan gaat leven, maar of de Farizeeër het aandurft het roer om te gooien, in Gods geest te gaan leven. Een alleszins verrassende ontknoping. Het Evangelie houdt niet van dooddoeners, wel van ongekende mogelijkheden, ook als dat voor sommigen onaangename verrassingen blijken te zijn. Had de Farizeeër, net als de tollenaar, begrepen dat bidden vooral Gods wil beluisteren is, dan zou hij anders voor God en anders in het leven hebben gestaan. Nu mist hij een gouden kans. Aan de buitenkant ogenschijnlijk rechtvaardig, maar van binnen vol huichelarij (Matth. 23:28). Over zonde, over God mislopen gesproken…
Je schuld belijden is niet vrijblijvend, maar getuigt van inzicht en zelfkennis. Zoveel zelfkennis leidt ook deze tollenaar door de diepte, door moeilijke momenten heen. Via diepgang komt het uiteindelijk tot een diepe vreugde, die zijn tegenpool NIET kent. Waar het zover komt dat het verbond, de band met God, wordt hersteld, gebeurt iets met een mens, komt een vreugde over je die je nooit meer vergeet. Amen.