Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

5 december 2010

Gemeente van Jezus Christus,

 

Als kind vond ik de weken van advent echt geweldig.

Er kwamen opeens dozen

van zolder,

met spannende spullen.

Ik zie nog zo een grote kerstster voor me,

die hingen we dan voor het raam

en die mocht dan ’s avonds aan.

Magisch was dat.

En een kerststal, waarvan mijn broertje en ik

ieder jaar de hoofdrolspelers

mochten opstellen: Jozef naast Maria

en daarnaast een koning of een herder.

 

Die hele decembermaand was sowieso heerlijk:

eerst sint, zoals vandaag,

met pepernoten en cadeautjes,

en dan echt de advent induiken,

de kerst: vakantie, het gourmetten en de kerstboom,

en dan rollend van al het eten door naar oud en nieuw.

Wat kun je als kind nog meer wensen?

Vol verwachting klopte mijn hart,

die hele decembermaand door,

ik was als het ware zwanger van de feestsfeer.

 

Later veranderde dat een beetje.

Ik werd ouder.

Ik had niet zo’n zin meer in het jaarlijkse kerststal-ritueel,

in het opstellen van die poppetjes,

ik zag opeens hoeveel spullen werden gekocht,

hoeveel er wel niet werd gegeten, en weggegooid.

Ik merkte ook dat die decembermaand

spanning met zich mee kon brengen,

of eenzaamheid.

Dat simpele blije kinderlijke gevoel verdween,

want ik zag, merkte en voelde dat de wereld, dat het leven,

ingewikkelder was.

 

Ik kon me ook, langzaamaan, niet zo heel veel meer

voorstellen bij advent.

Bij datgene waar we in december,

in die weken voor kerst,

naar toe leven.

Naar dat kind in de kribbe,

die messias,

redder,

ieder jaar weer,

ik voelde er weinig meer bij.

Ik begreep het verlangen niet meer,

ik begreep de verwachting niet meer.

Verwachting van wat, dacht ik dan,

vrede op aarde, en in mensen een welbehagen?

Pfff, nee.

Droom lekker verder.

 

‘Nou, ik ga nog even door inderdaad’,

protesteert Micha vandaag.

We horen hem zeggen:

‘Er komt een dag dat het beter zal zijn.

Dat mensen stoppen met elkaar te bevechten,

en dat er licht komt in hun leven,

dat er vrede komt,

en rust voor iedereen.

Echt!’

 

Micha, Micha, ach.

Zo werkt het niet.

Wíj zijn nu meer dan 2000 jaar verder.

En we kunnen je vertellen, het is een mooie droom,

en misschien vroeger, toen we nog klein waren,

en alle adventsliedjes uit volle borst meezongen,

konden we in die droom nog wel meegaan.

Maar we zijn inmiddels volwassen,

en we weten nu beter.

Je moet gewoon realistisch zijn.

 

Ja, dat is zo.

Als je volwassen wordt,

dan leer je hoe de wereld in elkaar zit.

Dan leer je dat sommige dingen onmogelijk zijn.

Dat sommige dingen gewoon niet kúnnen.

Dát is realistisch, en dat is goed…,

toch?

Ik weet het niet.

Ergens op die weg van kind naar volwassene

gaat er misschien iets verloren.

Misschien het vermogen om gewoon blij te zijn,

of iets moois te verwachten,

het gevoel van nog 3, 2, 1 nachtje slapen en dan jarig zijn.

Of de dromen die je had.

Voor jezelf.

Dat je iets zou gaan betekenen,

iets zou gaan worden, iets belangrijks.

 

Ja, misschien gaan die dromen wel verloren.

Dromen voor het leven,

voor de liefde.

Misschien heeft u zelf wel een paar keer moeten horen:

meisje, meisje, zo werkt het niet in het leven;

of, jongen, berg die dromen maar op.

Een dubbeltje wordt nooit een kwartje.

 

Is dat volwassen worden?

Je dromen opbergen, en realistisch worden?

En dan misschien van realistisch wel cynisch,

omdat je de tegenslagen in het leven zelf hebt ondervonden?

 

Als de volwassenheid je dan zo inhaalt,

hoe begin je dan nu aan advent?

Hoe begin je aan een tijd van verwachting?

Een juist een tijd van dromen?

Hoe kun je dan die simpele blijdschap om een kind nog opbrengen?

 

Hoewel.

Ik vraag me af of ‘simpel’ het goede woord is.

Misschien kunt u zich dat andere verhaal van vanochtend nog voor de geest halen.

Maria zingt een lied voor haar ongeboren kind.

Het is een blij lied, terwijl de situatie verre van simpel is.

Maria is zelf nog een kind, een jonge tiener.

En ongehuwd!

Haar leven was zo goed als voorbij, volgens de normen en waarden in die tijd.

Verstoten zou ze moeten worden!

Maar terwijl het kind groeit in haar buik,

ziet ze opeens een andere toekomst.

En ze zingt erover:

over een tijd,

waarin rechtvaardigheid en liefde de hoofdrol spelen.

Over een tijd van overvloed,

vooral voor wie honger hebben.

Naar brood, naar liefde.

Ze zullen overladen worden met gaven.

 

En het lijkt wel alsof Maria al zingend

de toekomst naar zich toe haalt.

Ze zingt alsof het al gebeurt,

alsof het gebeurt voor haar ogen.

Een overvloed aan liefde, manden vol voedsel, vol brood.

Meer dan genoeg.

En daarmee reikt ze met haar lied over de grenzen van de tijd.

Het kind dat zij verwacht woelt iets in haar los,

het brengt iets in haar omhoog:

verlangen, leven, dromen.

 

Ja, er wordt heel wat afgedroomd in advent.

Juist daarom zijn dit zulke mooie teksten.

Ze zijn helemaal niet simpel of kinderlijk,

maar breken juist door

door onze eigen opgebouwde en schijnbare volwassenheid heen.

omdat ze laten zien wat belangrijk is,

en laten zien hoe wij op een andere manier kunnen groeien

dan de manier die we onszelf hebben geleerd.

Er woelt iets in ons los.

 

Advent vraagt van ons geen simpele opdracht.

Advent vraagt ons om naar de toekomst te kijken.

 

Niet met de teleurgestelde en cynische ogen van wat we hebben geleerd over de wereld.

Niet met de veroordelende ogen van wat we denken te weten van onszelf, van anderen,

niet met de vermoeide ogen van wat allemaal niet kan,

maar juist met ogen vol verwachting,

en met een hart vol nieuwe dromen.

 

 

Ga na wat je verloren bent.

Ga op zoek naar vergeten dromen.

Diep die dromen op die je had,

voor jezelf,

of voor je gezin,

of voor de wereld.

Geen droom is te gek of te groot.

 

Want dromen is reiken over de grenzen van de tijd.

Daarmee zijn dromen net zo reeel als de dag van nu,

omdat je al dromend bouwt aan wat komt.

Je haalt de toekomst naar je toe.

 

Een droom is als dat kerstkind dat we verwachten:

elk jaar mag het opnieuw in onszelf geboren worden.

Dan mag een droom groeien,

aanzwellen, gedeeld worden.

Totdat die droom werkelijkheid wordt.

 

Amen