Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

26 september 2010

Lezingen:
Amos 6: 1-10
Lucas 16:19-31Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Vandaag geen gelijkenis met een happy end. Het komt niet meer goed met de rijke man en de arme Lazarus. Het is een harde conclusie. Dat horen we niet graag, we hebben het liever over berouw, spijt, en de mogelijkheid om altijd opnieuw te beginnen, bij mensen, en ook bij God. Er blijkt een grens te zijn. Waar die grens ligt, horen we vandaag.

Lucas heeft twee rode draden in zijn evangelie die vandaag allebei terugkomen. Eén rode draad is ‘omzien naar’, zoals Maria in haar lofzang zingt dat God naar haar heeft omgezien. Een 2e draad is de voortdurende verwijzing naar Mozes en de Profeten, als basis voor de omgang tussen mensen. Zoals Jezus als 3e reisgenoot van de Emmaüsgangers hen de Schriften uitlegt: Wet en Profeten zijn een spiegel, een manifest voor vrijheid en rechtvaardigheid. Mozes en de Profeten laten het leven opnieuw zien, en daarin hoort ook het leven van Jezus.

Daarnaast is Lucas van de evangelisten de scherpste als het gaat om de verhouding tussen rijk en arm. Hij schrijft vanuit het perspectief van de arme, en dat is ook Jezus’ perspectief: geboren in erbarmelijke omstandigheden, geen plaats om zijn hoofd neer te leggen, alleen zijn graf is bij de rijken.

Er is een rijke man, met exclusieve kleding en dagelijkse feesten. Een leven gericht op entertainment en genot. Hoe hij zo rijk geworden is, horen we niet. Hij wordt ook niet om zijn rijkdom veroordeeld. Hij hoeft niet perse een vrek te zijn. Zijn probleem: de rijke ziet niet om naar de armen om hem heen. En zo moeilijk hoeft het niet te zijn: zijn landgoed heeft een poort en daar zit een bedelaar.

Deze bedelaar die niets heeft, heeft wel een naam, bekend bij God. Lazarus heet hij, Eleazar, God helpt. Cynisch is dat: wat een mooie God, God die helpt, jij in je armoedige leven, zonder uitzicht op verbetering.

Eleazar is ook de naam van de knecht van Abraham die de bruid Rebecca voor Izaak vindt. De naam alleen al herinnert aan Wet en Profeten, de geschiedenis van God en zijn verbond die begint met Abraham. En, nóg meer: Eleazar legt zijn hand in Abrahams lendenen als teken van vertrouwen in de toekomst. Lazarus rust na zijn dood in Abrahams schoot. Voor hem is er geen plaats in de feestzaal van de rijke, wèl in de feestzaal van God.

Het sterven van Lazarus brengt de geschiedenis op gang en de verhoudingen aan het schuiven. Lazarus wordt door de engelen gedragen in Abrahams schoot. Na zijn dood krijgt hij de eer die hem door mensen onthouden is. Let wel, het is geen legitimatie, maar juist een ernstige aanklacht. Niet bedoeld om tegen de armen te zeggen dat ze in het hiernamaals wel troost zullen ontvangen.

De rijke sterft en wordt begraven. Dat zal met de nodige pracht en praal zijn gebeurd. In het dodenrijk zijn de rollen definitief omgedraaid: het luxe leven is veranderd in een leven als een hel. Lazarus is opgenomen in een schoot van ontferming.

Vanuit het dodenrijk kan de rijke zien hoe het met Lazarus gesteld is. Er ontstaat een gesprek tussen de rijke en Abraham, Lazarus zwijgt.

Nú heeft de rijke wél oog voor Lazarus. In het aardse bestaan, daar in de concrete poort van zijn concrete huis zag hij Lazarus niet zitten. Nu zou Lazarus de rijke misschien wel kunnen helpen? Waar haalt hij het lef vandaan? Dat hij dit durft te vragen. Hoe kan de rijke nu om ontferming vragen als hij zich eerder nooit om ontferming heeft bekommerd?

Abraham zet de rijke op zijn nummer met harde feiten: er is een onoverbrugbare kloof. Die kloof was er al tijdens het leven, en die had toen overbrugd kunnen en moeten worden, nu is het definitief te laat. De rijke man had bij leven de verantwoordelijkheid om iets aan de afstand te doen en dat heeft hij niet gedaan.

De rijke is niet uitgevraagd: kan Lazarus dan niet terugkeren naar de aarde om zijn broers te waarschuwen? Mogelijk is deze kloof minder groot? Hier klinkt een bitter verwijt aan God: als God hem gewaarschuwd had, als God hem ingefluisterd had om om te zien naar Lazarus… dan….

Het antwoord van Abraham is kort en krachtig: je broers hebben Wet en Profeten, daar moeten ze naar luisteren, dan bén je een gewaarschuwd mens. Kennelijk is dat voor de rijke niet voldoende gebleken: lezing en uitleg van Mozes en de Profeten hebben de rijke bij zijn leven niet tot ander inzicht gebracht, en ook niet tot omzien naar wie dat maar nodig heeft.

De rijke stelt zijn 3e vraag: ‘… als iemand van de doden naar hen toe komt, dán zullen ze tot inkeer komen’ (vs 30). Abraham antwoordt met nét iets andere woorden: ‘als ze niet naar Mozes en de Profeten luisteren, zullen ze zich ook niet laten overtuigen als er iemand uit de dood opstaat’ (vs 31).

Er komt geen gestorven mens terug om een getuigenis te geven van de werkelijkheid aan de overzijde van dood en graf. Jezus Christus staat garant voor die andere werkelijkheid. Voor vertrouwde hoorders van het evangelie is wel duidelijk wie opstaat. Deze Opgestane, Jezus Christus, kan niet worden uitgespeeld tegen Mozes en Profeten. De verschijningen van Jezus ná de opstanding wijzen zijn leerlingen de weg naar de Schriften, Mozes en de Profeten. Verhalen van mensen die opstaan, die gehoor geven aan de roepstem van God, te beginnen bij Abraham.

Het is een groots antwoord dat Abraham geeft op de opdrachten van de rijke. Zoals Huub Oosterhuis dichtte:

Wie om het woord niet geeft
niet in de geest van de profeten leeft
zal ook geen arme uit de nood redden
als iemand voor hem opstaat uit de dood

De opstanding van Jezus is dan ook niet anders te zien dan in het kader van Mozes en de Profeten.
De opstanding van Jezus is niet ‘los’ verkrijgbaar, maar een bevestiging van beloften die God heeft gedaan, om te beginnen bij Abraham. De opstanding is de bevestiging van Gods trouw aan Israel, en voor de volkeren het teken dat de woorden van God, aan Mozes gegeven, betrouwbaar zijn.

Wie het roepen van de arme niet hoort, hoort ook niet goed naar Mozes en de Profeten. En andersom: wie de Schriften niet hoort, kan ook daarom de armen niet horen roepen. Daar ligt dus de grens.

We moeten het vandaag met dit confronterende verhaal doen. Het verhaal van de rijke man en de arme Lazarus vertelt ons hoe de wereld tot een hel wordt als we de arme laten liggen aan de poort. Overbrug kloven als het nog kan, het kan ook wel eens te laat zijn. We zijn gewaarschuwd!

Amen