Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

30 oktober 2016

Romeinen 7: 13-25; Johannes 15: 1-11 Hervormingsdag en oogstdienst

Gemeente van de Heer,
Je kunt van Paulus veel zeggen, maar je kunt denk ik met geen mogelijkheid beweren dat de apostel een luchthartig mens was. Een goedlachse man die het leven niet al te zwaar nam. Zoals het deze week in het Weesper Nieuws stond: Zijn levensmotto was “Geniet van het leven want het duurt maar even.” Mwah, dat is niet helemaal Paulus.
En toch, ik heb een zekere fascinatie voor die man. Ik zal u zeggen waarom. De brieven van Paulus de oudste stukken tekst in het Nieuwe Testament. Vergelijk het maar met een archeologische opgraving. Wat later komt, dat is de bovenste laag. Wanneer je daar doorheen bent gegraven, door de evangeliën en alle andere boeken van het Nieuwe Testament, wanneer ook die brieven van Paulus aan de kant zijn gelegd die niet écht van hem zijn en wanneer je dan de diepste, de oudste laag hebt bereikt, …. dat zijn echt de brieven van Paulus…. dan ben je het dichtst bij de bron. Dichterbij kun je niet komen. Dichterbij het begin, bij Jezus, bij de discipelen, de apostelen. Wat dachten ze? Wat wilden ze eigenlijk?
Dat zijn geen eenvoudige vragen. Integendeel. De tijd waarin het allemaal gebeurde was een ingewikkelde tijd. Om te beginnen was er de Romeinse bezetting waartegen het verzet al maar sterker wordt. Dat was een strijd om de Joodse identiteit. Maar die strijd wordt ook intern gevoerd. Veel stromingen geven op de levensvragen van mensen heel verschillende antwoorden. Farizeeën, Sadduceeën, Essenen, Zeloten, noem maar op. En dan ook nog de onderling behoorlijk verdeelde volgelingen van Jezus.
Er is één geluk bij een ongeluk. De levensvragen van mensen zijn van alle eeuwen. Bijvoorbeeld in Romeinen 7, waar het gaat om de vraag: waar komt het kwaad vandaan? Ik geef meteen toe dat ik niet ’s morgens opsta en me meteen afvraag: Waar komt het kwaad vandaan? U wel? Natuurlijk niet. Maar als je het antwoord op die vraag zou weten, waar komt het kwaad vandaan, wat zijn dan de gevolgen? Hoe zien we de toekomst van onszelf en onze wereld? Heeft die wereld nog wel een toekomst met zoveel kwaad om ons heen. Daarover gaat het in Romeinen 7.
Ik zei al: Paulus was niet echt een lachebekje. Omdat hij het kwaad in deze wereld volstrekt serieus nam. Hij was er zelfs van overtuigd dat al vóór de schepping van de wereld, en niet pas met Adam en Eva, het kwaad al bestond. Het kwade is bóvennatuurlijk. De kwade engel was tegen God in opstand gekomen en hij, de Satan, het kwaad in de wereld gebracht. Eerst in Adam. Maar dat betekent: in de mens. En dus in ons allemaal. Maar de óórsprong van het kwaad ligt dus niet ín mij. En als ik nou maar goed mijn best doe, dan valt er op de laatste dag best wel wat te plooien met God. Nee. Voor Paulus is het kwaad is een macht van engelen, een kracht die totaal bóven mij is gesteld. En ik ben hun slááf. Ik heb níets in te brengen. Ik wil dus wel het goede. Maar ik doe het kwade. Want ik ben een slaaf van het kwaad. Ik, ongelukkig, ellendig mens. Wie zal mij redden. Romeinen 7.
En het antwoord: ach dat heeft Jezus toch gedaan, ja dat is natuurlijk wel erg vanzelfsprekend. En hier in de diepste laag van het Nieuwe Testament spreekt nog niets vanzelf. Dat komt allemaal later. Om maar één voorbeeld te noemen. Voor Paulus is Christus niet gestorven voor ál onze zonden. Christus is gestorven, zeg Paulus Romeinen 3:25 voor de zonden die wij in het verleden hebben gedaan. Toen wij nog in onwetendheid leefden. Maar nu, strijd dan de strijd van het geloof zodat wij zonder smet voor God zullen verschijnen. En naar de maat waarmee jij meet, zei ook Jezus, naar die maat zul jij gemeten wórden. Wat nu!? Wanneer ik wel het goede wíl, maar ik doe het niet want ik kán het niet, dan ben ik al van tevoren veroordeeld. Dan is geen hoop en toekomst! Dat is Romeinen 7.
Paulus neemt het kwaad in de wereld volstrekt serieus. Ik denk dat dat ook één van de redenen is waarom wij misschien wel een hekel aan die man hebben gekregen. Ik ellendig mens? Ach, kom joh! Zo erg is het toch allemaal niet. Natuurlijk, er is veel kwaad in de wereld. Maar wanneer wij allemaal een béétje ons best doen. Toch? Nou, kom niet met dat soort slappe praatjes bij Paulus aan.
Hij heeft er niet eens de tijd voor. Paulus heeft ontzettend veel haast. Hij verwachtte het einde nog in zijn eigen levensdagen. En dan kijkt’ie om zich heen en hij ziet dat de wereld rechtstreeks op de verdommenis afstevent. En hij schreeuwt het uit! Hij wil zelfs tot in Róme om te zeggen: Mensen, er is nog één kans. Het is alsof je weer Johannes de Doper hoort: Het Koninkrijk der hemelen is nabij! En hij doopte een doop der bekering tot vergeving van zonden. Dit is jullie laatste kans. Het is nabij.
Wat is de laatste kans voor de wereld die op zijn ondergang afstevent? Voor Paulus is dat vergeving. Want wanneer het kwaad in de wereld, wanneer de zonde, het echte probleem van de mensen is, dan is vergeving de enige oplossing. Vergeving. En wanneer het kwaad van boven is gekomen, niet uit mijzelf komt, dan kan ook de vergeving alleen maar van boven zijn. Daarom is Christus gekomen. Omdat de Mensenzoon op aarde macht heeft …. om zonden te vergeven. Daarom is Hij gekomen. En wanneer jij je omkeert en met de maat van de vergeving zelf gemeten wilt worden, wie ben jij dan zijn om met een andere maat je naaste te meten? Ooit zei een broeder van Taizé tegen mij: vergeving is de manier waarop God de wereld binnen komt.
Er blijven natuurlijk wel een paar vragen. Bijvoorbeeld: Hebben wij dag net zo´n pessimistisch mens- en wereldbeeld als Paulus? Ik denk het niet. Soms zou je het wel willen. Het zou ons veel goedwillend geneuzel besparen. Maar ik denk het niet. … Denken wij ook dat het Koninkrijk van God nog in onze generatie komt? Neeuh. En mocht dat het geval zijn, dan planten wij met Luther vandaag nog een appelboom.
Maar ik houd aan Romeinen 7 wel een vraag aan over. Kunnen we leren om de weg van de vergeving te gaan … ook al duurt het nog zo lang… al meer dan tweeduizend jaar … in kracht van de Geest de weg van vergeving te gaan … niet uit mijzelf … omdat Godzijdank God zelf het initiatief heeft genomen … dat is het fundamenteel reformatorisch besef….dan is er een toekomst voor mensen. Want dan komt God de wereld binnen. Amen.