Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

25 december 2016

Gemeente van Jezus Christus,

Anderhalve week geleden stond ik op de Dam
om een bijeenkomst bij te wonen waarbij
er stil werd gestaan bij wat er in Aleppo,
en met Aleppo in heel Syrie, gebeurt.
Breng kaarsen mee,
stond er op de uitnodiging, steek een licht aan in het duister.

Ik had zo’n kaarsje meegenomen
die we gebruiken in de paasnacht,
dat leek me wel toepasselijk.
Toen ik aankwam op de Dam waren er al een paar honderd mensen,
en ondanks dat de organisatie had gevraagd om een stille
bijeenkomst waren er Syriers bijeengekomen die niet stil
kónden blijven en om beurten en gezamenlijk
vanaf dat koude plein in Amsterdam
schreeuwden om gerechtigheid
voor hun vrienden en familie in Syrie.
Ik begreep dat wel, hoe zou je ook stil kunnen blijven
als je weet welke dingen er tegelijkertijd zich afspelen
in het land van jouw geliefden.
Onmacht was de emotie die voelbaar in de lucht hing.

Een meisje naast mij had haar waxinelichtje aangestoken,
maar die werd nu zo heet dat ik zag dat ze moeite kreeg
om het vast te houden.
Die fysieke ongemakkelijkheid triggerde waarschijnlijk iets
bij haar.
Half vloekend zette ze haastig haar waxinelichtje op de grond tussen een
paar andere waxinelichtjes die daar al stonden.
“Het maakt ook allemaal geen (piep) uit,” hoorde ik haar nog zeggen.
En daarna verdween ze snel, tussen de mensen door, het donker in.
Ik keek naar de paar waxinelichtjes naast me op de grond.
En ik keek naar mijn eigen kaarsje in mijn handen.

En ik dacht aan alle kritische geluiden die ik via media
had gelezen:
dat het toch niks uit maakt,
dat dit soort symbolische
acties nutteloos zijn. Enz enz.
Met mijn eigen licht in het duister bleef ik, te midden
van al die mensen op de Dam, nog een tijdje daarover nadenken.

Dit jaar had ik, meer dan andere jaren, moeite om
te beginnen aan mijn kerstpreek.
Dat was enerzijds omdat ik moeilijk de woorden kon
vinden, omdat ik zo vol zat van alle ervaringen.
En anderzijds omdat ik alles van de afgelopen
tijd wilde meenemen in die preek.
Hoe wist ik, dacht ik een week van te voren,
dat er niet nóg wat zou gebeuren,
wat weer een ander licht zou doen schijnen op de dingen?
En weldra was daar inderdaad begin deze week
die aanslag in Berlijn.

Op facebook verscheen daarna dit plaatje in mijn beeldscherm.
En ik dacht even: ja, doe mij dat maar.

De dagen daarna dwong ik mijzelf om steeds de tekst
die we vandaag ook hebben gelezen voor me te nemen
en las elke dag:
Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in
haar macht gekregen. (2x)
En terwijl ik uiteindelijk dan aan de kerstpreek begon dacht ik:
Misschien ís het niet aan mij, of zeker niet alléén aan mij,
om deze woorden te lezen en te begrijpen.
Maar is het meer en meer een zaak van u, van ons,
allemaal om vandaag te
kijken wat we met dit kerstfeest nu anno 2016, aan moeten.
Misschien hebben we, juist nu, wel meer en meer mensen
nodig die meekijken, meedenken, meevoelen.
Want alleen kan het niet.

Wat vieren we als we zeggen dat er een licht schijnt in de duisternis.
Wat bedoelen we als we zingen: God is met ons.
Zijn dat geen loze termen als we niet goed kijken
naar hoé God met ons wil zijn?

In het hart van het verhaal van kerst ligt Immanuel.
Ja, dat betekent: God met ons.
Immanuel is het kind.
In het hart van het verhaal van kerst ligt een kind.

Een pasgeboren kind kan niet veel.
Zo’n kind is zo kwetsbaar.
Die broze armpjes en beentjes als je het oppakt,
zo’n hoofdje dat zich nog niet zelf overeind kan houden.

Wat moeten we met zo’n pasgeboren baby?
In die vraag ligt het antwoord.

Want dit is het antwoord wat wij vandaag krijgen.
Dit is het waarmee we het moeten doen.

God met ons blijkt een kind.
Geen sterk en onoverwinnelijk leger.
Geen grote bedoeningen.
Geen overweldigende zekerheden,
geen vaststaande feiten.

Maar een kwetsbaar en zacht iets.
Om ons er aan te herinneren
hoe geneigd wij zijn om te verharden
als de wereld harder wordt.
Hoe wij iets willen dat ons verdedigt,
als het gevecht losbarst.

En dan krijgen wij dit als antwoord.
In de kwetsbaarheid van ons bestaan.
Is God met ons.

Dit is een oud verhaal, maar
steeds vergeten we dit.
Omdat we verharden in onze angst,
als het donker toeneemt.
omdat we niet meer weten hoe dan wel,
als de vragen toenemen.
omdat we de hoop verliezen,
als steeds meer mensen weglopen.

Zo moeilijk als wij vinden om iets zacht
en kwetsbaar te laten zijn,
ook in onszelf,
zo moeilijk zal het zijn om in wereld te zijn.
Maar dit is de weg van God met ons.

De ochtend na de bijeenkomst op de Dam ontving ik deze foto.

Het waxinelichtje van het meisje staat er ongetwijfeld nog ergens tussen.
Toen ze haar kaarsje neerzette daar was het nog weinig,
een paar waxinelichtjes schenen dunnetjes hun licht.
Ik hoop zo dat deze foto het meisje ook heeft bereikt.
Juist omdat ze waarschijnlijk geen weet heeft van wat dat te heet
geworden waxinelichtje uiteindelijk nog zou worden,
toen ze het neerzette tussen die andere lichtjes.

Hoe kon ze dat ook weten?
Er stonden er nog maar een paar.
En nu was het een hart.

Lieve mensen.
Vandaag, anno 2016, heeft niet u het kerstverhaal nodig
maar het kerstverhaal u.
Om uw hart open te houden,
om het niet te sluiten voor God en voor de ander.
Om kwetsbaar te durven zijn,
ook als de wereld vraagt om harder te worden.
Om te zien dat we het niet alleen kunnen,
maar dat we niet alleen zíjn.
Om te blijven,
net zo lang tot alle kleine lichten
een hart vormen.

Amen