Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

11 december 2016

Gemeente van Jezus Christus,

Ik wil u vragen om op te gaan staan. Er zal niks engs gebeuren,
dat beloof ik. Het is een kleine oefening, u hoeft ook niks samen te doen.
Maar als u even wil gaan staan, het duurt een minuutje.
Als u echt niet kúnt staan, dan is dat oke.
Zo als we allemaal staan dan wil ik u nu vragen om
uw schouders een beetje te laten hangen en wat naar beneden te kijken
en uw armen mag u ook naast u laten hangen en dan
zeggen we met z’n allen dit is een hele mooi dag.
Ja, toe maar: dit is een hele mooie dag.
Dan wil ik u nu om gelijk uw armen in de lucht te steken
en te openen
en uw gezicht omhoog te doen alsof u
in een lekker zonnetje staat
en dan zeggen we het nog een keer: dit is een hele mooie dag.
Nu u dit zo gedaan heeft voel het verschil maar even.
En ga maar weer zitten.
Onthou dit gevoel van deze ervaring even, dit verschil.

U moet u iets bekennen,
ik was deze week boos op de teksten die we vandaag hebben gelezen.

De steppe zal bloeien, en heb geduld.
Heb geduld, heb geduld.
Pfff, deze keer vond ik het echt moeilijk.

Ik was heel boos, zo makkelijk kan ik het niet meer zeggen en zingen hoor.
Deze mooie beelden, soms heb je gewoon even de kracht niet.
Ik weet niet of u dat herkent.

Boos op de wereld was ik ook. Er gaat toch heel veel niét goed?!
Hoe kunnen we dan hier binnen gaan zingen, en vandaag
op deze derde advent GAUDETE vieren, verblijdt u, zegt deze advent.

De teksten die we lazen zijn eeuwenoude woorden
die al door zo veel generaties heen zijn gegaan,
dat is ongelofelijk als je daar over nadenkt.

De jesaja tekst leest als een droom,
en dat is het ook eigenlijk, een visioen is het.
Van wat kan, van wat mogelijk is,
van waar we van dromen.
De dorre vlakte is niet meer,
geen droogheid, maar helder water,
blinden zien, doven horen, monden zullen jubelen.
Het is als een lied dat moet worden gezongen,
en het is alsof je met het zingen
de toekomst naar je toehaalt,
bijna afdwingt als het ware.

Er zijn, gelukkig, altijd mensen geweest
in de afgelopen eeuwen die dit hebben gedaan.
Nelson Mandela.
Diettrich Bonhoeffer.
Anne Frank.
Rosa Parks
Martin Luther King.

Die gezongen hebben, ook of misschien juist, in donkere tijden,
in gevangenschap,
de gedroomde toekomst naar zich toehalend, toetrekkend.

Zingen over dat wat onmogelijk lijkt,
en het daarmee tastbaar maken.
Concreet maken.

Alsof de dingen, juist doordat je het blijft zingen,
zich gaan ontvouwen.
Ik denk aan hen en ik denk er ook aan dat dat voor
hen niet vanzelfsprekend is geweest.
Zij hadden ook alle reden om boos te zijn.

En toch zongen zij, elk op hun eigen manier,
en bleven zij zingen, schrijven, spreken
over de toekomst.

Daarom wilde ik ook met u gaan staan.
Aan het begin van deze preek.
Om u te laten voelen dat er een verschil zit
in hoé je in het leven staan.

Ik weet niet wat uw ervaring is geweest daarnet
maar ik ervaar een verschil als ik zo sta (naar beneden)
of zo (naar boven).

Dat wat ik u daarmee als het ware even
aan de buitenkant heb laten zien
kan ook een inwendige houding zijn of worden.
Dat je ruimte schept van binnen
een ruimte waarin een lied kan klinken.
Over een mooie dag.

Misschien is dat wel hoe wij moeten zingen en wachten.
Dat we moeten zingen van licht, terwijl het nog donker is.
Dat we moeten zingen van water, terwijl er droogte is.
Dat we moeten zingen van vrede, terwijl er geen vrede is.

Is dat makkelijk?
Nee.

Maar het is misschien wel wat er van ons gevraagd wordt in deze weken
van advent en eigenlijk ook in de rest van onze weken.
Dat we moeten opstaan
en zingen alsof we het menen:
dat er overvloed zal zijn
en liefde
en een kind dat zal heten
immanuel: god is werkelijk met ons.

Ook als we moe zijn?
Ook als we boos zijn?
Ook als we het zat zijn?

De boer kijkt naar de brakke grond.
De regen komt.
En de zon komt.
Er is nog steeds niets.
Maar onder de grond groeit er iets.
De boer weet dat en hij wacht geduldig af.
Hij heeft immers gezaaid.

Advent is wachten.
Maar wachten is niet perse passief.
In ons moet er iets veranderen.
Een ruimte moet er komen,
waarin dat lied kan klinken.
Een lied van hoop.
Een lied dat wel moét worden gezongen.
Door elke generatie weer opnieuw.
Ook door u.
Het lied heeft u nodig.
Zing het.

Amen