12 maart 2017
Gemeente van Jezus Christus,
Soms heb je een ander nodig om nieuw licht op je pad te schijnen.
Jezus is op weg.
We vinden hem vandaag in het hart van het evangelie van matteus.
Hij wijkt uit naar het gebied van Tyrus en Sidon.
Maar niet zomaar. Het gebied waar jezus naar toe vertrekt is een grensgebied,
niet bedoeld als ontspanning of vakantie.
Jezus zoekt het na een gespannen aanvaring met de farizeeen, letterlijk, voor even hoger op.
De farizeeen voeren de druk op en Jezus voelt dat.
Het is al de 7e keer dat hij uitwijkt om bij te komen.
Daar, in dat grensgebied, zijn we getuige van een ontmoeting.
Een kanaanitische vrouw is daar ook.
We weten niet waarom ze daar nu woont, zo ver weg van
haar oorspronkelijke geboortegrond.
Uit vrije wil, of een vluchtelinge misschien.
Maar in ieder geval heeft ze gehoord over Jezus
want wanneer ze hem ziet begint ze luidkeels te schreeuwen.
Ze schreeuwt voor haar dochter:
mijn dochter roept ze wordt gekweld door een demon,
help mij, heb medelijden met mij!
Het geschreeuw gaat door merg en been.
Maar Jezus reactie is ronduit bot.
Sterker nog, hij keurt haar geen woord waardig.
Hij negeert haar.
De leerlingen proberen haar kwijt te raken,
“jaag haar weg, anders blijft ze achter ons aanschreeuwen”,
zeggen ze tegen Jezus.
Misschien dat de leerlingen willen voorkomen
dat er alsnog een opstootje komt hier in dit verre gebied,
terwijl ze juist zijn uitgeweken om even niet te veel op te vallen,
en dan nu zo’n schreeuwende vrouw.
En misschien dat ook Jezus nu niet zit te wachten op iemand
die door haar luide smeken zijn aanwezigheid en identiteit
verraadt.
Maar toch.
Zijn reactie is echt kil. Op het onverschillige af. Uiteindelijk zegt hij tegen haar:
“Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het volk israel”.
Met andere woorden, ik ben niet voor jou.
Ik ben er voor het volk van israel.
Niet voor jou.
Daarmee lijkt het gedaan.
Nu zou de vrouw af kunnen druipen.
Maar het verhaal eindigt hier niet.
Gelukkig niet.
Wat mij raakt is dat de vrouw blijft schreeuwen.
Ze komt nog dichterbij, staat er in de tekst,
werpt zich voor zijn voeten neer.
En schreeuwt nog een keer: help mij.
Ze laat zich niet wegjagen, zelfs niet als jezus daarna zegt:
“het is niet goed om de kinderen hun brood af te nemenen het aan de honden te voeren”.
Staat dat daar echt?
Ja, het staat er echt. De honden.
Wie die hond is, is duidelijk. Het is zij, de buitenlandse,
niet israelische vrouw.
Maar dan nog laat ze zich niet uit het veld slaan.
Ze laat zich niet wegzetten, in haar kwetsbaarheid toont ze nog
een keer een enorme
wilskracht, bijna op het absurde af. Want zeg eerlijk,
als iemand je een hond noemt,
dan zou je die toch het liefst een lel verkopen,
of op zijn minst geen blik meer waardig gunnen.
Maar zij gaat verder:
“Zeker heer, maar de honden eten toch van de kruimels die van
de tafel van hun baas vallen”.
En dan gebeurt er iets.
Het gesprek kantelt.
Jezus kantelt.
Eigenlijk is het Jezus die hier door deze vrouw
een verandering ondergaat.
Zíjnn grenzen worden opgerekt door deze vrouw.
Haar volharding breekt de grens die hij zichzelf hard opgelegd,
doorbreekt hier ook eigen beeld van hemzelf.
Waardoor hij niet anders kan dan zeggen:
groot is je geloof, wat je verlangt zal ook gebeuren.
Jezus laat zich aanspreken door haar,
en zijn beeld veranderd: van een buitenstaander
ziet hij opeens haar ook. Ook haar.
En niet alleen zijn beeld van haar.
Maar dit verhaal blijkt cruciaal.
Ook voor Jezus’ beeld naar zijn missie.
Dit verhaal midden in het evangelie van matteus,
zorgt voor een kanteling ook op een veel groter vlak.
Het is alsof vanaf dat moment Jezus beseft
dat hij er niet alleen voor dat volk van israel wil zijn,
dat de verhalen al kent van de joodse bijbel,
maar ook voor haar, voor iedereen.
Je kunt dat heel mooi zien in de tekst van het evangelie.
Vanaf dit punt, stopt jezus met het uitwijken naar
grensgebieden, hij gaat af op Jeruzalem. Kome wat komt.
En nog veel intrigerender.
Hij begint alles een tweede keer. Als u tijd hebt thuis moet u
het maar eens nakijken in matteus 14 en 15.
Voor een tweede keer gaat hij genezen,
voor een tweede keer breekt en deelt hij de broden,
en voor een tweede keer begint hij aan een lange reeks van onderricht,
Het is alsof Jezus opnieuw start maar nu met een ander perspectief.
Door de confrontatie met deze vrouw
die hem vraagt om meer ruimte,
worden de grenzen in zijn eigen denken opgerekt.
Niet alleen voor het volk van israel, maar voor iedereen.
Jezus laat zich uiteindelijk beroeren.
En is dus ook zelf lerende.
Ontmoetingen kunnen ontregelend zijn.
Plotseling werpt iemand een ander licht op de zaak.
Zo vasthoudend in je gezicht dat het jou niet meer loslaat.
Je kunt niet meer hetzelfde zijn.
Dat is wat ontmoetingen soms doen.
áls je er voor openstaat.
Als je openstaat voor wat de ander meebrengt,
voor wie de ander is.
Dat is echte ontmoeting
en dat is echte verandering
Dat is over grenzen heen contact maken.
Maar dat is ook spannend.
De wereld is na zo’n ontmoeting niet meer hetzelfde.
Dat kan lastig zijn.
Je grenzen worden opgerekt.
Je moet toe kunnen geven: het is niet wat ik dacht.
Het is anders. Iemand is anders.
Je moet je eigen ongelijk toe kunnen geven. Of
beter gezegd, je moet openstaan om te kunnen leren.
Maar wat het oplevert is dat de wereld
meer kleur krijgt.
Jouw leven meer kleur krijgt.
Meer schakeringen, dieper en rijker.
Laat je deze veertigdagen ontmoeten.
Laat je raken door wat anders is,
en je grenzen oprekken.
Stap buiten je eigen patronen en
reis naar grensgebieden.
Misschien is dat ook bijna letterlijk de straat op gaan,
zoals Jezus dat deed.
Niet alleen binnenshuis delen met elkaar,
maar ook anderen ontmoeten.
En ontdekken dat het leven meer is dan je dacht.
Ontdekken dat betekenissen kunnen opschuiven.
En je laten ontregelen.
Zoals Jezus zich liet ontregelen.
Amen