30 april 2017
Gemeente van Jezus Christus,
Je hebt wel eens van die momenten dat je denkt:
Ik ga het helemaal anders doen.
Vanaf nu ga ik.
Sporten.
Gezond eten.
Altijd geduldig zijn.
Of na een vakantie: en nu ga ik die ontspanning vasthouden.
Dat blijkt altijd moeilijker dan gedacht.
Je doet je best, een tijdje, met enig resultaat, maar na
een paar weken lijkt alles weer hetzelfde.
Twee weken geleden vierden we Pasen.
Het was mooi.
Er was een koor, we zongen over vertrouwen,
over leven, we hadden corsages. Het was feestelijk.
En nu. Hoe is het nu.
Hoe is het nu, twee weken na dat feest.
Wat is er van pasen blijven hangen?
Is er iets verandert?
Of lijkt alles na een tijdje toch weer een beetje hetzelfde?
Bij de leerlingen lijkt dat vandaag het geval te zijn.
Ook zij zijn door alle ervaringen heen gegaan,
het verraad, de kruisiging maar ook het nieuws
dat Jezus weer is opgestaan.
Maar nu na een tijdje zegt Petrus vandaag:
“ik ga vissen”.
“Wij gaan met je mee”, zeggen de anderen.
Per slot van rekening waren de meeste van Jezus’ leerlingen vissers.
Dus wat zouden ze anders moeten doen?
Dat was hun werk, dat was wat ze kenden.
Dus misschien dachten ze, was het de bedoeling dat ze dat
weer op zouden pakken.
Hoe moest je anders het leven verder leven?
Maar die nacht vangen ze niets.
Aan de rand van het meer staat in de vroege ochtend een man.
He, hebben jullie wat te eten?
Nee. Niets, roepen de leerlingen. We hebben de hele nacht niets gevangen.
Gooi het net over een andere boeg dan, roept de man.
Terwijl het net volstroomt met vis,
herkent een van de leerlingen opeens dat de man
aan de oever Jezus is.
Het is de Heer, zegt hij tegen Petrus
en dan springt petrus in het water, en
rent op jezus af.
En dat is Petrus.
Petrus, de mens vol passie, de trouwe vriend,
maar ook de mens van de twijfel,
de mens van het ontkennen en drie keer hanengekraai.
Petrus wat rots betekent.
Op jou wil ik verder bouwen, zei Jezus tegen hem.
Jij wordt de rots onder de kerk.
Het fundament onder een gemeenschap van mensen.
Ik vind het mooi dat Jezus met Petrus een fundament kiest
dat menselijk is.
En waar wij onszelf misschien ook wel in herkennen.
Hoe we ons soms zo graag halsoverkop in geloof willen storten.
Het wíllen geloven.
Vertrouwend op alles.
En hoe we dan ook weer af en toe zo kunnen twijfelen.
En in moeilijke momenten het even niet meer weten.
Het is een dubbelheid
van vermoeden en herkenning,
van zekerheid en twijfel.
Het verhaal over deze wonderlijke visvangst,
na een nacht van tevergeefs werken,
komt ook in andere evangelieeen voor.
Maar de evangelist Johannes plaatst dit verhaal
expres aan het einde.
Na de dood en opstanding van jezus wordt dit
een verhaal van na Pasen.
Daarmee krijgt het een andere lading.
Blijkbaar is er iets dat dit verhaal ons
na Pasen wil meegeven.
Wat ik het allermooiste vind is dat
terwijl de leerlingen het net vol vis aan land slepen
ze Jezus zien zitten verderop
met een vuurtje met
de vis er al op! En brood er bij.
Kom eet iets, zegt Jezus nu.
De vraag: hebben jullie iets te eten? Die hij stelt
aan de oever van het meer heeft dus niets met
Jezus zijn eigen honger te maken.
Maar het is eerder een vraag aan de leerlingen,
en aan ons:
Hoe zit het met jullie voorraad?
Ben je nog vol van alles? Of alweer leeggelopen in de stroom van alledag?
Natuurlijk is alles nog hetzelfde.
Wij zijn en blijven mensen. Net als Petrus,
levend met onze dubbelheid van passie,
en twijfel. Zekerheid en onzekerheid.
Dat is niet iets om ons voor te schamen.
Dat is de menselijkheid waarmee de kerk verder gebouwd is.
En dat is ook waar Pasen over gaat.
Paaszondag staat niet op zichzelf,
daar hoort ook de de pijn, het verdriet en de rouw bij van vrijdag,
daar hoort ook bij de stilte, het niet meer weten, en de wanhoop van de zaterdag.
Het is de hele menselijke ervaring waar het om gaat.
Daarom is alles hetzelfde
en ook weer niet.
We hebben geproefd wat het betekent om verdriet te hebben,
te rouwen en ook weer door te gaan.
Met Pasen vieren en voelen we dat, als je dat toe kunt laten,
het einde ook altijd een nieuw begin betekent.
Dat er pijn is,
dat er het wachten is,
maar dat er ook weer het moment van opstaan.
Zie je, Pasen is niet eenmalig.
Het is iets waar telkens weer ruimte voor moet worden gemaakt
in het leven van alledag.
Met de kinderen vertelde ik over de vis.
De ichtus vis.
Wat ik er niet bij vertelde is dat deze vis ook vaak te vinden is op
oude plekken van vervolging, zoals in de catacomben in rome.
Waar de eerste christenen de ichtusvis in de graven en de muren krasten
als teken voor wie na hen kwamen.
Als ondersteuning.
Als geheugensteun.
En hoewel wij het niet zo heftig hebben als de eerste vervolgde
christenen, of in ieder geval ánders heftig hebben,
hebben ook wij af en toe
momenten nodig van ondersteuning en reminders,
zodat we niet leeglopen op de nachten in ons eigen leven.
Daarom vandaag dit verschijningsverhaal.
Kom, en eet iets.
Er is voedsel voor onderweg hier bij dit vuurtje,
bij dit licht.
Bij het brood en bij de vis.
Blijf jezelf voeden, ook na Pasen.
Met tekst, met stilte, en herinner elkaar eraan.
Ook als het leven weer doorgaat in de stroom van alledag.
Amen