27 augustus 2017
Gemeente van Jezus Christus,
Ik sta op het punt om te gaan preken
over een van de moeilijkste passages uit het nieuwe testament.
Namelijk de zinnen: want ieder die zijn leven wil behouden,
zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij,
zal het behouden.
En deze zinnen zijn moeilijk, omdat het niet eenvoudig is
wat jezus hier zegt.
En omdat het niet eenvoudig is,
zijn deze zinnen op heel veel
verschillende manieren geinterpreteerd.
Deze zomer las ik het eerste boek van Karen Armstrong,
een engelse theologe en ex-non, waarin zij haar verblijf in
het klooster in de jaren 60 van de vorige eeuw beschrijft.
Ondanks haar diepe verlangen om non te zijn en te blijven
heeft Karen het zwaar in het klooster.
Buiten de geloftes van geen eigen spullen hebben, en het celibaat,
wordt van de nonnen gevraagd
om zich te oefenen in het onderwerpen van hun eigen wil
aan die van God.
Om zich, als het ware, te legen, om zo ruimte te maken
om zich te kunnen laten vullen door God.
Je legt als het ware je eigen persoonlijkheid af.
Zo volgden zíj die tekst,
zoals we vandaag lazen, om je leven te verliezen.
Dat ging zelfs zo ver als letterlijk geen eigen smaak meer
mogen hebben.
Het terugkerende voedsel van macaroni met kaas waar Karen
dagenlang misselijk van blijft, moet ze ondanks dat
blijven opeten.
Let wel. Dit is één klooster en één bepaalde periode.
En ik vertel dit niet om het ideaal van ruimte te maken voor God
belachelijk te maken. Integendeel.
Ik vertel dit als een van de voorbeelden van hoe er invulling is gegeven aan
deze woorden op een manier
die het ego van mensen eerst kapot wil maken.
Een manier die uiteindelijk meer wonden aanricht
dan goeddoet.
In de geschiedenis van geloof is er vaak zo tegen
het ego van mensen aangekeken.
Het ego, het ik, letterlijk,
als iets dat weg moet.
Het ego als iets gevaarlijks,
iets broeierigs, met al zijn verlangens en al zijn
wensen.
Ego als egoistisch uitgelegd.
En ja, mensen kunnen heel egoistisch zijn.
Maar hoe bereik je mensen, om het anders te doen?
Hoe leer je om dan wel om ruimte te maken?
Wanneer ik terugdenk aan momenten waarop ik mijn ego sterk voel
zijn het momenten waarop ik bang ben.
Word ik wel gezien, is er wel genoeg voor mij.
Hallo hier ben ik. Zie mij. Hoor mij.
Misschien kunt u dat bij uzelf ook eens nagaan.
Als je daar niet bewust van bent, dan kan vanuit die angst,
die stemmen van binnen luider gaan spreken.
Mensen gaan dan ook naar buiten treden,
soms trekken de aandacht met ruzie.
En op grotere, maatschappelijke schaal zien we dat ook.
Het ellebogenwerk, het consumentisme,
van mensen, daaronder ligt allemaal angst.
Is er wel genoeg voor mij?
Dát is het ego.
Het is overlevingsdrang, zeker. Die in ons mensen zit,
maar angst is nooit een goede motivatie
Met angst als drijfveer loopt je weg stuk.
Als we ons leven willen verliezen, moet het op een andere manier.
We kunnen het ego wel willen onderdrukken,
en net doen alsof we geen verlangens, geen
angsten hebben,
maar alles wat je onderdrukt komt er popt ergens anders weer de kop op.
Er is een andere manier.
En die manier is de weg van de compassie.
Soms kan het zijn dat je door iets zo geraakt wordt,
Door het lijden van een ander mens,
van iemand in je naaste omgeving,
of zelfs van iemand die je helemaal niet kent, dat je verandert.
Je voelt dat lijden. Omdat
het een mens is die lijdt. Net zoals jij mens bent.
Soms voelen we dat lijden extra als we zelf dat verdriet persoonlijk
kennen. Als ons kruis, zoals je dat zou kunnen noemen,
dat we moesten dragen,
ons heeft verandert. We zijn niet meer zoals daarvoor.
Nooit meer.
Iedereen heeft zo’n kruis. Een kruis van ervaringen, een kruis
van verdriet en pijn.
Ik zeg niet dat het goed is dat we een kruis hebben,
maar het is een feit dat iedereen door dit leven gaat
met ervaringen van lijden.
Laat ons er fijngevoeliger door worden,
voor de pijn van een ander,
tederder, met nog meer begrip voor de ander.
Het is iets wat we samen kunnen doen.
Door het te delen.
Het is zelfs iets, als je over je eigen verdriet en pijn kunt praten,
dat tot hulp kan zijn voor een ander.
Herkenning. Gehoord en gezien worden.
Zo moet het ook voor Jezus zijn geweest,
die zich liet raken door mensen.
Die het belangrijk genoeg vond om op te komen voor
de onderdrukking van mensen, voor hun lijden,
belangrijk genoeg, om in opstand te komen tegen de
machthebbers in die tijd.
Belangrijk genoeg om ervoor te sterven.
Hij gaf zijn leven voor een groter doel.
Het verdriet, het lijden van de mensen, greep hem zo
aan, dat hij zijn leven er aan verloor,
maar tegelijk toonde dat er in die ruimte God was.
In die liefde, die compassie die je voelt,
val je zelf weg. Nee, beter gezegd, val je samen met de ander.
Je voelt: de ander is als mij, ik ben als de ander.
In dat wegvallen, komt er ruimte.
Dat is de weg die jezus voor zich ziet.
Het is een weg waarin je jezelf verliest
voor dat wat echt belangrijk is.
Die roep is van alle tijden.
En dus ook van de tijd waarin we leven. Elke tijd heeft zijn eigen
verdriet. Zijn eigen schaduw. De pijn die er is, de oorlogen,
het racisme, het is niet nieuw.
Het is wat er gebeurt als mensen bang zijn om hun leven
te verliezen, bang zijn om te kort te komen,
bang zijn voor de ander.
Laat je daarom raken.
Gebruik jezelf als middel, verlies jezelf. Maak ruimte.
Niet vanuit een zelfhaat.
Zo van: ik mág niet egoistisch zijn.
Ik moét christelijker zijn.
Dat levert frustratie op.
En ongekende wonden.
We hebben niet nog meer haat nodig in deze wereld.
Ruimte maken is wat er gebéurt
als je je laat raken door de ander.
Als je geraakt wordt, valt de angst weg,
als een doek dat valt, om te laten zien
wat er echt belangrijk is.
Dan gebéurt wat Jezus bedoelde.
Ik hoorde ooit een citaat dat ging zo:
When one of us is hurt, we all hurt.
When one is oppressed, we all are oppressed.
When one of us is healed, we all are healed.
Als één van ons gewond is, zijn we allemaal gewond.
Als één van ons onderdrukt is, zijn we allemaal onderdrukt.
Als één van ons geheeld wordt, worden we allemaal geheeld.
Dit is wat echt is en waar. We zijn verwoven met elkaar, als mensen.
Straks vieren we avondmaal.
Het is een herinnering aan Jezus’ compassie
voor de wereld. Voor wat hij gaf, voor hoe hij God daarin liet zien.
We maken ons leeg, om letterlijk gevuld te worden door het brood en
de wijn.
Maar ik hoop dat we begrijpen dat dat een symbool is.
Een symbool dat ons inspireert om
ons open te stellen,
en ons te laten raken door de ander,
ons leven te verliezen voor wat belangrijk is,
en de weg die Jezus liet zien te volgen.
Amen