3 maart 2019
Gemeente van Jezus Christus,
Ik weet nog dat ik voor het eerst
kennis maakte met het fenomeen eb en vloed.
Ik was een jaar of zes en we brachten de middag
op het strand door.
Ik had met veel moeite een groot zandkasteel gemaakt.
Het was echt heel mooi geworden.
Met torens, en binnendoorgangen,
en schelpen op de zijkanten van de muren.
Maar wat ik niet doorhad
was het steeds dichterbij komen
van de zee.
Totdat ik dat wel doorhad en bij elke golfslag
mijn kasteel meer en meer begon onder te lopen.
Ik rende naar mijn ouders en riep:
de zee slokt mn kasteel op!
Ja lieverd, zei mijn moeder, de zee komt naar ons toe
voor een aantal uren en daarna trekt de zee zich weer terug.
Dat is vloed en eb.
Die middag vroeg ik alles over eb en vloed. En leerde hoe dat werkte
en over de maan. En de aarde. En het water.
Ik leerde over dingen die komen en gaan.
Terwijl ik keek naar mijn kasteel dat volliep met water.
Ik moest aan deze herinnering denken bij het horen
van de tekst vanochtend.
Eén huis met het fundament op een rotsgrond.
En één huis zonder fundament.
De regen daalt neer en de vloed komt op en de stormen
beuken, maar het huis op de rots blijft staan.
Jezus maakt met deze huizen een vergelijking
met mensen.
Degene die luistert naar mijn woorden,
én er naar handelt, is als een huis op een rots.
Degene die luistert naar mijn woorden maar er niets mee
doét, is als een huis zonder fundament.
In gedachten zie ik mijn kasteel in het zand verdwijnen in de zee.
Tjonge, denk ik,
altijd handelen naar de woorden van Jezus?
Dat redt toch niemand.
In de voorbereiding van deze preek kwam
ineens Simon mij voor ogen.
Simon, een van de eerste leerlingen die door Jezus
wordt geroepen.
Aan de oever van een meer.
En deze Simon zal Jezus’ gedurende zijn gehele openbare
leven volgen.
Hij is hem zo toegewijd,
is de eerste die Jezus messias noemt.
En hij krijgt van Jezus een nieuwe naam:
Petrus, wat rots betekent.
Jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen.
Intrigerend dat Jezus voor het fundament
deze Petrus kiest.
Deze rots.
Want Petrus, ondanks zijn enthousiasme
en zijn enorme toewijding,
is ook de meest menselijke van alle leerlingen.
Degene die door het water zakt.
Degene die uiteindelijk Jezus zal verloochenen,
zal ontkennen dat hij bij hem hoort.
En daar ogenblikkelijk spijt van zal hebben.
Een schaamte zal hem bijna zal verteren.
Totdat op een vroege ochtend na Jezus’ dood
de vissers weer zijn gaan vissen
Ze komen terug na een nacht.
En zien een figuur op
de oever.
Het blijkt Jezus, die voor hen al een aantal vissen
aan het klaarmaken is.
Tot drie keer toe vraagt Jezus dan aan Petrus,
heb je mij lief?
En tot drie keer toe beaamt Petrus: ja.
Ja heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd.
Weid dan mijn schapen, zegt Jezus tenslotte.
Het is een moment van genade.
Het leven gaat verder.
De cirkel is rond.
Zo’n rots.
Petrus is daarmee misschien wel de meest herkenbare
leerling voor ons als lezers.
Een vat vol tegenstrijdigheden.
Enthousiast en angstig tegelijk.
Iemand met hoge normen en waarden,
waar hij zelf niet altijd aan blijkt te kunnen voldoen.
Een mens onder de mensen.
een volgeling.
Een dienaar,
een zondaar,
En toch.
Een kind van God.
Met Simon Petrus in ons vizier
komt dichterbij
dat ook wij kunnen zijn,
niet óndanks
maar ín al onze menselijkheid,
een huis met een stevig fundament.
Ik wil jullie daarom deze letter laten zien.
Het is de letter Beth. De beth is
een letter in het hebreeuwse alfabet.
Hebreeuws is de taal waar het
oude testament in is geschreven.
Dat is de bijbel zoals Jezus die kende.
Als je het oude testament openslaat, en begint bij genesis,
dan zul je zien dat de tekst
met deze letter begint,
Beresjiet.
Dat betekent: in het begin.
In het begin schiep God, de aarde, een plek om te wonen.
Het hebreeuwse woord Beth betekent Huis,
en als je naar de letter kijkt
dan zou je daar als het ware ook een huisje in kunnen zien.
Met een fundament op de grond, een dak bovenin
en een muurtje om het geheel te ondersteunen.
Joodse geleerden zeggen bij deze letter:
weet dat God een fundament voor je wil zijn,
dat God je zegent, een hand boven je houdt,
en als een steun in de rug is.
Opvallend aan deze letter is,
dat hij niet gesloten is,
er is een ruimte links om het huis uit te gaan,
vanuit die veiligheid,
de bescherming,
en ook voorwaarts,
van recht naar links het huis uit, mee met de leesrichting
van het hebreeuws, de verhalen in, het leven in te gaan.
Wanneer ik de tekst van vanochtend
opnieuw lees dan valt mij vooral op dat
Jezus hier
aan ons aanreikt dat wij niet
zélf,
maar zijn woorden het fundament kunnen zijn.
De woorden van het evangelie,
worden voor ons als een huis dat meegaat in de tijd.
De letter Beth is ook de letter waarmee het belangrijke
Hebreeuwse woord Berecha begint.
Dat betekent zegening.
Wij zijn gezegend.
Hoe bont we het ook maken.
Het evangelie is uiteindelijk een verhaal van genade.
Zoals Petrus,
na een lange nacht van verloochening en
schaamte, bij een nieuw vuur
opgenomen wordt in die liefde die niet weg is geweest.
Zo zullen wij ook altijd,
in die liefde zijn opgenomen.
Van alfa tot omega.
Van begin tot einde,
en daaraan voorbij.
Amen.