25 december 2019
Ik hoop dat de wandelaars iets van licht gevonden hebben, maar ik heb zeker licht, Gods Licht zien stralen die avond. Ik zag het in de deelnemers die rondliepen en zich lieten meenemen door het verhaal. Ik zag het in de vele vrijwilligers die met heel veel passie en plezier stonden te vertellen of op andere wijze meewerkte. Iedereen gebruikte zijn of haar eigen talenten om deze wandeling tot een succes te maken.
Soms zat het in hele kleine dingen, als even aandacht voor een vrijwilliger die moe was of het koud had. Of in de norse herbergier die keurig alle mensen het trappetje op en af hielp.
Johannes pakt het anders aan. Hij begint zijn verhaal met een gedicht. Hij schildert met woorden en zijn kleuren zijn licht en duisternis, leven, het Woord, ontstaan of getuigen.
Woorden, we gebruiken ze dagelijks. Woorden hoor je. Via woorden maak je contact met anderen. We kunnen niet zonder woorden in ons leven. Soms hebben we de ervaring dat onze woorden hun eigen leven gaan leiden. Woorden kunnen mensen laten groeien of mensen kwetsen. Woorden zijn heel krachtig.
Mijn God, zo zegt Johannes, is een sprekende God. Hij laat van zich horen! Dat begint al in de eerste verzen van de Bijbel waarin God door te spreken het licht van de duisternis scheidt en zo een begin maakt met de schepping. Dat blijft zo. God blijft spreken en zet met zijn woorden steeds dingen in gang. Door te spreken zoekt God steeds opnieuw contact met mensen.
Maar, zo wil Johannes duidelijk maken, in het spreken van God is nu een nieuwe fase aangebroken. ‘Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond’. Tot aan Jezus sprak God wel, maar bleef het altijd niet meer dan een stem die contact zocht. In Jezus is Gods spreken menselijk dichtbij gekomen. Sterker nog, het woord dat hier gebruikt wordt betekent vlees. Het woord is vlees geworden. Daarmee bedoelt Johannes te zeggen dat in Jezus, God kwetsbaar is geworden. Gevoelig voor het lijden dat bij het leven van mensen hoort.
Het leven van Jezus laat dat zien. Hij is geen onkwetsbare held, maar een mens die geraakt wordt door het lijden van anderen. Die merkt hoe vijandig mensen kunnen zijn en die uiteindelijk sterft aan het kruis. Zo dichtbij is God gekomen, In een mens van vlees en bloed en zijn woorden en daden. Het spreken van God klinkt midden in de kwetsbaarheid van ons eigen leven.
Weet je, het eerste woord dat God spreekt in Genesis is ‘Licht’. Het dus niet raar dat Johannes dit begrip als tweede kernwoord in zijn gedicht gebruikt. Maar liefst 7 keer komt het voor in die paar verzen.
Licht is opnieuw een ervaring van de zintuigen. Onze ogen zien het licht. Licht kan overweldigend zijn. Als ik mijn lamp aandoe na het slapen, dan doe ik snel mijn ogen weer dicht. Het doet gewoon pijn aan mijn ogen. Met een klein lichtje kan je lezen of je weg zoeken. Ieder mens weet van het licht en hoe belangrijk dat is.
Over dat licht dicht Johannes: ‘Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet opgenomen’. Opeens klinkt hier de tegenwoordige tijd. Omdat dit woorden zijn die nooit verleden tijd worden. Het licht schijnt in de duisternis. Het zijn woorden van hoop, want de duisternis is niet machtig genoeg om dit Licht op te slokken. Gods Licht scheen niet alleen vroeger, maar ook nu. Geeft ook nu mensen hoop, omdat het sterker is dan het donker.
Dat krachtige licht is naar de wereld gekomen en wil ieder mens verlichten. Opnieuw die beweging van God naar de mens toe. Van boven naar beneden zou ik willen zeggen, maar het is meer dan dat. Het gaat om de beweging van God die zich aan deze wereld laat kennen. Op een manier die wij snappen, in taal die wij spreken, met de beelden van Woord en Licht
Volgens mij doet pastoor Khadir in Nablus hetzelfde. Niet door grootse zaken, maar door op de plek waar hij woont en werkt goed te doen en met liefde aanwezig te zijn.
Geef licht is aan ons de uitnodiging om hetzelfde te doen. Door met onze talenten voor de mensen die op ons pad komen de deur op een kier te zetten zodat Gods licht erdoor kan stromen. Dan is het Woord nog steeds te horen en het Licht nog steeds te zien in het gewone, alledaagse leven van mensen. Dan kan het iedere dag kerst zijn.
zijt Gij ons ongedacht
nader, nabijer
dan wij ooit durven dromen.
Liefde heet uw overmacht.
nóg de morgen ontbiedt,
zegt Gij ons aan
de nacht niet meer te vrezen,
want uw ster verlaat ons niet.