Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

11 augustus 2019

Gemeente van Jezus Christus,
In 1656 ging Rembrandt falliet.
Hij leefde al tijden boven zijn stand en
geld gaf hij uit als water.
Gedwongen verkocht hij vele van zijn kunstwerken,
zijn huisraad, zijn eigen aangekochte kunst van anderen,
en uiteindelijk,
toen ook dat niet genoeg opbracht,
verhuisde hij in 1660 noodgedwongen van zijn grote huis
aan de huidige
jodenbreestraat naar een, in die tijd nog gezien als een
bescheidener, onderkomen aan de rozengracht.
Ergens in of net na deze woelige jaren, sommige
bronnen zeggen 1657 anderen 1661, maakte Rembrandt dit schilderij.
Een zelfportret.
Rembrandt kijkt ons direct in de ogen,
op zijn hoofd een witte tulband.
In zijn handen een boek met wat lijkt
een aantal losse papieren er in.
Tot in het begin van de 20ste eeuw werd dit schilderij
als een “gewoon” zelfportret gezien.
Maar de tulband, het boek, en ook het zwaard
dat heel minimaal te zien, maar u moet het rijksmuseum
nog maar eens bezoeken, en de glimmende knop van
de greep van het zwaard
wijzen op iets anders dan een gewoon zelfportret.
In een restauratie kwam ook in de donkere achtergrond,
rechts, een vaag traliewerk te voorschijn, met een donkere gang.
Rembrandt heeft zich hier bewust
als de apostel Paulus afgebeeld.
In zijn handen het boekwerk wellicht van zendbrieven,
het zwaard waarmee Paulus vaker is afgebeeld,
en de tralies als herinnering aan de keren dat
Paulus gevangen is genomen
op een van zijn vele zendingsreizen.
Ook die zijn moeilijk te zien
vanaf deze afbeelding.
Overigens frappant die tralies, want Paulus
kende natuurlijk ook de andere kant.
Dat lazen we vanochtend.
Paulus was ooit anders.
Geboren werd hij als Saulus.
En in die hoedanigheid komen we hem het eerst tegen
in handelingen 7, bij de steniging van Stefanus,
een leerling van Jezus.
Saulus, die later dus Paulus werd,
was joods, net zoals Jezus dat was,
en net zoals zijn leerlingen dat waren.
Na Jezus’ sterven werden de spanningen heviger
tussen de verschillende joodse groeperingen.
Vaak ging het over hoe te leven, en hoe de
schrift uit te leggen, de vele verhalen opgeschreven
in de joodse tenach.
De volgelingen van Jezus kregen het niet makkelijk.
Stefanus bijvoorbeeld, zou iets Godslasterlijks hebben
gezegd en Mozes hebben beledigd.
Op het matje geroepen door het Sanhedrin,
de hoge joodse raad, loopt het uit de hand.
Stefanus wordt de stad uitgedreven,
en terwijl Saulus de mantels vasthoudt
van enkele handlangers, wordt Stefanus gestenigd
en sterft.
Saulus keurde de moord op hem goed, zo staat er.
Later, in zijn brieven, geeft Paulus dit ruiterlijk toe:
vroeger vervolgde ik de gemeente van God fanatiek,
schrijft hij.
We lazen dat indrukwekkende verhaal over hoe
hij, op een van die vervolgingsmissies,
wordt getroffen door een licht uit de hemel,
en een stem: Saul, saul, waarom vervolg je mij.
Saulus, op de grond gevallen,
blijkt blind,
totdat drie dagen later,
zo staat er: de schellen van zijn ogen vallen,
hij kan weer zich en laat zich dopen.
Het donker en licht hier als prachtige metaforen
voor hoe iemand soms ziende blind kan zijn
en hoe ogen kunnen worden geopend.
Terug naar het schilderij.
Rembrandt is in de huid van Paulus gekropen.
Wat zou Rembrandt in het schilderen hebben beleefd?
Als we kijken naar het gezicht.
Wat is de uitdrukking?
Hoe staan de ogen?
Wat is zijn houding?
Er gebeurt natuurlijk iets als we ons in de ander verplaatsen.
Als we proberen te voelen wat
de reis van de ander is geweest.
Wat het leven heeft betekent.
Zou Rembrandt iets hebben herkend in Paulus?
Zou het hem hebben geholpen de schaduwen in zijn eigen
leven onder ogen te zien?
Zou het hem nieuwe moed
hebben gegeven voor zijn eigen leven,
nieuw licht op zijn eigen pad?
Hem hebben geholpen in geloof?
Ik wil het hier niet te veel voor u invullen.
Het gaat om het kijken.
Want ook wij allemaal hebben die gave,
van het kruipen in de huid van een ander,
van het invoelen,
zoals wij nu naar Rembrandt kijken,
en ons afvragen hoe zou híj zich hebben gevoeld?
Empathie, em-pathos, het kunnen invoelen,
is een van de mooiste dingen die ons wij als mensen kunnen.
Het is het vermogen om
het leven vanuit het perspectief van een ander te bekijken.
Het is wat het mogelijk maakt om samen te leven.
Om niet altijd onze eigen zin door te drukken,
om oog te hebben voor de ruimte, de behoefte, de pijn
en de vreugde van iemand anders.
Het is uiteindelijk de ander als mens te zien,
de ander recht te doen,
omdat we zien dat de ander is zoals ons,
en wij zijn zoals de ander.
even menselijk en waardevol.
Daar waar de empathie onder druk komt te staan,
daar waar het vermogen van verplaatsen in de ander
te grabbel wordt gegooid,
of structureel onmogelijk wordt gemaakt,
gaat het mis.
Het ging mis vele eeuwen geleden,
in het leven van Paulus die Saulus was,
en ziende blind
het recht van gelijk hebben vooropstelde,
en de mantels vasthield van zijn companen
zodat zij alle vrijheid hadden
om Stefanus te stenigen.
En het gaat nog steeds mis,
daar waar groepen mensen over een kam worden geschoren,
daar waar stelselmatig, soms subtiel, soms
minder subtiel, de ander wordt neergezet als lager,
als anders, als minder.
Waar dit plaatsvindt, is wat gebeurt het volgende:
het vermogen van invoelen in de ander wordt
bewust geboycot.
Je ziet dit gebeuren in samenlevingen,
waar de soms ingewikkelde werkelijkheid van samenleven
met elkaar door politiek soms bewust wordt gebruikt of misbruikt.
En waarom?
Omdat zolang we ons kunnen verplaatsen in de ander,
kunnen we de ander als mens blijven zien
en heeft machtsmisbruik geen vat op ons.
Maar wanneer we dat niet meer kunnen,
liggen altijd de schaduwen van
geweld op de loer.
Rembrandt verplaatste zich in Paulus,
zoals wij ons vandaag in Rembrandt verplaatsten,
ons hebben afgevraagd wat hem heeft bewogen,
misschien wel hebben meegevoeld met
zijn faillissement,
hem hebben ontmoet als mens,
zo hopen wij ook dat er mensen naar ons zullen kijken,
en ons zien als mens,
met
Laten we bidden dat
het vermogen om mee te voelen met een ander,
om ons te verplaatsen
in de ander,
en recht te doen aan zijn of haar verhaal nooit van ons
zal worden ontnomen.
En dat wij ons daarvoor zullen inzetten
dat wij het ons niet laten ontnemen.
En laten wij bidden dat
waar donkere wolken zich samenpakken
in de wereld,
in ons eigen land,
dat daar waar mensen oogkleppen op worden
gedaan
of zelf opdoen
dat hetzelfde licht
dat vroeg:
saul saul waarom vervolg je míj?
zal blijven doorbreken
Dat licht dat openbreekt,
dat blinden doet zien,
en schellen van ogen doet vallen:
een licht dat vraagt:
waarom?
Waarom?
In hemelsnaam?
Amen.