Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

1 april 2010, Witte Donderdag

Overweging 1 april 2010 Witte Donderdag

lezing: Matteus 26:17-35

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Vanavond horen we verhalen van maaltijden, over de bereiding van het brood dat hoort bij de uittocht uit Egypte, en de andere voorbereidingen van de pesachmaaltijd. En over de maaltijd die Jezus en zijn vrienden houdt, met brood en wijn. Er zijn afspraken die gehouden moeten worden voor het pesachmaal. Zo doet ieder joods huisgezin dat, tot op de dag van vandaag. Samen met de kinderen van de basiscatechese hebben we dat bekeken in het Joods Historisch Museum in Amsterdam,
en in eigen kring van de Kerksite plus besproken wat er op tafel staat, als de bevrijding uit Egypte herdacht wordt. Herdenken, op zo’n manier dat het niet alleen gaat over toen en toen, en daar en daar, maar ook nu werkelijk en waar is, voor jou, daar waar pesach gevierd wordt.

Op tafel staan gerechten die allemaal verwijzen naar de tijd van de slavernij in Egypte:
–    matzes: ongerezen broden in alle haast meegenomen bij de uittocht
–    lamsbotje: van het lam waarvan de Israëlieten hun deurpost met bloed moesten besmeren
–    ei: symbool voor nieuw leven dat God heeft beloofd
–    mierikswortel en bittere kruiden: die doen denken aan de zware tijd van de Israëlieten in Egypte
–    radijsjes en peterselie: staan voor de vrijheid in het beloofde land
–    charoset, een mengsel van appel(moes), noten en dadels; de rode kleur van de charoset doet denken aan het cement van de piramides die de slaven moesten bouwen; de zoete smaak herinnert aan de vreugde van de uittocht
–    4 bekers wijn: Iedere beker heeft een betekenis: de eerste beker is de beker van de heiliging, de tweede is de beker van het oordeel, de derde van verlossing en de vierde van lofprijzing

Bij het joodse Pesach wordt gevierd dat God mensen bevrijdt en de weg wijst naar een nieuwe toekomst. Bevrijding uit de slavernij, uit Egypte, het land van de angst. Het grote verhaal van de uittocht uit Egypte zorgt ervoor, zo werkt dat bij mij,  dat je ook gaat nadenken over je eigen situatie.
Wat is jouw eigen angstland, wat is mijn slavernij? Dat gaat verder dan de gebruikelijke klusjes die iedereen in het huishouden moet doen en die bij samenleven in één huis horen. Angstland als een vast patroon van reageren, waarbij veranderingen bijna onmogelijk zijn, en waarin je helemaal vast zit.
Het volk Israel viert de maaltijd van de haast. Er is geen tijd om het brood te laten rijzen, met haastbrood begint de bevrijding.

Wat een contrast met dat andere verhaal, die andere maaltijd uit het evangelie naar Matteüs. Jezus met zijn vrienden zijn bij elkaar voor een maaltijd. Maar de dreiging is er ook al. Jezus is als koning binnengehaald in Jeruzalem met palmtakken – het hosanna echoot nog na -, maar wat staat er allemaal te gebeuren? Dit verhaal gaat over de laatste uren van Jezus. Het is het proces van loslaten van wat en wie Hem dierbaar zijn. Op deze wijze krijgt de maaltijd die Jezus met zijn vrienden houdt
een bijzondere betekenis. De bedreiging is er, van binnenuit, als Jezus zegt: ‘Eén van jullie zal mij overleveren.’ Stel je eens voor: in je vriendenclub zegt er één dat één van jullie één van de anderen zal overleveren, uitleveren, verraden. De vrienden van Jezus vragen het stuk voor stuk: ‘ik ben het toch niet?’ Alsof ze er toch niet helemaal zeker van zijn, dat zij het niet zouden zijn. In de kring rond de tafel is er één – Jezus zegt het zelf! Denk je eens in: bij elkaar zittend om pesach te vieren, de bevrijding uit Egypte, nieuw leven, en ook een vrolijk feest dat je met je familie en vrienden viert, een feest dat tot diep in de nacht duurt. Midden in dit verhaal over Jezus en zijn vrienden, over zijn leven en zijn dood, is er één mens zonder toekomst. Judas, één van de twaalf, één van hen één van hen die van heel nabij zijn leven deelt. Is hij zo anders dan de anderen dat hij uiteindelijk buiten hun kring komt te staan? En Petrus dan? Hij roept nu uit volle overtuiging: ‘ik zal u nooit afvallen, misschien dat iedereen dat zal doen, maar ik? Nooit!’ Maar als de haan de volgende ochtend drie maal kraait …. dan is Petrus  – op z’n zachtst gezegd – niet trots op zichzelf.

En toch, 12 vrienden van Jezus zitten rond de tafel, dus ook Judas, ook Petrus, zij eten samen, delen samen het brood en de wijn. Zij hebben zich, ieder op hun eigen wijze, iets van het leven met en voor Jezus voorgesteld. Een leven met eigen dromen, verwachtingen, ideaalbeelden en hun eigen plaats daarin.

Allemaal willen we zo graag een goed leven, we willen we graag goed zijn en goed doen. En allemaal, geen mens uitgezonderd, krijgen we in dit leven te maken met eigen zwakheid, onzekerheid, verwarring, blindheid, angst en lafheid. In het ene leven gebeurt dat veel extremer dan in het andere.
Maar allemaal zijn wij mensen die het liefst op de vlucht slaan als de realiteit anders blijkt te zijn dan de beelden, idealen en verwachtingen die wij zelf koesterden.

Het evangelie zegt ons dat het precies dáár is dat we worden geroepen. Dat het juist daar, op dit breekpunt is, dat we uitgenodigd worden tot een ander, een dieper leven. Waar we worden geconfronteerd met een liefde die aan ieder oordeel voorafgaat. Dat is wat al die leerlingen die het stuk voor stuk hebben laten afweten, hebben ervaren. En dat is wat ze de rest van hun leven geprobeerd hebben door te geven aan anderen, die onvoorwaardelijke liefde van God in Jezus, die zijn leven deelt.

Allemaal behalve Judas? Verteld wordt hoe hij zijn brood samen met Jezus in de kom heeft gedoopt. Hoe hij samen met alle anderen van het brood heeft gegeten dat Jezus zijn lichaam noemde. Hoe hij de beker heeft gedeeld met de wijn die Jezus noemde: het bloed van het verbond tot vergeving van zonden.

Juist deze woorden geven ook onze levens zin en betekenis, als we weet hebben dat ook Judas en Petrus aan tafel zaten, en deelden in het nieuwe leven, in brood voor hen gebroken, in de wijn: vergeving van zonden, ook voor jou.

Zo delen we ook hier brood en wijn, het haastbrood van de bevrijding en de wijn van de vreugde over het nieuwe leven. Gedenkend het leven en de dood van Jezus.

Jezus, zijn naam betekent ‘hij die redt’ en dat deed hij, hij redt ons tot op de dag van vandaag uit onze slavernij, uit ons zondige leven waarin we alleen met ons eigen ik druk zijn, hij redt ons tot nieuw leven en tot bevrijding.

Moge het zo zijn!