Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

1 oktober 2023

Gemeente van Jezus Christus, lieve mensen,

 

Afgelopen periode werden op tv de films over The Chronicles of Narnia weer uitgezonden. Het zijn verfilmingen van een reeks boeken die geschreven is door C.S. Lewis. Prachtige, fantasierijke boeken die vol symboliek zitten. Heel veel van de Bijbelse boodschap zingt door in de verhalen over de wereld van Narnia.

 

Eén specifieke scène deed mij denken aan de lezing van vandaag. Lucy, de jongste van 4 kinderen, meent de leeuw Aslan te zien als ze terug is in Narnia. We zien ze hier op een still uit de film. De anderen hebben hem niet gezien en menen dat Lucy aan het wensdenken is. Lucy wil namelijk ook heel graag Aslan weer zien. Ze laat zich overtuigen door de volwassen meningen van de anderen en gaat met hen mee. Na heel wat tegenslag blijkt echter dat Lucy het toch goed gezien had. Op het moment dat Lucy Aslan zag probeerde hij hen de goede kant op te wijzen. Alleen de jongste in het gezelschap stond open voor zijn aanwezigheid, zag hem, maar naar haar werd niet geluisterd.

 

Ik heb de indruk dat C.S. Lewis onder andere het verhaal over Jezus die de kinderen zegent in gedachten had toen hij deze scène schreef. Vaker in de films is het jongste kind, Lucy, degene die het dichtste bij de leeuw Aslan staat, die ook de schepper is van Narnia. Die het meeste open staat voor het wonderlijke en bijzondere en zich daarover verheugt. Lucy laat zich nog het minste leiden door allerlei ideeën over wat kan en wat hoort.

 

‘Laat die kinderen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van de hemel behoort toe aan wie is zoals zij.’ Deze woorden spreekt Jezus als mensen kinderen bij hem brengen om ze te zegenen en de discipelen dat proberen te voorkomen. Dat zullen ze waarschijnlijk met de beste bedoelingen gedaan hebben, bijvoorbeeld omdat ze zagen dat Jezus moe was, maar ze hebben niet begrepen wat of wie bij Jezus voorrang heeft. Voor hen die niet meetellen en niet gezien worden maakt Jezus altijd tijd en ruimte. Even eerder heeft Jezus namelijk gezegd: ik verzeker jullie: als je niet veranderd en wordt als een kind, dan zul het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan’.

 

Bij deze uitspraak zou je nog kunnen denken dat Jezus het óver kinderen heeft, zonder ze daadwerkelijk te zien. Alsof het niet vreselijk irritant is als je alleen als goed voorbeeld dient, zonder dat er werkelijke aandacht voor je is. Maar dit kleine verhaaltje maakt duidelijk dat het Jezus om veel meer gaat. Hij maakt ruimte en tijd voor die kinderen die bij hem gebracht worden. Hij legt ze de handen op, maakt contact. Via zijn handen laat hij hen Gods liefde en zorg voelen. Zoals we dat zo meteen ook met het teken van de doop mogen doen. Voor mij zit daar ook altijd een moment van aanraking en zegen in. Het kind laten voelen dat God tastbaar aanwezig wil zijn in het leven van mensen. Een doop kan voor mij niet zonder.

 

Jezus maakt ruimte voor kinderen, omdat zij een essentiële plaats innemen in het visioen voor de wereld dat hij met zijn Vader deelt. Soms zijn zij, net als Lucy in Narnia, de enigen die echt zien waar het om draait. Hun levensenergie is van onschatbare waarde. Een wereld zonder de kinderen en hun soms ontregelende aanwezigheid is niet de wereld zoals God die voor ogen staat.

Jezus deelt met zijn Vader een visioen van een wereld waarin mensen tot bloei komen, waar vrede is en waarin iedereen recht wordt gedaan. Die droom van een wereld, dat is waar dat koninkrijk van de hemel over gaat. Een heel abstract begrip waar veel gelovigen moeite mee hebben. Zo ingewikkeld en zo’n ver van mijn bed show. Dat terwijl er zoveel is dat in het hier en nu om aandacht schreeuwt. Maar als je met mensen in gesprek gaat over hun dromen voor de wereld en over het goede leven, dan komen veel mensen dichtbij Gods visioen. Dan hebben veel mensen het onder andere over vrede, over een eerlijke verdeling van de rijkdommen van de wereld en om een volwaardige plaats in de samenleving waar je jezelf kunt zijn.

 

Die droom vraagt om keuzes en een bepaalde levenshouding. Daarom lazen we ook het verhaal dat volgt op de scène van Jezus met de kinderen. Daar kan je nog een romantisch gevoel aan overhouden. Open en onbevangen willen we allemaal misschien wel in het leven staan.

Het verhaal over het gesprek van de rijke jonge man met Jezus is ongemakkelijk tot op de laatste letter. De evangelist Matteüs is daar een meester in. Om zijn lezers te laten voelen dat het volgen van de weg van Jezus niet alleen maar een verhaal is dat je goed laat voelen, maar dat ook soms ongemakkelijk is en schuurt. De jonge man vraagt naar het leven dat eeuwigheidswaarde heeft en Jezus wijst op Gods geboden. De vervolgvraag naar welke, beantwoord Jezus ten laatste met het gebod: heb uw naaste lief als uzelf. De jongen vraag verder tot hij wil weten wat hij ‘nog meer’ kan doen. Op bijna cynische wijze antwoord Jezus hem met wat hij moet doen om volmaakt te zijn. Volmaakt zijn, stiekem willen we het misschien allemaal wel, maar we weten ook dat niemand het is.

 

Volmaakt klinkt als die andere wereld, dat rijk van God, dan koninkrijk van de hemel.  Die andere wereld die prikkelt tot op de dag van vandaag, omdat het alles wat niet klopt in de wereld aan het licht brengt. Maar dat betekent ook dat het schuurpapier soms over ons eigen leven gaat. Juist om ons wakker te schudden en te laten voelen: het kiezen voor de weg van Jezus doet ertoe en kan verschil maken in de wereld.

 

Daarom de opdracht om te worden als een kind.

Daarom de opmerking dat het voor een rijke niet makkelijk is om het koninkrijk van de hemel in te gaan. Er is dan zoveel om aan gehecht te zijn en voorop te stellen. Iedereen stelt zichzelf bij het horen van dit verhaal de vraag: zou ik dit ervoor over hebben?

 

Ook in de gemeente waar Matteüs voor schrijft zullen rijke mensen geweest zijn. De vertwijfeling van de leerlingen zullen vele christenen in zijn gemeente zich in herkend hebben. Wat Jezus hier vraagt van ons is toch onmogelijk? Matteüs prikkelt zijn lezers van toen en ons om onszelf af te vragen: tot hoever kunnen en willen wij de weg van Jezus volgen? Zouden wij kunnen worden als een kind? Zouden wij alles willen opgeven?

 

Hoe kom je dat koninkrijk van de hemel, van God op het spoor? Hoe ga je de weg van die droom van God? Ik denk dat de grootste sleutel ligt in die laatste zin van onze lezing: ‘Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk’.

De weg van Gods visioen begint met vertrouwen op God zelf. Geloof en vertrouwen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Voor God is het mogelijk om die nieuwe wereld te realiseren ook al lijkt alles het tegendeel te bewijzen. Hij zal de verantwoordelijkheid daarvoor nemen en wij mogen daar aan meewerken. Maar vooral in die volgorde. Wij werken mee aan iets dat God begonnen is. Dat vertrouwen zal ons de moed geven om meer te doen en te kunnen dan wij anders misschien voor mogelijk hadden gehouden.

 

God ziet het begin van zijn nieuwe wereld in ons en in onze kinderen. Iedere keer als wij een keuze durven maken die iets van vrede, recht en naastenliefde laat zien, soms tegen de stroom in, dan maken we Hem zelf zichtbaar. Om iedereen te laten weten dat hij of zijn welkom is onder Gods zegenende handen.

 

Amen