Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

1 januari 2023

Gemeente van Jezus Christus,
Het jaar 2023 beginnen we als gemeente met een project. Het thema en het logo zijn bekend en het kernteam heeft zich voorgesteld. Hopelijk bent u al een enthousiast geworden en staat u al klaar met uw agenda.
Ik kan me aan de andere kant ook heel goed voorstellen dat sommigen een zucht voelden opkomen. ‘Is het weer eens zo ver?’ kan je denken. Mogen/moeten we weer meepraten over de kerk en haar toekomst? Zeker als je al wat langer meedraait, dan hebben de dingen nog wel eens de neiging om terug te komen.
Net als de mode. Als je die broek met wijd uitlopende pijpen had bewaard uit de jaren 70, dan kan je die nu zo weer dragen. Is weer helemaal hip.
Of toch niet? Waarschijnlijk is het toch anders, omdat jij zelf bent veranderd, omdat er andere stoffen en printjes gebruikt worden, omdat de tussenliggende jaren hun invloed hebben gehad.
Volgens mij werkt dat voor de kerk net zo. We komen er niet onderuit om steeds opnieuw het gesprek te voeren over de kerk die we zijn en wat ons verlangen is, namelijk een levende kerk te zijn. Juist omdat wij zelf veranderen, de kerk verandert en ook de wereld waarin we leven steeds verandert. Steeds opnieuw passen wij ons aan en moeten wij onszelf afstemmen op elkaar, op God en op onze omgeving.
Het mooie van de methode die wij gaan gebruiken om onze levende gemeente te verkennen vind ik de positieve insteek. Van het waarderend kijken, waar je toe uitgedaagd wordt, gaat zoveel rust en acceptatie uit. De meeste mensen weten inmiddels wel dat ik soms aardig ondernemend en een tikkeltje perfectionistisch kan zijn. Maar nu word ik en worden wij uitgenodigd om achterover te leunen en te kijken naar wat ís. Niet alleen de blik vooruit, maar om me heen te kijken, echt te zien en te waarderen wat er al is. Dit is de kerk in Weesp met al zijn mooie kanten, maar ook met zijn butsen en deuken.
Met een beetje omdenken zou je zelfs de apostel Paulus in onze lezing van vandaag van een waarderende blik kunnen verdenken. Dan moet je je wel door wat retoriek en stevige materie heen werken. Het zijn grote thema’s die hij aanhaalt: leven en dood, tijdelijkheid en eeuwigheid, twijfel, vervolging en neergeworpen worden. Genoeg om gedeprimeerd bij af te haken.
Terwijl het eigenlijk een hele persoonlijke tekst is die hij schrijft. Er staat dan wel steeds ‘we’, maar dat is een koninklijk meervoud. Overal waar we staat, bedoelt Paulus zichzelf. Dan wordt het al een ander, veel persoonlijker verhaal. Dan hoor je iemand vertellen over de zware tijd die hij achter de rug heeft. Paulus vertelt waar hij doorheen gegaan is, wat hem staande heeft gehouden en wat hij is gaan waarderen.

Daar gebruikt hij een prachtig beeld bij, waarvoor ik even iets erbij moet pakken. Paulus vergelijkt zichzelf en zijn taak als apostel, als verkondiger van de goede boodschap, met een kruik als deze. Hij zegt: ik ben als deze kruik. Ik ben kwetsbaar en breekbaar. Hij hoeft maar te vallen en hij ligt in duizend stukjes. Dat heeft hij de afgelopen jaren gevoeld en meegemaakt. Hij is vervolgd, hij heeft gevangen gezeten en heeft zijn twijfels gehad. Die tijd heeft butsen en deuken bij hem achtergelaten proef je aan zijn tekst. De vaas is niet meer gaaf, misschien zijn er wel stukjes af.

Paulus voelt zich net zo breekbaar en kwetsbaar als deze vaas. Wat hij echter ontdekt heeft is dat in hem een schat zit die zo waardevol en krachtig is, dat Paulus bijna niet kan voorstellen dat zijn aardewerken vaas goed genoeg is om hem te bevatten. Hij zou minstens in een kluis moeten liggen met zeven sloten erop of iets dergelijks.
Alleen is de schat die Paulus met zich meedraagt niet bedoeld om weggestopt te worden. Zijn schat is Jezus en zijn goede boodschap voor de wereld. ‘Ik verkondig niet mijzelf, maar ik verkondig dat Jezus Christus de Heer is’ zo begon onze lezing. Vervolgens gaat het over God die licht in ons hart heeft laten schijnen. God die het licht gemaakt heeft en ook mensenlevens weer in het licht wil roepen. Zoals Paulus zelf tijdens zijn bekering tijdelijk verblind werd door een overweldigend licht toen de Opgestane hem riep.
Paulus zijn schat en krachtbron in zijn leven is Jezus. Jezus die ten volle geleefd heeft. Die tijdens zijn leven bleef vertellen over hoe God de wereld bedoeld heeft als een goede aarde voor iedereen. Jezus bracht in de praktijk wat dát betekende door hoe hij mensen waardeerde en op weg hielp in het leven. Zo liet Jezus als geen ander Gods liefde en trouw voor ons mensen zien, dwars door zijn vernedering, dood en opstanding heen.

Dat is de bron voor de verwondering die je proeft in Paulus zijn woorden. De moeilijke tijd heeft hem niet onberoerd gelaten. Hij heeft het niet overleefd, maar doorleefd. Is er dwars doorheen gegaan en is er niet door gebroken. Hij beseft dat hij dat niet aan zichzelf te danken heeft, maar aan God.
Hij is zijn innerlijke krachtbron gaan waarderen. Jezus in wie hij een lotgenoot gevonden heeft, maar meer nog iemand die hem dwars door het donker heen voor is gegaan op de weg naar het leven. In Paulus hart heeft God zijn licht laten branden dat niet meer gedoofd kan worden.
Maar Paulus is ook de kruik gaan waarderen. Hij zelf doet ertoe. God is de pottenbakker die de mensen uit stof, uit klei vormt. Zo kwetsbaar en breekbaar als ze is, toch is ze voor God bruikbaar om zijn schat in te bewaren.
Zo mogen wij ons eigen leven ook zien. Als een goede bewaarplaats voor een hele grote schat. We zijn dan misschien niet perfect, maar dat hoeft ook helemaal niet. Jezus kan geen betere bewaarplaats voor zijn goede boodschap bedenken, dan in mensen. Zij kunnen namelijk uit eigen ervaring vertellen over de hoop en het licht in hun eigen leven. Die verhalen brengen deze schat tot leven. Anders is ze maar een museumstuk, bedoeld om naar te kijken. Alleen is dat niet hoe God het wil. God wil meedoen in ons leven, daar aanwezig zijn met kracht, moed en hoop.
Zo mogen wij onze gemeente zien. Onze gemeenschap is ook als deze kruik, kwetsbaar en breekbaar. Natuurlijk kennen we onze zorgen over de toekomst van onze kerk. Die zijn niet geheel onterecht, want waarschijnlijk zullen er de komende tientallen jaren nog de nodige veranderingen op ons pad komen. Toch kiest God ervoor om ons zijn schat, zijn goede boodschap toe te vertrouwen. Dan mogen we erop vertrouwen dat we goed genoeg zijn voor God.
Die grote schat is al in ons midden aanwezig. In wat we doen en in wie we zijn. Daar mogen we van overtuigd zijn. Dat mogen we zondag aan zondag vieren en vandaag in het bijzonder door Jezus’ tafelgenoten te zijn. Want voor ieder van ons is een plaats aan de tafel. Elke unieke kruik kan God gebruiken. Vol vreugde kijkt hij naar ons omdat wij dragers van zijn licht zijn voor deze wereld.
Amen