Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

3 december 2023

Gemeente van Jezus Christus,

Scheurde u maar de hemel open om af te dalen!

Wat een gebed, misschien meer een schreeuw.

De Contemporary English Version vertaalt het als uitroep.

Rip the heavens apart!

Come down, Lord;

Vrij vertaald zou dat worden:

Scheur de hemelen aan flarden!

Kom naar beneden, o Heer.

Nu kan ik dat beeld met mijn eigen woorden invullen, maar ik kan me zo voorstellen dat dit krachtige beeld bij jullie van alles oproept. Daarom wil ik mijn preek eens beginnen met een vraag aan jullie. Als God de hemelen aan flarden zou scheuren en zou afdalen, waar hoop je dan op? Wat zou er dan veranderen?

Even tijd om na te denken

Keuze:

1.     Of in gemeente rondgaan en wat antwoorden horen

2.     Of mensen twee aan twee laten praten

Scheurde U maar de hemel open.

Zoals de zon soms door een dik wolkendek kan heen breken

en voor een baan licht uit de hemel zorgt.

Zoals op deze foto.

Dat is wat ik voor me zie bij het beeld van de hemel die openscheurt.

Het donker wordt doorbroken

De aarde eronder wordt in een hemels licht wordt gezet.

Dat is iets hoopvols. In dat licht, dat bij God zelf vandaan komt, het licht dat God zelf is, lijkt alles anders. Het is een licht dat vertelt over hoop, over een rechtvaardige wereld, over dat ieder mens het waard is om in het licht te staan en op te bloeien. In het hemelse licht straalt de wereld zoals ze ooit bedoeld was.

Tegelijk is het een confronterend licht, waarvoor we zelfs wat bang kunnen worden. Want als het is zoals die gelijkenis uit Marcus het zegt, dat de landheer is vertrokken en ons allen de volmacht heeft gegeven om in zijn naam te handelen, wat voor zooitje hebben we er dan met zijn allen van gemaakt? In hoe wij omgaan met de schepping, in hoe wij omgaan met elkaar als mensen, in het groot en in het klein; het is niet makkelijk om goed om te gaan met de verantwoordelijkheid die wij hebben gekregen. In het volle licht kan dat soms pijnlijk duidelijk worden.

Is die uitroep dan misschien de weg van de minste weerstand? Is het eigenlijk een vraag aan God om de problemen op te lossen die wij zelf met elkaar veroorzaakt hebben? Om vervolgens teleurgesteld te raken als het niet zo blijkt te werken?

Hoewel in de Jesajatekst God duidelijk wordt aangesproken als ankerpunt van hoop is er meer aan de hand. Het gedeelte wat we hebben gelezen vormt onderdeel van een groter gebed. Het is een poëtische tekst van een gelovige, of zelfs van het volk dat heen en weer pendelt tussen hoop en wanhoop. Er is duidelijk van alles aan de hand waardoor hun leven bedreigd wordt. Te midden van de ellende lijkt Gods soms opvallend stil en afwezig. Aan de andere kant zijn daar de verhalen die vertellen over de keren dat God het initiatief nam om verandering te brengen in een benarde situatie. Wat moet ik geloven, waar mag ik op hopen, vraagt de schrijver zich af.

Tegelijk steekt Jesaja de hand in eigen boezem. ‘Hadden we de oude weg maar gevolgd’, zo schrijft hij. Er zijn keuzes gemaakt die hun consequenties hebben. De gevolgen van die keuzes beschrijft hij op tamelijk schokkende wijze. Jesaja is de Peter Pannenkoek van zijn tijd denk ik zo. Zelfs vele bijbelvertalers hebben de taal wat afgezwakt. Jesaja vergelijkt de goede daden/de gerechtigheid van zichzelf en zijn volk met het maandverband van een vrouw die ongesteld is. Vrouwen golden tijdens hun maandelijkse periode als onrein, ze mochten niet in de tempel komen en er waren allerlei andere regels. Om weer rein te worden moesten ze zich eerst wassen in de Mikwe. Om dan het eigen handelen met zoiets onreins te vergelijken zal velen met de oren hebben doen klapperen.

Jesaja gaat nog een stapje verder, want niet alleen God lijkt stil geworden te zijn, de mensen zelf hebben daar hun eigen aandeel in. ‘Er is niemand die uw naam aanroept, die zich ertoe zet uw hand te grijpen’ zo klinkt het aan het einde van dit stukje van het lied. Alle beweging lijkt bevroren en gestold. Van God die afdaalt en bergen die beven met alle dynamiek van dien, is er niets meer over. Wat overblijft is een ijzige kilte die mensen opsluit en moedeloos maakt.

Is dat misschien waarom we elk jaar advent zo hard nodig hebben?

Omdat die ijzige kilte ons bekruipt als we kijken naar de wereld om ons heen en de problemen die er zijn.

Omdat we voelen hoe de afstand tussen mensen blijft groeien en het steeds moeilijker wordt om bruggen te bouwen.

Omdat er zoveel is in ons leven waardoor we kunnen bevriezen.

Hoe stil ben ik, bent u en ben jij geworden?

……

Scheurde U maar de hemel open om af te dalen!

Advent is de tijd waarin het verlangen naar Gods nabijheid in ons wakker gekust mag worden.

Het vuur van de verwachting wil in ons aangestoken worden, kaarsje voor kaarsje.

Advent is als de wekker voor onze ziel, die ons oproept om wakker te worden en in beweging te komen.

Niet afwachten, maar verwachten, actief en betrokken.

Zodat wij kunnen horen en aannemen wat onder andere Jesaja ons verzekert,

Namelijk dat God in beweging is, ons tegemoet komt en zijn hand uitsteekt.

God is niet bevroren, maar wil opnieuw met ons beginnen

Daar heeft hij al het initiatief toe genomen.

U komt ieder tegemoet

die van harte rechtvaardig handelt,

die uw weg gaat, met U voor ogen.

Toch, HEER, bent U onze vader,

wij zijn de klei, door U gevormd,

wij zijn het werk van uw handen.

Maar laten we niet te snel gaan en onszelf de tijd geven om wakker te worden.

Het is nog geen kerst, het verlangen en verwachten mag nog groeien,

daar hebben we nog de tijd voor.

Of om het als afsluiting van de preek met de woorden van Michel van der Plas te zeggen in zijn gedicht ‘donkere metten’

O God, geef me toch eindelijk een teken,

ach een klein teken maar dat je me kent

en dat je van eeuwig mijn vader bent

en dat ik in jouw huis niet mag ontbreken.

Kom in mijn nacht een klein lichtje ontsteken

dat een groet van je aandacht overzendt

of laat de wind aan mijn raam één moment

helder onze namen samen uitspreken.

Als het waar is dat je eeuwen geleden

met Adam hebt gewandeld, bij de boom

van Abraham gezeten, wil dan heden

nog eens afdalen, in de storm, de stroom,

de sterren – of ik ken je hier beneden

alleen maar als een hopeloze droom.

 

Amen