29 januari 2023
In een poging om bijzonder te zijn doet hij rare of domme dingen. Als hij net zo sterk probeert te zijn als een mier, wordt hij bedolven onder de steen die hij probeert te tillen. Zijn eigen huis meetillen, net als de slak, werkt ook al niet. En zichzelf van stippen voorzien, net als het lieveheersbeestje, eindigt in een knoeiboel.
Bij iedere poging wordt hij keihard uitgelachen door de andere rupsen. Iedere keer vraagt hij zich af waarom hij niet bijzonder is. Steeds zegt God tegen Krummel: heb geduld, ik heb een plan met jou.
In een wereld waarin het gaat om succes en gezien worden, hoeveel mensen voelen zich dan te gewoon, te saai? Sterker nog, hoeveel mensen worden er niet bewust of onbewust weggezet als dom, onbelangrijk en niet de moeite waard om naar te luisteren? Ik keek afgelopen week naar een aflevering van Dreamschool en werd geraakt door de moeite die deze jongeren hebben om hun draai te vinden in het leven. Te horen hoe het vaak een vicieuze cirkel is waar ze in zitten omdat bijvoorbeeld een negatief zelfbeeld vervolgens door de omgeving bevestigd wordt.
Deze gewone mensen vormden een belangrijk deel van de gemeente die Paulus in Korinthe gesticht heeft. Naast de elite, waren het vaak juist de arme en onderdrukte mensen die zich aangesproken voelden door de boodschap van Jezus. Zij voelen zich door Paulus, door Jezus zelf gehoord, gezien en gerespecteerd op een manier zoals ze niet kenden. Het raakt hen zo dat zij de weg van Jezus willen gaan. Op een unieke en ongekende wijze vormden rijk en arm, machtig en rechteloos samen de gemeente van Christus.
Daarom voelt Paulus zich genoodzaakt om de dingen weer even in het juiste perspectief te plaatsen. Wat of vooral wie doet er toe in de gemeente? Waar ging het nu ook al weer om? Wat is het kostbaarste dat de gemeente heeft?
Dat is volgens Paulus het woord van het kruis. De boodschap dat God zelf zich in Jezus Christus aan het kruis laat hangen. Dat Hij zo schande en zelfs vervloeking over zichzelf afroept. De boodschap dat God, om mensen te redden en hen nieuw leven te gunnen, zelf afdaalt tot de diepste ellende en misère die een mens in zijn of haar leven kan kennen.
Dát is de grootste schat die de gemeente van Christus bezit. Maar het is nogal een rare schat, want voor iedereen is het ongemakkelijk. Voor de Joden botst het met alles wat ze verwachten van de Messias van God. Voor de Grieken en Romeinen is het volslagen idioot, want een held is niet zwak, nederig en onmachtig. Zeker god zelf is dat niet, want dat is immers de grootste held.
Paulus noemt zelfs zijn eigen verkondiging een dwaasheid.
Bij zo’n dwaze boodschap heeft het totaal geen zin om beroep te doen op je macht, aanzien of afkomst om andere mensen te overtuigen. De gebruikelijke manier van argumenteren en redeneren heeft geen zin.
Tot een dergelijke conclusie komt ook Prediker als hij het leven onderzoekt. Je kunt God niet narekenen zo zegt hij. We kunnen als mens de plannen van God niet van a tot z doorgronden. Het leven is vaak rommelig en verwarrend. Met al onze menselijke wijsheid stuiten wij op een grens als we daar zin en samenhang in proberen te vinden.
God wil verschil maken voor iedereen, maar vooral voor díe mensen die wel een steuntje in de rug kunnen gebruiken. Daarom noemt Paulus de niet-wijzen, de zwakken, de onbeduidende mensen en zij die met de nek aangekeken worden. Iedereen die keer op keer hoort ‘je bent niets’ of om welke reden dan ook dat van zichzelf denkt. Voor hen komt God als iemand die mee-lijdt, het met hen vol houdt en hen vast houdt tot het weer licht wordt in het leven. Tegen al deze mensen zegt God: ik zal je helpen om weer op te staan en tot het moment dat dit gebeurt laat ik je niet in de steek.
Durven wij als gelovige ons steeds opnieuw te laten corrigeren door Gods dwaasheid en zwakte? Mag God ons aanspreken op onze levensvisie en mensvisie, dat op zijn kop zetten? Dat is namelijk wat God zeker zal doen als wij hem toelaten.
Wat we ervoor terugkrijgen is een leven waarin we oog hebben voor het goede en het mooie dat we mogen ontvangen. Niet alleen, maar samen met de mensen om ons heen. Dat we daarvan gaan genieten als dankbare mensen.
God ziet in jou en mij een prachtige vlinder, bijzonder genoeg om de wereld verbaasd te laten staan. In Gods omgekeerde wereld telt niet de maakbaarheid van je eigen succes, maar de verwondering over Gods wijsheid en liefde. Dat is het goede dat we mogen zien en waarvan we elke dag mogen genieten.
Met je hand vol vlinders
En je mond vol vragen,
Kun je mij dragen
En mag ik
Met jou mee lopen
Onder de sterren?
Met je verwondering
Over wat mij ontgaat,
Met je grote tranen
Om wat mij niet meer beroert.
Neem jij mij
Bij de hand
Naar alles
Wat ik niet meer weet?
Vertel me wat je ziet,
Leer mij het licht!
Jij kleine reisgenoot
Die na mij kwam:
Je ben mij zo vaak vóór….
Sytze de Vries