Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

5 november 2023

Gemeente van Jezus Christus, lieve mensen,

 

Laatst had ik een online cursusdag. Het ging over het pastoraat en over gesprekken voeren. De docent van deze cursus was lekker op dreef. Al pratend gaf hij het ene na het andere voorbeeld van een goede of mooie vraag die je kan stellen tijdens een gesprek. Vragen die mensen helpen om net even over iets anders na te denken of datgene te benoemen wat hiervoor geen woorden had. Ik heb tijdens die cursus driftig meegeschreven in de hoop een aantal van zijn suggesties te onthouden. Een goede vraag kan in een gesprek het verschil maken.

 

In de gelijkenis die we vandaag gehoord hebben zijn het de vragen aan het einde van het verhaal die veel weggeven van de betekenis. Het zijn niet de meest open vragen, maar ze stemmen wel tot nadenken. Het zijn vragen die de landheer stelt aan de arbeiders die bij hem komen klagen:

  1. Vriend, ik behandel je toch niet onrechtvaardig?
  2. Staat het mij niet vrij om met het mijne te doen wat ik wil?
  3. Is jouw oog boos/ ben je jaloers omdat ik goed ben?

 

Voordat ik wat wil zeggen over de betekenis van deze vragen, is het goed om even iets te zeggen over de omliggende verhalen. Jezus begint zijn gelijkenis namelijk met het woord ‘want’: ‘Want het is met het koninkrijk van de hemel als met een landheer …’. Dat woordje ‘want’ betekent dat er verder wordt gegaan met een eerdere discussie.

Dat gesprek ging over wat je moet doen om het koninkrijk van de hemel binnen te gaan. Jezus vraagt een rijke, jongeman om alles te verkopen en hem te volgen. Hij kan dat niet, maar Jezus’ leerlingen rekenen zich rijk. Zij hebben immers alles opgegeven om Jezus te volgen. Zijn zij dan niet al een stapje dichterbij dat koninkrijk dan de gemiddelde mens? Als Jezus niet in hun gedachtegang meegaat vragen ze zich vertwijfeld af: wie kan dan nog gered worden?

 

Het antwoord daarop is: bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk.

 

Een uitspraak die Jezus verder toelicht door een verhaal te vertellen. Een verhaal over een landheer dus. Een verhaal dat dichtbij de dagelijkse realiteit van de hoorders van Jezus ligt. Zij hadden daar dagelijks te maken met landheren die op de markt hun dagloners zochten. Vele van de toehoorders zullen zelf dagloners zijn geweest. Elke dag hopend om in dienst genomen te worden en zo voor die dag in ieder geval weer te eten te hebben voor zichzelf en hun gezin. Het was een onzeker en kwetsbaar bestaan. Zoals dat vandaag de dag voor nog zoveel mensen geldt.

 

Zij konden zich goed inleven in het verhaal van Jezus. Zoals wij nog steeds meegenomen kunnen worden door de dynamiek van het verhaal en de verschuivende verwachtingen en sympathieën. Het verhaal is opvallend positief van toon.

Er wordt geen oordeel uitgesproken over de mensen die aan het einde van de dag nog op de markt staan. Uitleggers maken er nog wel eens van dat dit de lapzwansen waren die te lui waren om eerder hun bed uit te komen en daarom de kans gemist hadden die dag te werken. Dat zou kunnen, maar het verhaal zelf geeft daar geen uitsluitsel over.

De arbeiders van het eerste uur die zich gaan beklagen bij de landheer worden gewoon door hem te woord gestaan. Hij neemt hun klacht serieus en gaat in op het bezwaar dat ze maken. In drie gerichte, goede vragen laat hij hen nadenken over hun eigen positie en hoe hij als landheer over de zaken denkt.

 

Zo maakt de context duidelijk dat Jezus met de landheer God zelf, zijn Vader bedoeld. Het is niet een verhaal over hoe er in deze wereld omgegaan zou moeten worden met loon en arbeiders. Het is een verhaal over God, de landheer, die laat merken hoe hij in zijn rijk, in zijn invloedsfeer met mensen omgaat.

 

In plaats van het helemaal dicht te timmeren in een systeem vertelt Jezus dus een verhaal en klinken er die drie vragen

 

  1. Vriend, ik behandel je toch niet onrechtvaardig?

Dit gaat over Gods rechtvaardigheid. De landheer houdt zich aan wat hij aan het begin van de dag om 6 uur ’s ochtends met de dagloners heeft afgesproken. Toch snappen we wel hun verwachting dat zij op meer ‘recht’ zouden hebben na een dag hard werken. Ze kunnen hem niet verwijten dat de landheer onrechtvaardig is, want hij houdt zich aan hun afspraak. Of kan zelfs het rechtvaardige soms onrechtvaardig aanvoelen?

  1. Staat het mij niet vrij om met het mijne te doen wat ik wil?

Dit gaat over Gods vrijheid. Staat het God vrij om zelf zijn beslissingen te nemen in wie hij wat gunt. Of moet hij daarbij rekening houden met wat wij eerlijk en verantwoord vinden? Mag de landheer hierin zelf zijn beslissing nemen of moet hij zich rekenschap geven van wat de maatschappij ervan vindt?

  1. Is jouw oog boos/ ben je jaloers omdat ik goed ben?

De Griekse grondtekst heeft het dus over een oog dat boos is. Het oog wordt wel de spiegel van de ziel genoemd. Het laat zien wat er binnen in een mens leeft. En een boos oog is een jaloers en verbitterd hart. Deze vraag gaat over de goedheid van God. Mag God ieder mens dezelfde hoeveelheid liefde en genade gunnen? Is er een minimum en een maximum aan Gods goedheid? Of is er gewoon voor iedereen hetzelfde pakket, ongeacht wanneer je gaat geloven en ongeacht wat je gedaan hebt?

 

Nu is het frustrerende van goede vragen dat ze vaak meer vragen oproepen dan dat ze antwoorden geven. Waarschijnlijk is dat net de clou waarom het góede vragen zijn. Ze nodigen uit om verder te denken en verder te praten met elkaar.

 

Zo geldt dat ook voor die vragen naar Gods rechtvaardigheid, vrijheid en goedheid. Zodra je dat in een systeem stopt dat op alles een antwoord kan geven, dan klopt er geen hout meer van. Dan gaat ons gevoel voor rechtvaardigheid botsen met de goedheid die uit het handelen van de landheer straalt. Of Gods vrijheid maakt hem tot een landheer die maar doet wat hij wil en daarmee onbetrouwbaar en dus niet meer zo goed is. Als u het nog volgt…. Ik niet meer zo….

 

Al beredenerend verlies ik de verbinding met waar het verhaal van Jezus nu echt om gaat. Terwijl de vragen in samenhang met dynamiek van het verhaal mij uitnodigen om te voelen, zien, ervaren en met anderen te bespreken hoe ik die drie elementen van God en zijn koninkrijk zie in mijn eigen leven en dat van de wereld om mij heen. Dat wordt het misschien geen passend systeem, maar is wel te voelen hoe Gods visie deze wereld en mijn kijk erop op zijn kop wil zetten.

  1. Wat betekent het voor mij dat God rechtvaardig is? Wat betekent dat voor anderen in deze wereld die in andere omstandigheden leven?
  2. Hoe ziet Gods vrijheid eruit in onze wereld waarin de individuele vrijheid de belangrijkste waarde in het leven lijkt te zijn?
  3. Wat doet Gods goedheid met mij, kan ik die verdragen of is ze te groot voor mij en word ik daar jaloers van? Waar is Gods goedheid te vinden buiten de muren van dit kerkgebouw en de grenzen van onze geloofsgemeenschap?

 

Zo, al vragend, al zoekend, sprekend en opnieuw vragend komen we God en zijn Rijk op het spoor. In zijn ideaal, van hoe God de wereld bedoeld heeft en hoe het eens zal zijn. Maar ook in de realiteit van ons dagelijkse leven. Doordat we zien en waarderen wanneer er recht gedaan wordt en mensen goed voor elkaar zijn.

 

Dus helaas voor u en voor jou vandaag een preek met meer vragen dan antwoorden. Maar wel met een oproep: durf te vragen en durf te luisteren wat de ander al zoekend en tastend te vertellen en te vragen heeft. Dat maakt je alleen maar een rijker mens.

 

Amen