Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

12 maart 2023

Gemeente van Jezus Christus,
Het was een oudere dame bij wie ik op bezoek mocht. Wie het is doet er niet zo toe, jullie zullen haar ook niet kennen. Ze was nog goed bij de tijd en redelijk vitaal. Alleen ging met het klimmen der jaren haar mobiliteit wat achteruit. Lopen werd moeilijk waardoor ze steeds meer aan huis gebonden raakte. Ik probeer altijd open een gesprek in te gaan, maar toch heb ik altijd wel een bepaald idee bij het gesprek en wat ik wellicht voor iemand kan betekenen.
Het bleek een bijzondere ontmoeting te worden. Heel open en vrij vertelde zij over haar leven, haar geloof en haar relatie met God. ‘Ik kan misschien niet zo heel veel meer voor anderen doen’, zo zei ze, ‘maar wat ik wel kan doen is voor mensen bidden’. Dat deed ze dan ook heel trouw. Elke ochtend had ze een ander lijstje mensen voor wie zij die dag ging bidden. Ze vertrouwde mij toe dat ik daar als predikant soms ook op stond. Haar hele verhaal, haar vrijmoedigheid in haar geloof en haar bekentenis over haar gebedsleven raakten mij. Ik kan jullie vertellen dat ik die dag met een glimlach en bemoedigt haar huis verliet. Waar ik misschien dacht iets te komen brengen, had ik achteraf het gevoel dat zij mij heel veel gegeven had.
Aan deze ontmoeting moest ik aan denken toen we een paar weken geleden spraken over geven en ontvangen met alle betrokkenen bij het bezoekwerk. Tijdens de contactmiddag voor bezoekdames en -heren, vertelde ds. Marjolijn n.a.v. haar scriptie over de balans tussen geven en ontvangen en hoe daarin de rollen opeens kunnen omdraaien. Hoe heilzaam, helend en daarmee veranderend een ontmoeting opeens kan worden.
Vele aanwezigen herkenden dit en konden een eigen verhaal hierbij vertellen. Wellicht herkennen jullie het ook in vriendschappen, werk of in een toevallige ontmoeting met een onbekende.
In het verhaal dat ons verteld is wordt constant gespeeld met deze balans tussen geven en ontvangen. De evangelist is een steengoede verhalenverteller. Hij speelt met de verwachtingen van zijn lezers. Via de misverstanden die steeds terugkomen in zijn verhalen, de verwarring die dat bij de verhaalfiguren én de lezers oproept en de voorbeelden van Jezus weet hij keer op keer een laag dieper te raken. Dat is zo bij de nachtelijke ontmoeting met Nicodemus, waar Johannes in hoofdstuk 3 over verteld, en nu dus ook zo bij Jezus’ ontmoeting met de Samaritaanse vrouw bij de bron.
Het verhaal begint met een uitgebreide inleiding, zodat duidelijk is waar het zich afspeelt. Jezus is in Jeruzalem geweest, maar daar wordt het hem te heet onder de voeten. Daarom gaat hij terug naar Galilea. Voor die reis had je twee opties, want tussen Jeruzalem en Galilea in ligt Samaria. Dit kaartje laat dit duidelijk zien.
In Samaria wonen de Samaritanen, een volk waar de Joden niet mee omgingen. Er waren strenge regels voor de omgang met elkaar. De meeste reizigers liepen dan ook liever met een grote boog om Samaria heen, letterlijk.
De andere optie was er recht doorheen. Langs de berg Gerizim, de heilige berg van de Samaritanen. De plaats waar zij God aanbidden. Het is een veel kortere route, maar je ontkomt meestal niet aan contact met de plaatselijke bevolking.
Jezus kiest voor vaart en gaat voor de rechtstreekse route. Het verhaal vertelt hoe hij op het 6e uur, het heetste deel van de dag, in de buurt van de stad Sichar komt en daar bij een put gaat zitten. Niet zomaar een put, maar een bron die aartsvader Jakob nog heeft geslagen. Geen regenput, maar een bron, al eeuwenlang een plek waar vers water te vinden is. De leerlingen zijn eten halen zo blijkt later en Jezus heeft even een momentje voor zichzelf.
Daar bij die bron ontmoet een vermoeide Jezus een Samaritaanse vrouw. Hij spreekt haar aan en vraagt haar om te drinken. Nou ja, vragen…. Als mijn kinderen op zo’n manier iets ‘vragen’ ben ik opeens Oost-Indisch doof. ‘Geef mij te drinken!’, zegt hij tegen de vrouw. Zij is compleet van haar stuk gebracht dat ze door Jezus, die man en Jood is, aan gesproken wordt. Dat was absoluut niet gebruikelijk. Toch is ze moedig genoeg om haar verbazing onder woorden te brengen.
Hun ontmoeting begint ermee dat Jezus aan de vrouw vraagt om hem iets te geven. Hij wil water, bron van leven voor ieder mens. Zonder water houd je het niet lang uit, zeker niet in de warmte. Daarom is water ook zo’n belangrijk symbool in vele religies. Waar een mens verlangt naar water, verlangt hij of zij naar het leven zelf. Water geeft leven, maar kan ook gevaarlijk zijn en je het leven kosten.
Jezus vraagt om water uit de bron van zijn verre voorvader. Daarmee maakt hij al een bruggetje om het over een ander onderwerp te hebben. Hij heeft het niet meer over het letterlijke water, maar over de traditie en de geloofsbronnen waar hij zichzelf mee voedt. Jezus laat weten dat hij zich, net als de Samaritaanse vrouw, een erfgenaam van Jakob voelt. De woorden van God in de Thora zijn voor hen beiden als water voor de ziel.
Met dit bruggetje wordt het initiatief omgedraaid en gaat het om wat Jezus deze vrouw te geven heeft. Jezus heeft een ander soort water te bieden, namelijk levend water/ geestelijk water. Water dat het vermogen heeft om, als iemand ervan drinkt, tot een innerlijke bron te worden die nooit opdroogt.
Zo heeft Jezus het in een paar stappen opeens over de unieke relatie met God die wij mensen mogen hebben. God die een stromende bron van liefde, vergeving en inspiratie voor ons wil zijn. Jezus biedt deze vrouw aan dat ze om in contact te komen met God niet meer naar de berg Gerizim hoeft of naar de tempel in Jeruzalem. Nee, om in contact te komen met God hoeft ze alleen maar te zoeken naar de bron die in haar zelf te vinden is. God wil in het hart en de ziel van mensen wonen om daar tot een levensbron te zijn.
Dat is wat Jezus bedoelt als hij tegen de vrouw zegt dat God Geest is en dat je hem niet meer op een fysieke plek hoeft te aanbidden, maar in geest en waarheid. Een nieuwe tijd is aangebroken, waarin God altijd en overal voor iedereen te vinden is. Een nieuwe tijd, met een nieuw soort relatie. En Jezus leeft voor hoe dat er uitziet.
Het is logisch dat de vrouw dit niet allemaal gelijk snapt. Er is verwarring alom. Je hoort hoe ze probeert te begrijpen waar die vreemdeling het met haar over heeft. Er wordt een verlangen in haar wakker geroepen, als ze uitspreekt: ‘geef mij van dat water, heer’. Ze snapt misschien nog niet alles, maar ze voelt aan dat hier gesproken wordt over iets dat haar leven kan veranderen. Steeds dieper gaat het gesprek. Daar bij de bron voelt de vrouw zich gezien. Ze weet dat ze gekend is, zonder dat er over haar geoordeeld wordt. Ze hoeft geen maskers op te houden, of zich beter voor te doen. Deze vreemde man kan haar in haar hart kijken, wat haar brengt tot de belijdenis dat Jezus een profeet is. Zo komt ze uiteindelijk bij de bron in zichzelf, bij God die in haar woont. Dan spreekt de vrouw uiteindelijk de woorden: ‘ik weet dat de messias zal komen, wanneer hij komt zal hij ons alles vertellen’.
Daarmee draaien de verhoudingen in geven en ontvangen opnieuw om. Jezus heeft haar thuisgebracht bij haar bron, bij God die in de Geest in haar woont. Anneke Bollebakker heeft hier dit kleurige schilderij bij gemaakt. In een lijnenspel is een vrouw te zien die haar waterkruik vult. Zelf zegt de kunstenares hierover: “Het water komt uit een zuivere (wit) en goddelijke (goud) bron en brengt nieuw leven (groen).”
Als ze bij de bron is aangekomen blijkt de vrouw in staat heel veel te geven.
Deze ene, ‘buitenlandse’ vrouw is de eerste in het evangelie van Johannes die Jezus erkent als Messias. Zij snapt misschien nog niet alles, maar zij weet dat Jezus de door God gezondene is. Hij die zou komen om de waarheid over het leven te onthullen en mensen thuis te brengen. Zij schenkt Jezus als eerste de titel die hem toekomt.
Dat niet alleen, zij is hier zo vol van dat ze naar de stad terug gaat om haar stadsgenoten te vertellen over haar bijzondere ontmoeting bij de bron van Jakob. Haar kruik laat ze achter. Dat lijkt een eenvoudig of zelfs onnodig detail, maar het is veelzeggend. De vrouw kan haar kruik bij de bron achterlaten, omdat er een bron in haar binnenste is opgeweld. Die bron neemt ze met zich mee en die kan niemand haar afpakken. Ze vertelt haar verhaal. Haar stadsgenoten luisteren naar haar en geloven haar.
Hiermee schenkt deze vrouw Jezus zijn eerste volgelingen buiten het Joodse volk. Een discussie waar Jezus met zijn leerlingen op doorgaat als zij uit Gerizim terugkomen. Hij vertelt hen over de velden die rijp zijn voor de oogst. Zij, Jezus’ leerlingen, mogen er later op uitgaan om te oogsten wat hier bij de bron begonnen is.
Bij de eeuwenoude bron vindt een ontmoeting plaats die veel betekend zal hebben voor beiden. Er is gelijkwaardigheid, want zowel Jezus als de vrouw hebben iets te geven. Beiden hebben ze in de ontmoeting ook ontvangen van de ander.
Een prachtig verhaal hoe een echte ontmoeting van mens tot mens, van hart tot hart, je misschien wel bij de bron kan brengen. Er op terugkijkend was dat misschien ook wel wat gebeurde in de ontmoeting die ik had met die oude vrouw. Zij bracht mij bij de bron van geloven en levend water. Ik mag er dan op vertrouwen dat ik ook iets voor haar betekend heb.
De 40 dagentijd is een uitnodiging om open te staan voor dit soort ontmoetingen bij de bron.
Bij de bron is de plek om te ontvangen
Het is een plek van ontmoeting
Waar we verrast kunnen worden
Door zij die met ons willen drinken uit de bron.
Amen