13 maart 2016
Lieve mensen,
We gaan eerst luisteren. We luisteren naar een lied van Boudewijn de Groot,
dat ik laatst hoorde in een documentaire die over de Groot gemaakt was.
Het is een lied dat hij schreef
over zijn vader.
Zijn vader waar hij een lastige relatie mee had.
Een onbereikbare man,
die zich niet liet kennen.
Het kind dat het zingt, zoekt nog steeds.
Kom nader.
Laat je kennen, ik wil nog wel.
Tekst lied:
blijf niet verborgen
in de spiegel van de tijd
kom nader
ik ben het zicht op
wie je was die jaren kwijt
kom nader
aarzel niet kom nader
wie gevangen zit
weet van geen horizon
maar wie gestorven is
weet van geen ketens
kom nader
in dit huis met zwarte trappen
naar waar geen kamer zich bevindt
waar ik op de zolder van mijn jeugd
nog altijd ronddwaal als een kind
geef jij niet thuis
het zijn de straten van de stad
waarin jij wel een kamer had
geen eigen huis
ik kijk en luister
in de stilte van de tijd
kom nader
vaag en vervormd
in je verborgenheid
kom nader
aarzel niet kom nader
er staat niet
wie er staat, zeg jij
maar wat ik hoor is:
help me vergeten
kom nader
alles is anders dan ik ooit dacht
terwijl de stem waarop ik wacht
zich schuilhoudt in de schemer
wat ik zie en hoor
is steeds iets anders dan
wat ik eens verloor
is dit de aarde of de hemel
het beeld verspringt
de stem vervormt
wat blijft is altijd weer het kader
sta niet verborgen
in de schaduw van de tijd
kom nader
aarzel niet kom nader
je was mijn vader
Ik moest op deze zondag judica, doe mij recht,
denken aan het lied van dit kind.
Omdat ik hoor,
een kind dat te kort is gekomen.
Een kind dat geen recht is gedaan.
Het kind is nog steeds daarnaar op zoek.
Om recht te doen aan iets of iemand
is aandacht nodig.
Open, ruime aandacht, om te kunnen ontvangen en geven.
En liefde is nodig.
Op de vraag waarom dat soms niet lukt, en
het mis gaat tussen mensen
zijn duizend antwoorden te geven,
en niet een is er eenduidig.
Waarom de vader van Boudewijn hem geen recht kon doen
daar valt geen eenduidig antwoord op te geven.
Met Boudewijn zingen meer kinderen mee, zingen ook wij mee,
herkennen we misschien dingen die ook wij tekort zijn gekomen.
Omdat ook onze ouders menselijk waren.
Wat schrijnend en ingewikkeld en evenmin eenduidig uit te leggen is,
is dat we in de documentaire zien hoe onbenaderbaar
ook Boudewijn zélf weer is voor zijn kinderen.
We zien ook zijn kinderen dus weer worstelen
met diezelfde pijn en moeite met het leven.
En ook daar herkennen wij zelf misschien weer iets.
Hoe moeilijk het is om dingen anders te doen.
Hoe moeilijk het is om te groeien.
Hoe kan het dat er nare dingen gebeuren tussen mensen?
Een man slaat zijn vrouw.
Een kind pest iemand anders.
Hoe kan het toch, vragen we ons af dat ook dát in ons mensen zit,
dat we soms de verkeerde weg in slaan.
In ons eigen leven
of als burgers kiezend
voor mensen die met grofheid om zich heen slaan
of als land een moeizaam, log en tegenwerkend apparaat vormend
voor mensen die een toevlucht zoeken.
Op deze zondag judica
blijven we met deze vragen achter.
Die gaan we niet oplossen in dit uur.
Maar.
Soms is het zo dat we niet kunnen zien
wat voor onze voeten voor het oprapen ligt.
De bouwers op de bouwplaats zijn bezig.
In die tijd werd er nog niet gebouwd met
rechte, identieke bakstenen zoals bij ons.
Er waren veelal onregelmatige stenen waar
je goed naar moest kijken hoe en of je die kon gebruiken.
Eén steen wordt gelijk weggesmeten.
Onbruikbaar.
Niet mee te bouwen.
Die steen wordt een hoeksteen zei Jezus.
Die steen die jullie afkeuren, wordt een hoeksteen.
Een cruciale steen, een steen die het bouwwerk op zijn plaats houdt.
Maar voor de bouwers leek de steen onbruikbaar.
En ze gooiden hem weg.
Dat wat Jezus kwam brengen,
lang geleden en ook nu nog,
legde hij neer voor de voeten van mensen.
Het ligt ook nog steeds voor onze voeten.
Binnen handbereik.
Wat moeten we ermee?
Wat voor goed doet het ons
om te luisteren naar een man die het niet redde?
Die werd berecht en veroordeeld.
Wat goed doet het ons om onze oude huizen, die ons
veiligheid bieden, op te geven en op reis te gaan?
Wat voor goed doet het ons
om ons kwetsbaar op te stellen?
Daar kun je geen leven mee opbouwen.
Alles wat ik lees in de tijd voor Pasen is een uitnodiging.
Niet om te zien wat er nog niet is.
Maar om te zien wat er al wel is. Voor onze voeten.
Het is de liefde die daar ligt.
Niet perse de romantische liefde,
die meer van hetzelfde zoekt en nooit genoeg heeft.
Niet de liefde die we misschien denken nodig te hebben.
Maar een ander soort liefde.
Opeens zie je wie je bent.
En wie de ander is.
Beide mensen, menselijk.
Deze liefde daagt uit, nodigt uit, om te gaan groeien.
Ze schijnt haar licht op plekken,
waar geen recht wordt gedaan,
ze belicht de gaten die zitten in de zielen van mensen,
ja ook bij daders,
zodat ook zij in het licht komen te staan.
zonder dat hun daden worden goedgepraat.
Soms kunnen we er niet bij, bij de liefde
deze liefde.
Onze onmacht, ons onvermogen, onze onwil.
Je inlaten met deze liefde is het engste en meest fantastische wat er is.
Deze liefde is geduldig.
Ze dwingt niet. We mogen bij haar aanhaken.
Af en toe komt ze langs in de gebaren,
een vleug van herkenning als iemand anders ons iets toont van zichzelf.
Het is deze liefde waaruit wij bestaan
die in ons zit en
die wij zijn.
Die Jezus was.
Hij die misschien een beter zich op die de liefde had
dan wie dan ook.
Amen