Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

13 oktober 2024

Gemeente van Jezus Christus, beste mensen,

 

Twee weken geleden belandde ik op zondagavond bij ‘De Beste Zangers’. De aflevering ging deze keer over Matthijn Buwalda. Een zanger en liedjesschrijver die openlijk uitkomt voor zijn geloof. Daar werd in de aflevering vol respect over gesproken. De opening werd verzorgd door Karin Bloemen die zijn nummer ‘voor de zwijgers’ zong.

Wetend dat ik vandaag over deze Bijbeltekst wat mocht gaan zeggen, raakte het lied me. Zowel het origineel als de versie van Karin Bloemen is het beluisteren waard, maar voor nu wil ik de liedtekst met jullie delen.

 

Deze is voor de zwijgers

Voor de mond dicht mensen

Met weinig te bewijzen

Ga eens bij ze kijken

 

Deze is voor de dweilers

Met de kraan ver open

Ze weten niet van wijken

Van die eigenwijzen

 

Wie alleen maar opstaat voor zichzelf

Die mag weer gaan zitten

Ja, wie alleen maar opstaat voor zichzelf

Ga alsjeblieft weer zitten

Je staat in de weg van wie er moeten winnen

Van die ongeziene helden en heldinnen

 

Deze is voor de kleinen

Zij die aan het eind

De grootsten zullen blijken

Laat je niet misleiden

 

Deze is voor de strijders

Voor de niet loslaters

Die talkshowtafels mijden

Maar wel geschiedenis schrijven

 

Voor alle winnaars zonder erelijst

Voor alle redders zonder namen

De goede mensen zijn de meerderheid

Verstopt in het alledaagse

 

Matthijn Buwalda

 

Het lied wil een stem geven aan de kleine, ongeziene en ongehoorde mensen. Zij die niet opvallen en het nieuws niet halen, maar wel verschil maken voor de mensen om hen heen. Bijna letterlijk wordt het laatste vers van onze lezing geciteerd. Jezus heeft het in het evangelie van Marcus over de eerste die de laatste wordt, en Matthijn Buwalda over de kleinen die de grootste zullen blijken te zijn. Een op en top christelijke boodschap, een boodschap over de omgekeerde wereld van Gods koninkrijk, prime time op tv.

 

In de loop van afgelopen week heb ik er daarom ook voor gekozen om de lezing niet te beginnen bij de man die bij Jezus komt. Een bekend verhaal dat we misschien zelfs wel een berucht verhaal kunnen noemen. Het is voor ons, over het algemeen welgestelde mensen, namelijk niet moeilijk om ons in te leven in deze man. Jezus harde woorden over het navolgen en de teleurgestelde reactie van de man, raken ons dan zo dat we niet eens meer de andere kanten van het verhaal kunnen zien.

 

Het verhaal van deze ene mens staat in een groter geheel. Een geheel dat begint bij Jezus die het opneemt voor de kinderen die bij hem gebracht worden. Letterlijk en figuurlijk kleinen, die waarschijnlijk vooral als storende factoren werden gezien in de serieuze gesprekken van Jezus met  de andere volwassenen. Onnodige vertraging, terwijl er zoveel zieken waren die Jezus hulp echt nodig hadden. Daar denkt Jezus dus anders over.

De komst van deze kinderen is voor Jezus aanleiding om nog eens een nieuwe poging te wagen iets duidelijk te maken over het koninkrijk van God. Een belangrijk begrip in zijn boodschap, maar tegelijk zo ingewikkeld dat zijn leerlingen het maar moeilijk begrijpen (en wij met hen). Het koninkrijk waarin het zo anders aan toe gaat, dat het de wereld op zijn kop lijkt.

 

Om het koninkrijk van God binnen te gaan moet je worden als een kind, zo zegt Jezus. Natuurlijk niet letterlijk, dat zou niet gaan. Het gaat eerder om een levenshouding en misschien ook wel een besef van afhankelijkheid: nieuwsgierigheid en ontvankelijkheid. Jezus maakt tijd voor deze kleinen en geeft aan hoe de prioriteiten voor God liggen.

Prompt komt er daarna een man die vraagt hoe toegang kan krijgen tot het eeuwig leven. In het antwoord van Jezus is te zien dat het daarbij opnieuw gaat om het koninkrijk van God. In dat koninkrijk van God heeft het leven dus eeuwigheidswaarde. Dat wil zeggen dat het leven bij God, in zijn invloedsfeer, zo goed en weldadig is dat het eeuwig kan, mag en zal duren.

 

Om in de buurt van die kwaliteit van leven bij God te komen, is de weg opnieuw nederig makend. ‘Verkoop alles, geef het aan de armen, kom dan terug en volg mij’ zo zegt Jezus. Het is van een radicaliteit het onmogelijke van de man lijkt te vragen. Maar dat alles dus wel met die bewogen, liefdevolle blik van Jezus.

Voorbij deze man ziet Jezus de winnaars zonder erelijst, de strijders, de dweilers, de redders zonder namen. Jezus ziet vol liefde naar de kleinen en de laatsten voor wie het koninkrijk van God ook of juist is. Want dat koninkrijk kan je niet kopen. Het is niet te bereiken door machtig te zijn. Het telt niet hoeveel je in de ogen van de wereld waard bent (of juist niet) of hoeveel goede dingen je gedaan hebt. Wat gevraagd wordt is Jezus volgen op zijn weg, je omkeren/bekeren en je aan hem toevertrouwen.

Met de nodige humor en ironie geeft Jezus commentaar op het onvermogen van de man die net nog voor hem op zijn knieën lag. Terwijl hij hem weg ziet lopen gebruikt hij het idiote beeld van een kameel die door het oog van de naald zou moeten kunnen. En hij trekt het veel breder, dan alleen deze ene mens. Ieder mens rijk mens heeft op de weg van het koninkrijk vele hindernissen te overwinnen. En als mens kan je op vele manieren rijk zijn. Niet alleen in materiële zaken, maar ook in macht, kennis, wijsheid of relaties.

 

Hoe radicaal deze weg van het koninkrijk echt is laat het vervolg van het verhaal zien. Uiteindelijk loopt deze tekst uit op een nieuwe aankondiging van Jezus lijden en sterven. Dat is waar de weg van het Koninkrijk van God Jezus brengt. Waar de weg van liefde voor de mens God zelf brengt: aan het kruis en het nieuwe begin van de opstanding. Een weg die alleen Jezus tot het einde kon gaan. De weg van Jezus die niet opstond voor zichzelf, maar voor God en zijn onvoorwaardelijke liefde.

 

De leerlingen reageren met wanhoop en ontzetting op de weg die Jezus hen wijst: ‘Wie kan er dan nog gered worden?’ Die leerlingen uit het evangelie van Marcus staan denk ik niet eens zo ver van ons af. Het hele evangelie door is een rode draad dat de leerlingen niet begrijpen wat Jezus zegt en doet. Ze doen hun best, proberen het, maar struikelen, vallen en worden weer omhoog geholpen.

Al heb ik heel wat meer bronnen tot mijn beschikking, ik voel mezelf soms net zo’n struikelende discipel. Deze preek voelt als stamelen over zaken waar ik een vermoeden van heb, maar waarbij de goede woorden me lijken te ontbreken.

 

Misschien is dat niet eens zo erg, want is het precies in het stamelen, struikelen en op grenzen stuiten dat God de kans krijgt. Zoals een commentaar het verwoordde: de genade van God wordt werkzaam daar waar mens op grenzen stuit. Als we met lege handen staan, en niets meer hebben om te zeggen ‘kijk eens’, juist in die diepten kan Gods liefde ons bereiken. Dat is de kracht die uitgaat van de overtuiging dat bij God alles mogelijk is. Dat hij het mogelijk maakt dat zijn koninkrijk te vinden en te bereiken is voor hele gewone mensen.

Dat is niet bedoeld als stoplap of om de scherpte uit Jezus woorden te halen, want die blijven volop overeind. Deze tekst zet hele goede vragen bij waar ons hart ligt en wat we daar mee bereiken. Wel is het bedoeld om duidelijk te maken dat de eersten en de laatsten uiteindelijk van hetzelfde afhankelijk zijn: Gods liefde, vergeving en genade. Daarin zijn we als mensen allemaal hetzelfde en hebben we dezelfde weg te gaan.

 

Dus om met Matthijn Buwalda te spreken:

Deze is voor de kleinen

Zij die aan het eind

De grootsten zullen blijken

Laat je niet misleiden

 

Amen